27 926 Huurbeleid

Nr. 314 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2019

Hierbij bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Financiën antwoorden aan op de vragen van de leden Omtzigt en Ronnes (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken over het feit dat de Belastingdienst het recht op huurtoeslag heeft afgewezen, terwijl een burger het wel had doordat er sprake was van verworven rechten (ingezonden 4 oktober 2019) (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1085) Ik bied u onze welgemeende excuses aan dat de beantwoording door grote drukte bij de Belastingdienst niet heeft plaatsgevonden binnen de termijn die daarvoor staat.

Met deze brief doe ik ook mijn toezegging gestand om schriftelijk terug te komen op vragen die gesteld zijn tijdens het mondeling vragenuur (Handelingen II 2019/20, nr. 34, mondelinge vragen over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake het afwijzen van het recht op huurtoeslag). De uitspraak van de Raad van State1 betekent een omslag van de interpretatie inzake het verworven recht van de huurtoeslag. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van deze uitspraak per 24 juli 2019 de werkwijze aangepast. Dit is per 11 oktober ook bekrachtigd in het Handboek Toeslagen2. Dit betekent dat voor een toeslaggerechtigde die vanaf 24 juli 2019 weer aan de inkomens- en vermogenstoets voldoet het recht op huurtoeslag herleeft. Besluiten in lopende procedures staan nog niet onherroepelijk vast en zullen worden herbeoordeeld conform de uitspraak van de Raad van State. Besluiten die wel onherroepelijk vaststaan, worden niet met terugwerkende kracht heropend. Zoals ik ook in de bijgevoegde antwoorden aangeef, is dit het uitgangspunt bij beleidswijzigingen als gevolg van jurisprudentie omdat deze besluiten zijn genomen conform de toen geldende regelgeving en jurisprudentie. Dit volgt uit het rechtszekerheidsbeginsel. Dit uitgangspunt is uitgewerkt in de Awir. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden wordt hiervan afgeweken3.

Aanvragers die in de jaren voor de Raad van State-uitspraken hun verworven rechten op huurgrensoverschrijding verloren door een inkomens- en/of vermogensstijging kunnen hier vanaf 24 juli 2019 wel weer aanspraak op maken. Een aanvraag om een tegemoetkoming met betrekking tot een berekeningsjaar kan hierbij tot 1 september van het jaar volgend op het berekeningsjaar conform de Awir systematiek worden ingediend. Ook de toeslagontvangers die hun recht willen laten herleven, hebben hier tot 1 september 2020 de mogelijkheid voor.

Naast de berichtgeving op de site van de belastingdienst zullen huurders- en verhuurdersverenigingen door middel van een brief en in overleggen worden geattendeerd op deze mogelijkheid. Zij zullen worden gevraagd deze informatie onder de aandacht van hun achterban te (laten) brengen. Ook zal een nieuwsbericht ter zake worden geplaatst op rijksoverheid.nl en de website www.woningmarktbeleid.nl.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft wijzigingen in de financiële draagkracht van personen die zijn afgewezen op grond van de inkomens- of vermogenstoets in deze periode niet in haar systemen geregistreerd. Daarom is niet goed in te schatten hoeveel mensen die volgens de huidige werkwijze wel in aanmerking zouden komen voor huurtoeslag, vóór de uitspraak van de Raad van State 24 juli 2019 zijn afgewezen.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is ook de informatie op de website van de Belastingdienst aangepast. Het lid Omtzigt wees er terecht op dat dit in de proefberekening nog niet het geval is. Wanneer in de rekentool een te hoge rekenhuur wordt ingegeven, geeft deze aan dat er geen recht op huurtoeslag bestaat. Daarbij wordt ook verwezen naar bijzondere situaties waarin mogelijk toch recht op huurtoeslag kan bestaan. De Staatssecretaris van Financiën heeft de informatie over deze bijzondere situaties aangevuld met een passage over de mogelijkheid verworven recht te laten herleven wanneer daarvoor (wederom) aan de voorwaarden wordt voldaan.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

ECLI:NL:RVS:2019:2416

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Zie bijvoorbeeld ECLI: RVS:2015:622 en ECLI:NL:CRVB:2019:659.

Naar boven