28 165 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

Nr. 416 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de herijking van het beloningsbeleid bij Havenbedrijf Rotterdam (hierna: HbR). De Staat heeft 29,17% van de aandelen in HbR, de gemeente Rotterdam heeft 70,83% van de aandelen. Bij HbR is sprake van joint-control, waardoor aandeelhoudersbesluiten alleen op basis van unanimiteit genomen kunnen worden.

In de brief van 24 mei 20231 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de herijking van het beloningsbeleid bij HbR. Daarbij gaf mijn ambtsvoorganger aan dat, conform de Corporate Governance Code en het wettelijke regelkader, de Raad van Commissarissen (hierna: RvC) eerst aan zet zou zijn om met een voorstel te komen voor een herijkt beloningsbeleid. Aandeelhouders en RvC zijn door middel van mediation tot overeenstemming gekomen over een herijkt beloningsbeleid.

De herijking van het beloningsbeleid was ingegeven door de wens van gemeente Rotterdam om ook voor HbR de Wet Normering Topinkomens (WNT) als maximale beloning te gaan hanteren op grond van het beleid van de gemeente. HbR valt echter niet onder de WNT. Daarnaast is de WNT-norm niet in lijn met de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022, die erop is gericht dat een deelneming in staat is om gekwalificeerde en deskundige bestuurders en commissarissen aan te trekken. Staatsdeelnemingen zijn private ondernemingen en deels onderhevig aan commerciële concurrentie. Voor het leiden van ondernemingen is specifieke, marktgerelateerde kennis en ervaring van belang. Het kabinet vindt daarbij een gematigd beloningsbeleid passend gelet op het deels publieke karakter van een deelneming en het maatschappelijke kapitaal dat een deelneming beheert.

Gelet op het vastgestelde deelnemingenbeleid, is het Ministerie van Financiën het gesprek aangegaan met de gemeente Rotterdam en de RvC waarin bereidheid is getoond tot versobering en het belang is benoemd om hier samen met de publieke medeaandeelhouder uit te komen. Beide aandeelhouders en de RvC van het Havenbedrijf zijn content dat ze in gezamenlijkheid tot een nieuw beloningsbeleid zijn gekomen.

In het herijkte beloningsbeleid is het maximum salaris voor de CEO vastgesteld op € 365.000 per jaar. Dit is een versobering van € 194.000 ten opzichte van het vorige beloningsbeleid. Het maximum salaris van de COO en CFO is vastgesteld op 90% van het salaris van de CEO, uitkomend op € 328.500. De variabele beloning komt daarnaast te vervallen en de aanvullende arbeidsvoorwaarden zijn versoberd. Voor de zittende bestuurders is een overgangsregeling getroffen. Die houdt in dat de bestaande arbeidsvoorwaarden worden gerespecteerd voor de huidige benoemingstermijn.

Tot slot informeer ik u dat, nu er een nieuw beloningsbeleid is vastgesteld, er tevens een nieuwe CEO is benoemd. De RvC heeft de huidige COO (en tevens waarnemend CEO) de heer Siemons als nieuwe CEO voorgedragen aan beide aandeelhouders, die hiermee hebben ingestemd. Hij zal naast zijn functie als CEO, de functie van COO waarnemend blijven invullen. Hij blijft hiervoor de huidige waarnemingstoeslag van € 4.500 per maand ontvangen, zodat het salaris gelijk blijft totdat de RvC een nieuwe COO heeft gevonden.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Kamerstuk 28 165, Nr. 397

Naar boven