Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 28286 nr. 390 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 28286 nr. 390 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2010
Hierbij stuur ik u de Voortgangsrapportage Welzijn van de Sectorraad Paarden (SRP) over het jaar 2009.1 Hiermee voldoet de SRP aan mijn verzoek om jaarlijks de voortgang te melden inzake het in januari 2009 aangeboden «Plan van Aanpak welzijn in de sector paardenhouderij».
In dit Plan van Aanpak geeft de sector aan hoe zij het welzijn van paarden in Nederland de komende jaren gaat verbeteren. Daarover heb ik met uw Kamer gesproken tijdens het algemeen overleg op 8 april 2009 (Kamerstuk 28 286, nr. 292). Daarbij is geconstateerd dat het plan voldoende aanknopingspunten biedt, maar dat de ambities en acties verder uitgewerkt en geconcretiseerd moeten worden. Daaraan is afgelopen jaar door de SRP gewerkt. In deze brief ontvangt u mijn reactie op de voortgangsrapportage.
Welzijn verankeren in de paardenorganisaties
Eén van de ambities van de SRP is om welzijn te verankeren in de gehele sector. De SRP heeft het afgelopen jaar veel inspanning geleverd om brede steun en draagvlak te creëren voor welzijn bij de leden van de 34 aangesloten organisaties. Dergelijke inspanningen zijn een onontbeerlijk, maar zeer tijdrovend onderdeel in het hele traject van zelfsturing. Door het hele land zijn bijeenkomsten gehouden om welzijn onder de aandacht te brengen en mensen te mobiliseren. De SRP constateert dat het onderwerp breed in de sector op de agenda staat.
Daarnaast hebben de meeste van de 34 bij de SRP aangesloten organisaties een beleidsnota Welzijn Paard opgesteld voor hun eigen organisatie. Dit komt voort uit het Plan van Aanpak.
... en bij derden
Om ook paardenwelzijn, en meer specifiek schuilstallen en stallenbouw, onder de aandacht te brengen van gemeenten, is een handreiking Ruimtelijke Ordening gemaakt en zijn er bijeenkomsten gehouden voor gemeenteambtenaren.
Daarnaast is er een handboek Paardenwelzijn (KNHS) gepubliceerd, inclusief een bijbehorende cursus die gevolgd kan worden op de FNRS-maneges.
Kennis
Uit het Plan van Aanpak wordt duidelijk dat de SRP scholing, algemene voorlichting voor een brede groep en kennisoverdracht over specifieke onderwerpen aan specifieke doelgroepen als één van de belangrijkste instrumenten ziet om beter paardenwelzijn te bereiken.
Belangrijkste resultante in 2009 is de oprichting van het Nationaal Hippisch Kenniscentrum (NHK) dat sinds 1 september 2009 operationeel is.
Dit kenniscentrum heeft een coördinerende rol in onderzoek, voorlichting en verspreiding van kennis en onderhoudt daartoe ook nauwe banden met het onderwijs. Hiermee speelt het NHK een belangrijke rol in het bereiken van de doelen zoals gesteld in het Plan van Aanpak. Het NHK heeft samenwerking gezocht met maatschappelijke- en belangenorganisaties die betekenisvol zijn bij kennisverspreiding- en voorlichtingsactiviteiten, zoals het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) en Kennisnetwerk Levende Have.
Naast voorlichting en kennisverspreiding zet de SRP in op onderzoek: ontbrekende kennis invullen om gerichte en effectieve maatregelen te kunnen nemen. Daartoe zijn diverse onderzoeken gestart, waaronder de Welzijnsmonitor paard.
Dit instrument zal in eerste instantie vooral ingezet kunnen worden om op bedrijfsniveau (maneges, fokkerijen) een inschatting te maken van het welzijn van paarden. Maar kan ook gebruikt worden in certificeringsystemen van maneges en voor het op- of bijstellen van de op wetenschappelijke inzichten gebaseerde richtlijnen voor huisvesting van paarden. In het eerste kwartaal van 2010 zullen in het kader van dit onderzoek 150 paardenhouderijen worden bezocht. LNV en de sector bekostigen dit onderzoek.
Er is ook onderzoek afgerond zoals «Passie voor Paarden» van WUR-ASG naar hoe verschillende typen paardenliefhebbers beter bereikt kunnen worden met bestaande (en nieuw ontwikkelde) kennis over preventie en vermindering van welzijnsproblemen bij paarden. De SRP, die ook nauw betrokken was bij het onderzoek, heeft hierover een studiedag georganiseerd die door veel geïnteresseerden uit de paardenwereld is bezocht.
Reglementen
Naast de ontwikkeling en verspreiding van kennis zet de SRP ook in op het maken en aanpassen van regels binnen de hen beschikbare mogelijkheden. Zo zijn in 2009 de wedstrijdreglementen van KNHS en NDR op onderdelen aangepast. Voorbeelden zijn een verbod op het gebruik van de zweep op grasbanen bij de NDR, aanpassing reglementering eventingsport met een begrenzing voor de inzet van paarden, beschikbaarheid van water op alle evenementen, verbod op gebruik van sterk inwerkende bitten, verwijderen van verplichting om sporen te dragen in bepaalde klassen bij het springen, en het verhogen van de leeftijdsgrenzen bij mensport.
De KNHS heeft deelname van paarden met gecoupeerde staarten aan evenementen verboden en de KVTH draagt actief de boodschap uit dat het couperen van paardenstaarten maatschappelijk niet gewenst is. Zij zien een toename van het aantal (trekpaarden)veulens dat de staart behoudt.
Samenwerking
Ik heb de sector opgeroepen om de samenwerking te zoeken met maatschappelijke- en belangenverenigingen. De Dierenbescherming en de SRP zijn onlangs gestart met een verkenning naar welzijnsthema's waar gezamenlijk opgetrokken kan worden, met als uiteindelijk doel een convenant.
Uitdagingen voor de sector
Mijn constatering is dat de sector afgelopen jaar veel inspanning heeft geleverd en welzijn hoog op de agenda heeft weten te zetten. Ook zijn er enkele concrete resultaten en producten opgeleverd. In augustus vorig jaar heeft de SRP een uitvoeringsagenda verspreid. Om beter inzicht te krijgen in deze beknopte uitvoeringsagenda, de activiteiten en planning van de sector en op de vraag of de sector in staat is de in het plan van aanpak geschetste streefbeelden te realiseren, ben ik in gesprek gegaan met de SRP. Die gesprekken en het proces gaven mij voldoende vertrouwen dat de sector op de goede weg is. De gesprekken rondom de voortgangsrapportage bevestigen dat beeld.
Ik zie voor 2010 nog wel veel uitdagingen. De paardensector heeft in 2009 laten zien snel de krachten te kunnen bundelen en ondanks de rijke variatie aan culturen en belangen erin te slagen een door alle 34 organisaties gedragen Plan van Aanpak en voortgangsrapportage te maken. Ondanks deze mooie stap ligt hier toch nog een grote uitdaging. Een uitdaging om die samenwerking steviger vorm te geven. Ik roep de sector op om onderlinge verschillen opzij te zetten en gezamenlijk zorg te dragen voor een goede financieringsstructuur. Dat is noodzakelijk om draagvlak te behouden en om een gezonde organisatie neer te zetten die zorg kan dragen voor onderzoek, kennisverspreiding en verbeterd welzijn en gezondheid.
Ook ligt er een uitdaging voor de afzonderlijke organisaties. Uit het Plan van Aanpak en de uitvoeringsagenda spreekt het compromis. Dat is ook begrijpelijk met zoveel organisaties. In de voortgangsrapportage worden weliswaar op enkele onderdelen concrete normen genoemd, maar het zal dé uitdaging worden voor afzonderlijke organisaties om komend jaar hun welzijnsplannen concreet te maken en tot uitvoer te brengen. Voordeel is dat men zich daarbij kan richten op specifiek voor de betreffende organisatie relevante onderdelen uit het Plan van Aanpak. Daarbij kunnen ze gebruik maken van onderzoeksresultaten en activiteiten van het NHK.
In april 2009 debatteerde ik met uw Kamer over het Plan van Aanpak. Ik heb toen aangegeven dat het verbeteren van het welzijn van paarden vraagt om inzet, commitment en soms cultuurverandering van alle aangesloten organisaties en dat de sector de tijd dient te krijgen om komende jaren te werken aan de implementatie van het plan en te laten zien dat ze in staat zijn het paardenwelzijn te verbeteren. Ik constateer dat er voldoende inzet is en een begin van de benodigde cultuurverandering bij de paardenorganisaties.
Inzet LNV
De SRP heeft om inzet van de overheid gevraagd op een aantal onderwerpen. Ik informeer u hier over de stand van zaken.
Bereiken van alle paardenhouders
In het kader van het wetsvoorstel dieren (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 389, nr. 2), dat ter behandeling in de Eerste Kamer ligt, wordt bestaande uitvoeringsregelgeving opnieuw vastgesteld. Het betreft onder meer regels met betrekking tot welzijn van gehouden dieren. In dat verband onderzoek ik of het opnemen van algemene verzorgings- en huisvestingsregels voor gehouden dieren nuttig en wenselijk is. Daarbij neem ik mee dat paarden ook onder die normen zullen komen te vallen.
Het conceptbesluit, waarin die normen zijn vervat, is in het kader van een consultatieronde voorgelegd aan maatschappelijke organisaties. Die consultatie is afgerond en ik bezie momenteel op welke wijze het vervolgtraject vorm moet krijgen. Uiteindelijke besluitvorming op dit punt is aan een nieuw kabinet.
Het wetsvoorstel dieren maakt het gebruik van gidsen voor goede praktijken mogelijk. Ter ondersteuning en nadere invulling van de algemene regels kan een dergelijke gids door de sector worden opgesteld en ter goedkeuring aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden voorgelegd.
Prikkeldraad
De SRP heeft als streven dat bij vervanging van bestaande afrastering of bij nieuw afrasteren van paardenweiden, prikkeldraad niet meer mag worden gebruikt. In samenwerking met de Dierenbescherming onderneemt zij actie richting eigenaren en houders van paarden en paardenweiden. Daarnaast wordt er door de sector met financiële ondersteuning van LNV onderzoek gedaan naar het aantal verwondingen door prikkeldraad om de omvang van het probleem te duiden, deze gegevens zullen tevens fungeren als nulmeting.
In het verlengde daarvan verzoekt SRP mijn ministerie om natuurbeschermingsorganisaties te attenderen op het niet meer plaatsen van prikkeldraad langs ruiterpaden en als afrastering van land waar paarden lopen. Ik heb overleg met een aantal terreinbeherende organisaties om prikkeldraad (wanneer nodig) te vervangen door andere afrastering. Met SBB is afgesproken dat zij in kaart brengt hoeveel prikkeldraad nu nog op hun terreinen staat.
Deze acties geven uitvoering aan de motie van het lid Waalkens (Kamerstuk 2008–2009 28 286 nr. 285) te komen met een maatregelenpakket voor het uitfaseren van prikkeldraad als omheining van paardenweiden.
Jakobskruiskruid (JKK)
In het Plan van Aanpak heeft de SRP gevraagd om een verbod op het toestaan van JKK in zaaigoed in Nederland. In de voortgangsrapportage vraagt de SRP om een actievere rol ten aanzien van regionale en lokale overheden van mijn ministerie en om assistentie met de opbouw van sociale controle ten aanzien van Jacobskruiskruid.
Ik erken de problemen die men kan ondervinden van JKK, maar ik wijs er nogmaals op dat eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor beheer en bestrijding op eigen land. Zoals ook aangegeven tijdens het Algemeen Overleg van 9 april 2009 behoort JKK tot de inheemse planten en dienovereenkomstig zal er ook geen verbod worden uitgevaardigd. Gebleken is bovendien dat zaad van Jacobskruiskruid niet meer wordt toegepast in zaaigoed (gras).
Ik heb eerder tijdens het AO van 9 april 2009 toegezegd dat ik voortdurend voor dit punt aandacht zal blijven vragen, zowel in de contacten met andere overheden als in die met terreinbeherende organisaties. Dit heb ik gedaan op de gemeentelijke dierenwelzijnsdag in oktober 2009 en in gesprek met Staatsbosbeheer.
Controleren van paardentrailers
De SRP heeft gevraagd om de periodieke controles op trailers weer in te voeren. In het AO van april 2009 ben ik hier al op ingegaan. Ook hier geldt dat de houder van een paard verantwoordelijk is voor het welzijn, inclusief een verantwoord en veilig vervoer. De periodieke keuring voor een aantal voertuigen is met de invoering van de nieuwe Europese transportverordening in 2007 weliswaar afgeschaft, maar dat wil niet zeggen dat er geen regels meer zijn. In de nieuwe Europese transportverordening is onder andere in bepaald dat voertuigen die levend vee vervoeren over langer dan 8 uur, moeten worden gekeurd. De RDW geeft het certificaat af, de AID controleert. Bij vervoer over korter dan 8 uur is er geen periodieke keuring, maar gelden wel de algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren uit dezelfde transportverordening: het voertuig moet veilig zijn en letsel en lijden moeten worden voorkomen. Bij aanhouding en constatering van overtreding kan de AID een boete opleggen.
Fokkerijbeleid
SRP heeft gevraagd om een aantal aanpassingen inhet fokkerijbeleid.In overleg met LNV, PVV, SRP en Koepel Fokkerij wordt er gewerkt aan de aanpassing van de uitvoeringsregelgeving van het Fokkerijbesluitop een aantal onderdelen. Het betreft dan onder andere het erkenningcriterium «voldoende grote fokpopulatie» en een uitleg over erfelijke gebreken in de toelichting bij het besluit, waarmee een aanknopingspuntwordt gelegd voor het aanpakken van stamboeken met te kleine aantallen (inteelt) en het zodoende indirect kunnen tegengaan van erfelijke gebreken. Overigens blijft er een eigen verantwoordelijkheid voor fokkerijorganisaties om lijsten bij te houden van erfelijke gebreken. Andere voorgenomen wijzigingen betreffen de verbeterde werking van de commissie erkenning en toezicht Paardenfokkerij (CETP), de duur van de afgifte van een erkenning en aangescherpt toezicht. Uiteindelijke besluitvorming over aanpassing van de uitvoeringsregelgeving is aan een volgend kabinet.
Registratie eigenaren/houders
De SRP heeft te kennen gegeven dat zij van mening is dat LNV de paardeneigenaren of -houders dient te verplichten hun persoonsgegevens te registreren. Ik heb in het AO paardenhouderij van 8 april 2009 aangegeven te verkennen welke doelen registratie van paarden eigenaren- of houders moet dienen en dat ik zal bezien of deze registratie het juiste middel is voor die doelen. Ik heb hierover in 2009 intensief overleg gevoerd met de SRP. In de uiteindelijke besluitvorming spelen dierenwelzijn- en diergezondheidsaspecten een rol, alsmede de afweging of deze doelen nieuwe regelgeving en administratieve lasten rechtvaardigen.
Zo wordt op dit moment binnen LNV een onderzoek uitgevoerd naar de noodzaak van een up-to-date database met gegevens van paardenhouders voor het bestrijden van besmettelijke bestrijdingsplichtige dierziekten. Uiteindelijke besluitvorming is aan een nieuw kabinet.
Ook wordt met de SRP gesproken over het actualiseren van het huidige registratiesysteem in het kader van de Europese Verordening I&R paardachtigen. Dit verbeterde systeem kan op termijn voor de sector een goede hulp zijn bij verdere professionalisering.
Erkenning van hoefsmeden en gebitsverzorgers voor paarden
De sector geeft aan dat het kwaliteitsniveau binnen de genoemde beroepen zeer verschillend is en dat goede kwaliteit niet geborgd is en dat derhalve het welzijn van paarden (ernstig) geschaad kan worden. De sector heeft hier echter geen cijfers over. De sector vraagt van LNV een wettelijke erkenning van hoefsmeden en op termijn van gebitsverzorgers. Doel is dat de paardenhouder garantie heeft dat deze activiteiten door goed geschoolde mensen worden uitgevoerd. Ik ben er niet van overtuigd dat regulering door de overheid op dit moment het meest effectieve instrument is, zeker gezien de administratieve lasten die er tegenover staan. Ik zie daarom nu geen reden om af te wijken van het bestaande beleid dat gericht is op zelfregulering.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28286-390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.