28 243
Aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur

nr. 18
MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER HAM EN JENSE

Voorgesteld 3 juli 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in het Rechtspositiebesluit wethouders is vastgelegd dat in gemeenten met minder dan 18.000 inwoners alle wethouders een tijdsbestedingsnorm van minder dan 100% geacht worden te hebben;

overwegende, dat deze tijdsbestedingsnorm belemmeringen opwerpt in de wijze waarop de wethouders onderling hun tijd verdelen;

van mening, dat gemeenten zelf moeten kunnen bepalen in welke onderlinge tijdsbesteding hun wethouders worden aangesteld;

verzoekt de minister het Rechtspositiebesluit wethouders zodanig te wijzigen dat na toestemming van de gemeenteraad, en met inachtneming van een te bepalen minimum, de gemeente zelf kan bepalen in welke onderlinge tijdsbesteding hun wethouders worden aangesteld, en de Kamer hierover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Ham

Jense

Naar boven