Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2024
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende aanwijzing van groepen woningzoekenden
met wie een huurovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden aangegaan (Besluit specifieke
groepen tijdelijke huurovereenkomst). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs
ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 271, negende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) en biedt uw Kamer
de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling
advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door
ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de
wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur
bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet
zo spoedig mogelijk ingediend.
Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn
in verband met het Voorjaarsreces van uw Kamer verlengd tot 6 maart 2024.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge