28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 228 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2015

Op 30 juni (Kamerstuk 28 165, nr. 217) heb ik uw Kamer een onafhankelijke toets toegezegd op het onderzoek dat advocatenkantoor De Brauw in opdracht van NS heeft gedaan naar de onregelmatigheden bij de aanbesteding van het openbaar vervoer in Limburg. In mijn brief van 10 augustus (Kamerstuk 28 165, nr. 221) heb ik u geïnformeerd over de aanstelling van de heer Alex Brenninkmeijer als uitvoerder van de toets en over de onderzoeksvragen die ik samen met mede-opdrachtgever de raad van commissarissen van NS aan hem had voorgelegd. Via deze brief informeer ik u over zijn conclusie dat met het rapport van De Brauw voldoende informatie beschikbaar is voor politieke en publieke verantwoording. Tegelijkertijd maak ik van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de overige hieraan gerelateerde rapporten en sluit ik bij de aanbiedingsbrief van de raad van commissarissen van NS bij het onderzoeksrapport van De Brauw en de verificatie van mevrouw Tonkens1.

Op 28 april 2015 (Kamerstuk 28 165, nr. 186) heb ik de Kamer geïnformeerd over het conceptrapport van De Brauw over de onregelmatigheden in Limburg. Inmiddels heeft De Brauw het onderzoek afgerond en een definitieve versie van het onderzoek beschikbaar gesteld. Dit rapport stuur ik u hierbij toe2. Ten opzichte van het voorlopig rapport is het definitief rapport nader uitgewerkt met betrekking tot de rol van de raad van bestuur en meer in het bijzonder tot de rol van de voormalig CEO rondom de aanstelling van medewerker X. In het voorlopig rapport stelde De Brauw dat er geen aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de raad van bestuur van NS bij de aanstelling van medewerker X. In het definitieve rapport staan aanwijzingen dat de verklaringen van de CEO over zijn contacten met de Qbuzz bestuurders inzake het De Brauw onderzoek onjuist en onvolledig waren. De bevinding uit het voorlopig rapport dat er geen aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van de raad van bestuur is niet meer opgenomen in het definitieve rapport. De Brauw heeft geen aanwijzingen dat de CFO van NS betrokken is geweest. De bevindingen Van De Brauw in het definitieve rapport ondersteunen dan ook de beslissingen die de raad van commissarissen en de staat als aandeelhouder in juni hebben genomen.

Op basis van het definitieve rapport van De Brauw heeft mevrouw Tonkens, in opdracht van De Brauw, een verificatie naar het onderzoek van De Brauw uitgevoerd. Zij heeft onderzocht of De Brauw zijn onderzoek conform opdracht van NS heeft uitgevoerd en of het onderzoek deugdelijk is aangepakt. Ook dit onderzoek stuur ik met deze brief mee3. Zij concludeert dat De Brauw het onderzoek naar behoren heeft uitgevoerd en dat niet is gebleken (zowel in het voorlopig als in het definitief rapport) dat De Brauw geen objectief en onafhankelijk beeld heeft gegeven van zijn bevindingen. Mevrouw Tonkens plaatst wel kanttekeningen. Deze hebben betrekking op de inrichting van het onderzoek en doen niets af aan de objectiviteit en onafhankelijkheid van de bevindingen. Het is aan De Brauw zelf om deze kanttekeningen te beoordelen en te besluiten of en hoe daaraan bij toekomstige opdrachten gevolg te geven.

De heer Brenninkmeijer heeft vervolgens op basis van het definitieve rapport van De Brauw en de verificatie van mevrouw Tonkens een onafhankelijke toets uitgevoerd. De raad van commissarissen van NS en ik hebben de heer Brenninkmeijer gevraagd om een oordeel te geven over de grondigheid van het onderzoek van De Brauw. Brenninkmeijer heeft de toets uitgevoerd aan de hand van een drietal vragen:

  • Bevat de vraagstelling van de opdracht lacunes waardoor twijfel kan bestaan aan de bevingen?

  • Bevat de uitvoering van de opdracht lacunes waardoor twijfel kan bestaan aan de bevindingen?

  • Volgen de bevindingen logisch en objectief uit de via het onderzoek verzamelde feiten?

Brenninkmeijer concludeert dat, voorzien van enige nuanceringen, waarvoor ik verwijs naar het rapport van Brenninkmeijer4, over de vraagstelling, uitvoering en bevindingen geen twijfel hoeft te bestaan.

Ook gaat Brenninkmeijer in op de vraag of De Brauw een onpartijdige positie heeft kunnen innemen. Brenninkmeijer schrijft dat het begrijpelijk is dat de schijn van partijdigheid is ontstaan en door enkele onzuiverheden bij de uitvoering niet geheel wordt weggenomen. Hij concludeert echter dat in de documentatie geen objectieve bewijzen zijn van daadwerkelijke partijdigheid van De Brauw in de zin van toegeven aan druk vanuit NS of betrokkenen. Brenninkmeijer concludeert ten slotte dat met, onder meer, de rapporten van De Brauw en Tonkens voldoende informatie beschikbaar is voor de politieke en publieke verantwoording inzake de onregelmatigheden in Limburg. Brenninkmeijer komt dan ook tot de conclusie dat het dossier inzake het onderzoek naar de onregelmatigheden in Limburg kan worden gesloten.

Tevens vindt u bijgevoegd de managementsamenvatting van het onderzoek van Jones Day dat in opdracht van NS is uitgevoerd naar eventuele misstanden bij andere aanbestedingen5. Jones Day concludeert dat van misstanden elders geen sprake is. Wegens de bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie die het rapport bevat, onder andere met betrekking tot nog lopende aanbestedingen, is het niet mogelijk het volledige rapport openbaar te maken.

De onderzoeken over de onregelmatigheden in Limburg zijn hiermee afgerond. Met het oog op de lessen voor de toekomst loopt het onderzoek van Alvarez en Marsal nog naar governance, risk en compliance binnen NS. Zodra dit onderzoek is afgerond, informeer ik u hierover.

Bij de ACM loopt nog een onderzoek naar machtsmisbruik (overtreding van art. 24 van de Mededingingswet) van NS. Het is nog niet bekend wanneer dit onderzoek is afgerond. Daarnaast voert de Deken van de Orde van Advocaten Amsterdam een onderzoek uit naar De Brauw. De Deken onderzoekt specifiek of De Brauw de gedragsregels van de advocatuur heeft nageleefd bij de diverse opdrachten die zij voor NS uitvoerde rondom de onregelmatigheden bij de aanbesteding.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven