27 926 Huurbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

P/ Nr. 396 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 juni 2025.

De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 2 juli 2025.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2025

Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte, het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (technische wijzigingen). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedures (de artikelen 46 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, 271, negende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en 61s van de Woningwet) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Voor de wijziging van het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst geldt daarenboven dat, wanneer binnen de genoemde termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de wijziging van het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst bij wet wordt geregeld, een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk wordt ingediend.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven