28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1332 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2024

U heeft mij op 13 maart 2024 met kenmerk 2024Z03374/2024D09662 gevraagd een reactie te sturen op de brief van 2 maart 2024 van de voorzitter van het convenanttraject dierwaardige veehouderij. Deze brief heeft de voorzitter opgesteld naar aanleiding van mijn brief van 1 maart 20241 over de voorgenomen invulling regelgeving dierwaardige veehouderij.

Ik herken het beeld dat de voorzitter schetst over datgene wat nodig is om de transitie naar dierwaardige veehouderij in te zetten. Dat beeld is eerder geschetst in het verslag van de voorzitter dat ik u in december 20232 heb toegestuurd. Er is veel meer nodig dan alleen het opnemen van dierinhoudelijke maatregelen in een AMvB om de transitie naar dierwaardige veehouderij vorm te geven. De transitie vergt invulling van randvoorwaarden door overheid, financiers en markt- en ketenpartijen. Zonder actieve inzet van deze actoren kunnen veehouders slechts zeer beperkte dierenwelzijnsmaatregelen in de praktijk doorvoeren. Dat is voor mij ook aanleiding geweest om in mijn brief van 1 maart slechts een beperkt pakket maatregelen als eerste stap voor te stellen.

Ik begrijp verder uit de brief dat de voorzitter teleurgesteld is dat er op dit moment vanuit het kabinet nog geen invulling wordt gegeven aan randvoorwaarden. Ik snap die teleurstelling en ik had dat zelf ook liever anders gezien. Het is in de huidige demissionaire status van het kabinet helaas niet mogelijk om nu in die invulling te voorzien. Bij concrete invulling van dierwaardige veehouderij moet een keuze worden gemaakt tussen strengere normen voor dierenwelzijn enerzijds en een (financiële) belasting van de sector anderzijds. Het is aan een nieuw kabinet om deze keuzes te maken. Ik zal intussen alle noodzakelijke voorbereidingen daarvoor blijven treffen. In het debat dat met de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden op 4 en 11 maart 2024 over de wetswijziging van de Wet dieren heeft de Tweede Kamer mij ook opgeroepen om vooral door te gaan met deze voorbereidingen, zodat er voldoende vaart in kan worden gehouden. Ik neem deze oproep ter harte en zal alles doen wat ik kan om het volgende kabinet in staat te stellen voortvarend de nodige keuzes te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 28 286, nr. 1330

X Noot
2

Kamerstuk 28 286, nr. 1321

Naar boven