28 088
Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Wet op de beroepen in het onderwijs)

nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2005

De griffier van de vaste commissie voor OCW verzocht mij bij brief van 3 mei 2005 (05-OCW-B-042) uw Kamer op de hoogte te stellen over de stand van zaken betreffende de uitwerking van de Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO). De leden van de vaste commissie waren met name geïnteresseerd in de uitwerking van de competenties voor docenten in het beroepsonderwijs, die ontwikkeld zouden worden.

Uw Kamer heeft bij de mondelinge behandeling van de Wet op de beroepen in het onderwijs nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de herkenbaarheid van de bekwaamheidseisen voor het beroepsonderwijs en dan in het bijzonder de beroepsgerichte vakken in dat beroepsonderwijs en het vmbo. De regering is hierop, nog vóór de afronding van de mondelinge behandeling, in een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2003/04, 28 088, nr. 22) ingegaan. In overeenstemming met die brief heeft de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) op mijn verzoek zorggedragen voor een uitwerking en toelichting van de bekwaamheidseisen die de herkenbaarheid voor betreffende vakken in het beroepsonderwijs en vmbo vergroten. Het resultaat daarvan is een vergroting van herkenbaarheid binnen de set van bekwaamheidseisen voor VO/BVE. Dat resultaat is opgenomen in het ontwerp-besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Er wordt nu dus geen aparte set van bekwaamheidseisen voorgesteld.

Over het ontwerp-besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel is inmiddels advies uitgebracht door de Raad van State. De opmerkingen van de Raad worden nu verwerkt. Wij hopen dat het besluit in juni a.s. kan worden vastgesteld, waarna het wordt gepubliceerd in het Staatsblad. Vervolgens wordt het vastgestelde besluit gezonden aan de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal, in verband met de voorgeschreven voorhangprocedure van 4 weken. Die procedure zal dan, in verband met het zomerreces van het Parlement, in september kunnen worden doorlopen.

Over de inhoud van het ontwerp-besluit kan ik u verder geen mededelingen doen, want openbaarmaking van het ontwerp gebeurt pas bij de vaststelling ervan, dus naar verwachting in juni. In de fase van advisering door de Raad van State en verwerking van het advies van die Raad is het besluit nog niet openbaar.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven