28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een aantal zaken met betrekking tot Sars-CoV-2 bij nertsen, waaronder de maatregelen die het kabinet heeft genomen ten aanzien van de pelsperiode bij nertsenbedrijven.

Stand van zaken

Tot en met 4 november 2020 zijn er 69 besmettingen van SARS-CoV-2 op nertsenhouderijen in Nederland vastgesteld. Daarvan liggen er 44 in Noord-Brabant, 23 in de provincie Limburg en twee in Gelderland. Op 29 bedrijven zijn verschijnselen gemeld en 39 zijn aan het licht gekomen via het early warningsysteem (EW), waarvoor de houders elke week kadavers insturen voor verder onderzoek. Eén bedrijf is uit de serologische screening gekomen die eind september is uitgevoerd.

Op deze 69 bedrijven zijn geen nertsen meer aanwezig. Op de overige nertsenbedrijven worden de komende weken de meeste dieren gepelsd en is het overgrote deel van de nertsenpopulatie weg. Dit is verreweg de snelste manier om het besmettingsrisico in de nertsenhouderij te couperen. Daarnaast heeft het kabinet wetgeving in voorbereiding waarmee de nertsenhouderij vervroegd wordt beëindigd. Streven is dat deze wetgeving begin 2021 in werking treedt, in elk geval voor het nieuwe fokseizoen (dat normaliter in maart begint). Zodra de wet in werking treedt, moeten alle bedrijven gestopt zijn.

Situatie in Denemarken

Het kabinet heeft naar aanleiding van de ontwikkelingen in Denemarken het OMT-Z om advies gevraagd. Kern van de vraag aan het OMT-Z is of hun risicoanalyse van eind augustus voor de Nederlandse situatie verandert als gevolg van de Deense situatie. Gelijktijdig met deze brief ontvangt u een separate brief met onze reactie op het OMT-Z en BAO-Z advies (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1132). In deze brief wordt uitgebreid ingegaan op de situatie in Denemarken.

Actualisatie waardetabel

Voordat het eerste nertsenbedrijf is geruimd heeft Wageningen Economic Research (WEcR) dit voorjaar een waardetabel voor nertsen opgesteld. De taxaties van de te ruimen bedrijven worden op deze waardetabel gebaseerd. Ik heb uw Kamer daar op 28 augustus jl. in een Kamerbrief over geïnformeerd. Deze waardetabel was gebaseerd op marktgegevens van het seizoen 2019 omdat dit voorjaar, vanwege de COVID-19 crisis, vrijwel geen veilingen werden georganiseerd en zodoende geen actuele marktgegevens beschikbaar waren. Aangezien er in de loop van het jaar meerdere (internet)veilingen zijn geweest, heb ik WEcR gevraagd of het mogelijk is de waardetabel te actualiseren.

WEcR heeft aangegeven dat dat de huidige veilinggegevens het niet toelaten om inzicht te krijgen in de gerealiseerde opbrengstprijzen van de Nederlandse pelzen vanwege de afwijkende kwaliteiten en aantallen pelzen die nu worden verhandeld. Ik heb daarom besloten voorlopig vast te houden aan de waardetabel die dit voorjaar tot stand is gekomen.

DGF heffing

In het debat op 10 juni jl. heb ik uw Kamer toegezegd om te onderzoeken of de nertsensector zelf kan bijdragen aan het Diergezondheidsfonds (DGF). Daarbij heb ik aangegeven dat een dergelijke heffing niet met terugwerkende kracht kan worden opgelegd. Gezien de verplichting voor nertsenhouders om begin 2021 te stoppen, acht ik een DGF-heffing voor deze sector nu niet meer opportuun.

Maatregelen ten behoeve van de pelsperiode

Nertsenhouders in Nederland zijn gestart met het pelzen van de nertsen. Nertsen worden in deze periode gedood en onthuid, waarna de huid verder wordt verwerkt tot een pels. Dit gebeurt normaal gesproken op de nertsenhouderijen zelf of op zogenaamde pelscentra in Nederland of het buitenland. In de meeste gevallen worden de kadavers of de «natte vellen» (onbewerkte huiden) naar pelscentra gebracht voor verdere verwerking.

Om te voorkomen dat er risico’s ontstaan door deze handelingen gedurende deze periode hebben wij extra maatregelen ingesteld. Dit betreft maatregelen die gelden voor alle bedrijven in Nederland en extra maatregelen voor de bedrijven in het zogenaamde «risicogebied» in Noord-Brabant en Limburg waar 67 van de besmette bedrijven liggen. Ten algemene geldt dat op het moment dat een nertsenhouderij tijdens de pelsperiode besmet wordt verklaard, deze wordt geruimd. Ook de kadavers en natte vellen van een besmet bedrijf worden vernietigd. Omdat door het droogproces het virus voldoende wordt geïnactiveerd, worden huiden die het volledige droogproces al hebben gehad en huiden die in het droogproces zitten als veilig beschouwd en worden deze niet overgenomen en vernietigd.

Maatregelen voor alle bedrijven in Nederland

De extra maatregelen zijn nodig ter bescherming van de medewerkers op de bedrijven en pelscentra en om te voorkomen dat er mogelijk virus naar andere gebieden wordt verspreid. Op dit moment is er een meldplicht voor klinische verdenkingen van SARS-CoV-2 besmettingen en loopt de EW-monitoring door (maximaal 50 kadavers per bedrijf per week). Dit blijft voor alle nertsenhouderijen in heel Nederland gelden zolang er levende nertsen op een bedrijf aanwezig zijn. Ook het vervoersverbod voor levende nertsen blijft in heel Nederland van kracht.

Nertsenhouders en eigenaren van pelscentra moeten er voor zorgen dat de pelsen en kadavers van een nertsenhouderij altijd gescheiden zijn van pelsen en kadavers die afkomstig zijn van andere nertsenhouderijen en gescheiden worden opgeslagen. Ook dient er een volledige en sluitende administratie te zijn waarmee pelsen en kadavers afkomstig van het bedrijf direct kunnen worden getraceerd. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt hierop toezicht. Pelsen en kadavers blijven in Nederland tot het moment dat het bedrijf waarvan zij afkomstig zijn volledig leeg is en gedurende die periode niet positief zijn getest.

Maatregelen voor bedrijven in het risicogebied

Gezien het regionale karakter van de SARS-CoV-2 besmettingen op nertsenhouderijen in Zuidoost Nederland wordt regionalisatie toegepast en hebben bedrijven in het risicogebied extra maatregelen opgelegd gekregen. Dit komt overeen met de generieke lijn in Europese maatregelen bij de bestrijding van dierziektes. Bedrijven zijn gelegen in het risicogebied als zij binnen een afstand van 10 kilometer van een besmette nertsenhouderij liggen. In het gebied dat aan deze criteria voldoet liggen op dit moment nog vijf nertsenhouderijen met nertsen. Op één daarvan zijn alle nertsen gedood in verband met de pelsperiode.

Met de wekelijks uitgevoerde EW-monitoring worden actieve infecties op het bedrijf aangetoond. De kans dat medewerkers een besmetting oplopen is op bedrijven in het risicogebied groter dan op bedrijven in andere gebieden in Nederland. Daarom moeten medewerkers op deze bedrijven een hogere mate van persoonlijke bescherming in acht nemen. De sector heeft hier het hygiëneprotocol op aangepast.

Binnen het risicogebied is het nu verboden om kadavers en vellen te transporteren. Het volledige pelsproces wordt uitgevoerd op het primaire bedrijf. Indien dit niet mogelijk is levert het bedrijf een plan aan bij de NVWA waarin wordt beschreven op welke manier het bedrijf het doden en pelzen van de nertsen op een veilige manier kan uitvoeren. Dit kan het geval zijn wanneer een nertsenhouderij zelf niet de capaciteit heeft om alle kadavers op te slaan of volledig te verwerken. Op basis van dit plan kan de NVWA een ontheffing afgeven voor dit bedrijf. In deze ontheffing kunnen voorwaarden opgenomen worden voor het bedrijf en het betrokken pelscentrum ten behoeve van het transport, opslag en verwerking van de kadavers. Uitgangspunt hierbij is dat kadavers en natte vellen het risicogebied niet mogen verlaten. De huiden afkomstig van deze bedrijven mogen het risicogebied pas verlaten op het moment dat alle dieren op het primaire bedrijf zijn gedood en de laatste gedode dieren negatief zijn getest op een SARS-CoV-2 infectie. Ook kan in de ontheffing worden opgenomen dat de aanvullende maatregelen ten aanzien van de persoonlijke bescherming van medewerkers kunnen komen te vervallen zodra de laatste nertsen op de nertsenhouderij waar zij van afkomstig zijn, zijn gedood en negatief getest op een SARS-CoV-2 infectie.

Onderzoek naar besmettingen op nertsenbedrijven

De NVWA-IOD heeft onderzoek gedaan naar mogelijke opzettelijke besmettingen van nertsen met SARS-CoV-2. Wij hebben u daarover bericht in onze brief van 28 augustus jl. (Kamerstukken 25 295 en 28 286, nr. 1124). Het onderzoek van de NVWA-IOD heeft geen informatie opgeleverd die wijst op een opzettelijke besmetting van nertsen door houders. De NVWA-IOD heeft in overleg met het openbaar ministerie het onderzoek afgesloten.

Stoppersregeling

Het wetgevingstraject voor de stoppersregeling loopt als gepland. Het wetsvoorstel wordt volgende week aan de Tweede Kamer verstuurd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven