Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2023
Met deze brief informeer ik uw kamer over de herijking van het beloningsbeleid bij
Havenbedrijf Rotterdam (HbR). De staat heeft 29,17% van de aandelen in HbR, de gemeente
Rotterdam heeft 70,83% van de aandelen. Bij HbR is sprake van joint-control, waardoor
aandeelhoudersbesluiten alleen op basis van unanimiteit genomen kunnen worden. Vandaag
heeft de gemeente Rotterdam haar positie omtrent het beloningsbeleid kenbaar gemaakt,
evenals de tijdelijke benoeming van de COO als CEO a.i. en de herbenoeming van CFO.
Met oog op de continuïteit van bestuur bij Havenbedrijf Rotterdam kan ik mij vinden
in het voorstel van de raad van commissarissen (RvC) om de COO tijdelijk als waarnemend
CEO aan te stellen en heb ik ingestemd met de herbenoeming van de CFO.
Het uitgangspunt van de gemeente Rotterdam is om het beloningsbeleid te maximeren
op WNT-norm. Dit is niet in lijn met de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2022
(Bijlage bij Kamerstuk 28 165, nr. 370), die erop is gericht dat een deelneming in staat is om gekwalificeerde en deskundige
bestuurders en commissarissen aan te trekken. Staatsdeelnemingen zijn private ondernemingen
en deels onderhevig aan commerciële concurrentie. Voor het leiden van ondernemingen
is specifieke, marktgerelateerde kennis en ervaring van belang.
Gelet op het vastgestelde deelnemingenbeleid, is het Ministerie van Financiën toch
het gesprek aangegaan met de gemeente Rotterdam waarin ook bereidheid is getoond tot
versobering en het belang is benoemd om hier samen met de publieke mede-aandeelhouder
uit te komen. Ook de RvC van Havenbedrijf Rotterdam heeft gesprekken gevoerd met de
gemeente. Uitkomst van deze gesprekken is dat er geen overeenstemming is over het
te voeren beloningsbeleid en daartoe heeft de RvC aangegeven het beloningsbeleid voor
Havenbedrijf Rotterdam te gaan herijken. Conform de Corporate Governance Code en het
wettelijke regelkader is daarbij de RvC eerst aan zet om een herijkt beloningsbeleid
te formuleren. Daarna zal de RvC dit herijkte beloningsbeleid voor besluitvorming
voorleggen aan de aandeelhouders.
De staat heeft er vertrouwen in dat herijking van het beloningsbeleid door de RvC,
met op gepaste momenten de betrokkenheid van aandeelhouders, tot een voorstel leidt
waar beide aandeelhouders mee kunnen instemmen. De staat stelt dan ook voor de herijking
van het beloningsbeleid door de RvC af te wachten, alvorens tot conclusies te komen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag