28 168
Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg)

nr. 39
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ÖRGÜ TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 24

Ontvangen 19 juni 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan het slot van artikel 6, derde lid, onder b, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: , nadat de stichting heeft vastgesteld dat de cliënt niet is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Toelichting

Buiten de zorg waarop aanspraak bestaat op grond van de wet wordt, ook nu al, licht ambulante zorg verleend door voorzieningen op lokaal niveau. Licht ambulante hulp, waaronder bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning, wordt geboden door de jeugdgezondheidszorg en het jeugdwelzijnswerk, de schoolbegeleidingsdiensten en het algemeen maatschappelijk werk. Gemeenten moeten dit bieden in het kader van hun verantwoordelijkheid voor een lokaal jeugdbeleid. Ook het bureau jeugdzorg kan ambulante zorg leveren. Dit amendement maakt duidelijk dat van het verlenen van ambulante zorg door het bureau jeugdzorg sprake kan zijn nadat is vastgesteld dat een cliënt geen aanspraak op jeugdzorg heeft. Het gaat immers om gevallen waarin bij het proces van indicatiestelling is gebleken dat cliënten met enige adviezen en begeleiding reeds geholpen zijn. In dit verband moet worden vastgesteld dat een bureau jeugdzorg tijdens het proces van indicatiestelling bepaalde lichte vormen van begeleiding biedt, gericht op het analyseren en beschrijven van de problemen. Deze vormen van begeleiding worden in de terminologie van de wet geen ambulante jeugdzorg genoemd, maar maken deel uit van het proces van indicatiestelling.

Örgü

Naar boven