27 926 Huurbeleid

Nr. 266 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2016

Inleiding

Op grond van artikel 57, eerste lid van de Wet op de huurtoeslag, dient jaarlijks verslag uitgebracht te worden aan de Staten-Generaal over de werking van deze wet. In deze brief voldoe ik voor dit jaar aan deze verplichting. Het voornemen is om vanaf het volgende verslagjaar deze rapportage te combineren met de Staat van de Woningmarkt die ik jaarlijks aan uw Kamer doe toekomen en die een compleet beeld schetst over de volle breedte van de woningmarkt. Dit jaar zend ik u deze rapportage nog separaat. Met het oog op agendering en bespreking in uw Kamer bericht ik u hierbij dat ik u, verband houdend met de beschikbaarheid van actuele data, de Staat van de Woningmarkt 2016 eind oktober zal kunnen toezenden.

De Wet op de huurtoeslag wordt, samen met andere toeslagwetten, op grond van de in september 2005 van kracht geworden Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) uitgevoerd door de Belastingdienst/Toeslagen onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën. In dit jaarverslag wordt over deze wet dan ook geen inzicht geboden in gegevens betreffende de uitvoering. Deze gegevens worden aangeboden in de bedrijfsparagraaf van het jaarverslag Financiën (Begroting IX).

Inzicht in de huurtoeslag cijfers

De systematiek van de Awir brengt met zich mee, dat er eerst sprake is van voorlopige toekenningen en pas na afloop van het huurtoeslagjaar van definitieve vaststellingen. Op basis van de voorlopige toekenningen is het niet mogelijk om concluderende uitspraken te doen over de samenstelling en kenmerken van de populatie huurtoeslagontvangers, omdat deze nog fors kunnen wijzigen na het definitief toekennen. Naarmate het proces van definitief toekennen verder is gevorderd, zijn in toenemende mate betere conclusies te trekken. Huurtoeslagjaren waarbij meer dan 90% van de toekenningen door de Belastingdienst definitief zijn vastgesteld, worden geacht voldoende betrouwbaar te zijn. Dit geldt op dit moment voor de huurtoeslagjaren van 2011 tot en met 2014.

Indien in een huurtoeslagjaar de grens van 90% definitieve toekenningen nog niet wordt gehaald, zal dit in de overzichten worden aangegeven. In dat geval zal geen nadere duiding van de ontwikkelingen worden gegeven. Dit geldt op dit moment voor het huurtoeslagjaar 2015.

Overigens zullen de cijfers ook voor de jaren waarin nu al meer dan 90% toegekend is nog in beperkte mate kunnen wijzigen bij het afronden van de laatste 10% definitieve toekenningen.

Stand augustus 2016

Percentage definitieve toekenningen

 

2011

2012

2013

2014

2015

 

99,2%

99,8%

99,7%

96,7%

22,9%

Stand augustus 2016

Ontwikkeling Aantallen

Mutatie

 

2011

2012

2013

2014

20151

11–12

12–13

13–14

Eenpersoonshh

396.809

444.008

474.222

497.111

544.310

11,9%

6,8%

4,8%

Meerpersoonshh

373.873

386.144

405.960

433.540

469.684

3,3%

5,1%

6,8%

Eenpersoonshh ouderen

284.990

295.596

300.523

302.564

316.334

3,7%

1,7%

0,7%

Meerpersoonshh ouderen

126.966

129.636

133.298

136.195

137.773

2,1%

2,8%

2,2%

Totaal

1.182.638

1.255.384

1.314.003

1.369.410

1.468.101

6,2%

4,7%

4,2%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De omvang van de populatie neemt in 2013 en 2014 nog steeds sterk toe. Vooral de toename bij huishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd valt hierbij op.

Stand augustus 2016

Ontwikkeling Belastbaar Inkomen

Mutatie

 

2011

2012

2013

2014

20151

11–12

12–13

13–14

Eenpersoonshh

16.033

16.137

15.320

15.503

15.664

0,6%

–5,1%

1,2%

Meerpersoonshh

21.279

21.460

20.344

20.539

20.560

0,9%

–5,2%

1,0%

Eenpersoonshh ouderen

15.310

15.514

15.699

16.025

16.192

1,3%

1,2%

2,1%

Meerpersoonshh ouderen

21.911

22.238

22.438

22.946

23.362

1,5%

0,9%

2,3%

Totaal

18.148

18.258

17.681

17.953

18.067

0,6%

–3,2%

1,5%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

Bij de indexering van de inkomensgrenzen in de huurtoeslag wordt rekening gehouden met een verwachte gemiddelde inkomensontwikkeling voor de vier onderscheiden huishoudtypen. De gerealiseerde inkomensontwikkeling van de huurtoeslagpopulatie zoals zichtbaar in bovenstaande tabel komt op hoofdlijnen goed overeen met deze inschatting. In 2014 ligt de gemiddelde inkomensontwikkeling van ouderenhuishoudens met ruim 2% wat hoger dan waar bij de indexering van de inkomensgrenzen rekening mee is gehouden (1,3% à 1,4%). De gemiddelde ontwikkeling van het belastbaar inkomen van ouderenhuishoudens in de huurtoeslag lag daarmee hoger dan de gemiddelde ontwikkeling van het belastbare inkomen uit enkel AOW.

De daling van het belastbaar inkomen in 2013 voor huishoudens met een leeftijd onder de pensioengerechtigde leeftijd heeft te maken met de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip, die, vanwege de gevolgen hiervan voor het brutonetto-traject, in 2013 leidde tot een daling van het belastbaar inkomen.

Stand augustus 2016

Ontwikkeling Huur per maand

Mutatie

 

2011

2012

2013

2014

20151

11–12

12–13

13–14

Eenpersoonshh

405

419

438

461

476

3,5%

4,5%

5,2%

Meerpersoonshh

468

485

506

531

550

3,6%

4,4%

4,9%

Eenpersoonshh ouderen

439

450

466

488

503

2,5%

3,6%

4,7%

Meerpersoonshh ouderen

456

469

486

509

525

2,9%

3,6%

4,7%

Totaal

439

452

470

494

510

3,0%

4,1%

5,0%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De huurontwikkeling voor huurtoeslagontvangers over 2013 komt overeen met de gemiddelde huurstijging (inclusief harmonisatie) zoals blijkt uit de huurenquête. In 2014 ligt de huurstijging voor huurtoeslagontvangers ongeveer 0,4 procentpunt hoger dan de gemiddelde huurstijging zoals blijkt uit de huurenquête. Dit is vooral te verklaren door de hoge instroom in de huurtoeslag, vooral bij eenpersoonshuishoudens, waarbij deze instromers hogere huren hebben dan de bestaande populatie.

Stand augustus 2016

Ontwikkeling Huurtoeslag per maand

Mutatie

 

2011

2012

2013

2014

20151

11–12

12–13

13–14

Eenpersoonshh

157

157

165

178

190

0,0%

5,2%

8,0%

Meerpersoonshh

194

191

199

212

228

–1,5%

4,1%

6,7%

Eenpersoonshh ouderen

186

182

188

199

208

–2,2%

3,4%

5,8%

Meerpersoonshh ouderen

185

179

184

193

199

–3,2%

3,0%

4,9%

Totaal

179

176

183

195

207

–1,7%

3,9%

6,8%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

De ontwikkeling van de huurtoeslag volgt uit de ontwikkeling van huren en inkomens. In 2014 blijkt de huurtoeslag harder te zijn gestegen dan de huurontwikkeling. De lichte daling van de huurtoeslag over 2012 hangt samen met de in dat jaar doorgevoerde bezuiniging op de huurtoeslag.

Inzicht in de huurtoeslag boven de aftoppingsgrens

In 2009 is in het kader van de vereenvoudiging van de huurtoeslag besloten de zogeheten passendheidstoets, waarmee werd gestimuleerd dat huurtoeslagontvangers zo veel mogelijk in woningen met een huur onder de aftoppingsgrens worden gehuisvest, af te schaffen.

In de brief van 4 februari 2009 over het desbetreffende vereenvoudigingsvoorstel (Kamerstuk 31 446, nr. 23) heeft de toenmalige Minister voor WWI toegezegd de effecten van het afschaffen van de passendheidstoets te zullen monitoren. Dit heeft plaats gevonden aan de hand van de beleidsinformatie over de uitvoering van de huurtoeslag zoals opgenomen in het jaarverslag.

Hieruit blijkt al sinds het afschaffen van de passendheidstoets vanaf 2010 een duidelijke stijging van het percentage huurtoeslagontvangers met een huur boven de aftoppingsgrens. Onderstaande tabel maakt dit zichtbaar.

Stand augustus 2016

Toekenningen met een huur boven de aftoppingsgrens

 

2011

2012

2013

2014

20151

Totale populatie

1.182.638

1.255.384

1.314.003

1.369.410

1.468.101

Boven de aftoppingsgrens

195.454

249.080

337.004

378.697

362.670

Aandeel

16,5%

19,8%

25,6%

27,7%

24,7%

X Noot
1

Cijfers kunnen nog sterk wijzigen, omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld

Dit heeft geleid tot een evaluatie van de passendheidstoets waarvan het rapport »Achtergronden en gevolgen van de passendheidstoets» (Companen) bij brief van 6 februari 2015 aan uw Kamer is gezonden (Kamerstukken 32 847 en 33 966, nr. 151).

Met het oog op de betaalbaarheid van woningen voor de doelgroep van de huurtoeslag en daarmee ook de budgettaire houdbaarheid en de gerichtheid van het instrument, heeft het kabinet besloten tot herinvoering van een wettelijke norm voor passende woningtoewijzing. Hiertoe is in de per 1 juli 2015 herziene Woningwet vastgelegd dat woningcorporaties bij nieuwe verhuringen aan ten minste 95% van de huishoudens met potentieel recht op huurtoeslag woningen moeten toewijzen met een huurprijs tot en met de aftoppingsgrens.

In de bovenstaande tabel wordt inzicht gegeven in de toename van het aantal toekenningen van huurtoeslag met een huur boven de aftoppingsgrens voor de jaren 2011 tot en met 2014. Het betreft hier naast nieuwe verhuringen overigens ook huishoudens die in het verleden boven deze grens zijn gehuisvest en huishoudens waarvan de huurprijs door een boventrendmatige verhoging (bijvoorbeeld na woningverbetering) boven de aftoppingsgrens is uitgegroeid.

Het blijkt dat het aantal toekenningen met een huur boven de aftoppingsgrens vanaf 2011 jaarlijks is gestegen; de sterkste stijging heeft plaatsgevonden tussen 2012 en 2013. In 2014 is nog steeds een stijging waar te nemen. Het is te verwachten dat, vanwege de herinvoering van een passendheidstoets, de komende jaren deze aantallen langzaam zullen dalen.

De huidige monitoring aan de hand van beleidsinformatie huurtoeslag zal worden voortgezet om de effecten van de nieuwe passendheidsnorm te kunnen volgen. In verband met de inwerkingtreding van deze maatregel per 1 januari 2016 is dit in de huidige cijfers nog niet zichtbaar.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven