27 926 Huurbeleid

Nr. 205 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2013

I. Inleiding.

Op grond van artikel 57, eerste lid van de Wet op de huurtoeslag, dient jaarlijks verslag uitgebracht te worden aan de Staten-Generaal over de werking van deze wet.

De Wet op de huurtoeslag wordt, samen met andere toeslagwetten, op grond van de in september 2005 van kracht geworden Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen uitgevoerd door de Belastingdienst/Toeslagen onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën. In dit jaarverslag wordt over deze wet dan ook geen inzicht geboden in gegevens betreffende de uitvoering. Deze gegevens worden aangeboden in de bedrijfsparagraaf van het jaarverslag Financiën (Begroting IX).

In dit jaarverslag worden om al in een vroeg stadium actuele data te kunnen presenteren naast de definitieve cijfers ook voorlopige cijfers opgenomen. De definitieve gegevens in dit jaarverslag hebben betrekking op het jaar 2010. Pas op het moment dat meer dan 95% van de toeslagen over een jaar is vastgesteld, wordt verondersteld, dat de gegevens definitief zijn. Voor de cijfers over 2010 was dit eind 2012. De hier gepresenteerde cijfers over 2011 en 2012 hebben een voorlopig karakter.

II. Inzicht in de definitieve huurtoeslag cijfers van 2010.

Hieronder treft u de gegevens aan over de definitief vastgestelde bijdragen voor het verslagjaar 2010 afgezet tegen het jaar 2009.

Ontwikkeling Aantallen

Definitief

Mutatie

 

2009

2010

09–10

Eenpersoonshh 65-

361.609

392.957

8,7%

Meerpersoonshh 65-

350.639

357.884

2,1%

Eenpersoonshh 65+

286.164

285.842

– 0,1%

Meerpersoonshh 65+

123.622

125.517

1,5%

Totaal

1.122.034

1.162.200

3,6%

De populatie is sinds het inzetten van de economische crisis zichtbaar toegenomen. De instroom is voornamelijk te zien bij huishoudens tot 65 jaar en dan in het bijzonder de eenpersoonshuishoudens.

Ontwikkeling Belastbaar Inkomen

Definitief

Mutatie

 

2009

2010

09–10

Eenpersoonshh 65-

15.912

16.164

1,6%

Meerpersoonshh 65-

21.243

21.580

1,6%

Eenpersoonshh 65+

16.204

16.397

1,2%

Meerpersoonshh 65+

22.383

22.650

1,2%

Totaal

18.365

18.589

1,2%

Bij de vaststelling van de huurtoeslagparameters voor 2010 is rekening gehouden met een gemiddelde inkomensontwikkeling van ca. 1,3%. De gerealiseerde gemiddelde inkomensontwikkeling is nagenoeg hetzelfde.

Ontwikkeling Huur

Definitief

Mutatie

 

2009

2010

09–10

Eenpersoonshh 65-

4.598

4.748

3,3%

Meerpersoonshh 65-

5.313

5.487

3,3%

Eenpersoonshh 65+

5.025

5.159

2,7%

Meerpersoonshh 65+

5.224

5.363

2,7%

Totaal

5.000

5.143

2,9%

De huurontwikkeling komt vrijwel overeen met de landelijke gemiddelde huurstijging inclusief huurharmonisatie.

Ontwikkeling Huurtoeslag

Definitief

Mutatie

 

2009

2010

09–10

Eenpersoonshh 65-

1.670

1.765

5,7%

Meerpersoonshh 65-

2.116

2.199

3,9%

Eenpersoonshh 65+

2.089

2.158

3,3%

Meerpersoonshh 65+

2.100

2.149

2,3%

Totaal

1.964

2.037

3,7%

De gemiddelde toeslag stijgt voor alle huishoudens sneller dan de huurontwikkeling. Deze extra stijging wordt voor een deel veroorzaakt door de gevolgen van de huurharmonisatie, die door de huurtoeslag worden gecompenseerd. De huurtoeslagparameters zijn geïndexeerd met de zuivere huurontwikkeling, dat wil zeggen de verwachte huurontwikkeling exclusief huurharmonisatie. Een andere reden voor de grotere stijging van de huurtoeslag is specifiek voor 2010. In dit jaar is in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering het indexatiemoment van de huur verschoven van 1 juli naar 1 januari. Door deze verschuiving is eenmalig de huurindexatie achterwege gebleven.

De stijging van de huurtoeslag is relatief groot bij huishoudens jonger dan 65 jaar. Doordat jongeren mobieler zijn en vaker verhuizen hebben zij meer te maken met huurharmonisatie.

III. Inzicht in de voorlopige cijfers huurtoeslag 2011 en 2012

De definitieve cijfers met betrekking tot de Wet op de huurtoeslag zijn pas twee jaar na de toekenning beschikbaar. Dit komt vanwege de methodiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarbij de huurtoeslag als voorschot wordt uitbetaald op basis van door de aanvrager geschatte gegevens. Pas (ruim) na afloop van het toeslagjaar volgt de definitieve vaststelling van de huurtoeslag aan de hand van de daadwerkelijk gerealiseerde gegevens over inkomen, huurhoogte en huishoudsamenstelling. De cijfers over de jaren 2011 en 2012 dragen dan ook een voorlopig karakter.

Voor de voorlopige cijfers wordt het databestand gebruikt van de maand mei na afloop van het betreffende toeslagjaar. In onderstaande tabel worden deze voorlopige cijfers gepresenteerd voor de jaren 2011 en 2012. Voor een goed beeld van de ontwikkeling van de voorlopige toekenningen zijn daarnaast de voorlopige cijfers van 2010 vermeld.

Ontwikkeling Aantallen

Voorlopig

 

2010

2011

2012

Eenpersoonshh 65-

428.794

437.732

494.666

Meerpersoonshh 65-

396.829

403.539

424.730

Eenpersoonshh 65+

290.860

287.184

305.120

Meerpersoonshh 65+

126.519

126.019

131.058

Onbekend

40.828

50.219

34

Totaal (incl. onbekend)

1.283.830

1.304.693

1.355.608

Het totaal aantal voorlopige toekenningen is nog steeds aan het stijgen. Bij het definitief vaststellen van de bijdrage zullen de in de tabel opgenomen aantallen weer dalen, doordat veel aanvragers gezien het inkomen achteraf geen recht blijken te hebben op een toeslag.

Het aantal aanvragen waarvan niet bekend is tot welke huishoudcategorie ze behoren, is sterk gedaald. Dit komt, omdat de belastingdienst per 2012 is gestart met een nieuw geautomatiseerd systeem. Sindsdien komt het nagenoeg niet meer voor, dat aanvragen zo onvolledig zijn, dat ze als onbekend moeten worden aangemerkt.

Ontwikkeling Belastbaar Inkomen

Voorlopig

 

2010

2011

2012

Eenpersoonshh 65-

16.089

16.359

16.397

Meerpersoonshh 65-

21.159

21.551

21.687

Eenpersoonshh 65+

16.368

16.634

16.711

Meerpersoonshh 65+

22.559

23.054

23.293

Totaal

18.431

18.765

18.792

De ontwikkeling van het belastbaar inkomen betreft een geschat inkomen en komt overeen met de verwachte indexering die door de Belastingdienst jaarlijks wordt gehanteerd.

Ontwikkeling Huur

Voorlopig

 

2010

2011

2012

Eenpersoonshh 65-

4.745

4.877

5.023

Meerpersoonshh 65-

5.473

5.617

5.803

Eenpersoonshh 65+

5.145

5.241

5.375

Meerpersoonshh 65+

5.351

5.454

5.601

Totaal

5.133

5.256

5.403

De ontwikkeling van de huur komt ongeveer overeen met die van het landelijk gemiddelde inclusief de huurharmonisatie.

Ontwikkeling Huurtoeslag

Voorlopig

 
 

2010

2011

2012

Eenpersoonshh 65-

1.814

1.884

1.885

Meerpersoonshh 65-

2.282

2.347

2.302

Eenpersoonshh 65+

2.131

2.155

2.155

Meerpersoonshh 65+

2.141

2.133

2.088

Totaal

2.071

2.120

2.096

De ontwikkeling van de huurtoeslag komt normaliter in belangrijke mate overeen met de inkomens- en huurontwikkeling. In 2012 is deze ontwikkeling echter achtergebleven door een verhoging van de kwaliteitskorting met 10%. Daardoor kregen huishoudens met een huur boven de kwaliteitskorting minder huurtoeslag. Hierdoor is in dit jaar een daling te zien in de hoogte van de gemiddelde bijdrage.

IV. Inzicht in de vergelijking tussen voorlopige en definitieve cijfers over het huurtoeslagjaar 2010

Hieronder wordt ten aanzien van het jaar 2010 zichtbaar gemaakt, welke verschillen er zijn tussen de voorlopige en definitieve cijfers.

Bij deze vergelijking dient te worden opgemerkt, dat een grote groep huishoudens bij het definitief vaststellen geen recht blijkt te hebben op een bijdrage huurtoeslag. Het verschil tussen het definitieve en voorlopige cijfer met betrekking tot de aantallen is de groep aanvragers die geen recht op een toeslag blijkt te hebben. Het wegvallen van de groep geen recht hebbenden bij de definitieve toekenning beïnvloedt voornamelijk het gemiddelde van het inkomen en de bijdrage huurtoeslag.

De onderstaande vergelijking van het inkomen, de huur en het huurtoeslagbedrag betreft alleen de groep rechthebbenden. Het verschil wordt veroorzaakt, doordat van een aantal personen die recht hebben het inkomen of de huur is gecorrigeerd.

De cijfers worden beïnvloed door het geschatte inkomen. Binnen de populatie huurtoeslagontvangers over 2010 heeft 10% een nabetaling en 30% een terugvordering gekregen met een totaal subsidieverschil van meer dan € 100. Dit heeft tevens invloed op de gemiddelde bijdrage huurtoeslag.

Verschil DT-VT

Definitief

Voorlopig

Afwijking

 

2010

 

Aantal

1.162.200

1.283.830

121.630

Inkomen

18.589

18.431

158

Huur

5.143

5.133

11

Huurtoeslag

2.037

2.071

34

Het aantal aanvragers waarvan achteraf blijkt, dat er geen recht bestaat op een bijdrage, is ten opzichte van eerdere jaren licht gedaald naar in 2010 ca. 120.000. Dat aanvragers naderhand toch geen recht hebben op een toeslag is onder meer te verklaren door het bij herhaling automatisch continueren van de voorschotten huurtoeslag op basis van een te laag schattingsinkomen. Zo geeft een deel van de huurtoeslagontvangers namelijk onterecht geen inkomenswijziging door aan de Belastingdienst. Het relatief grote verschil tussen voorschottoekenningen en definitieve vaststellingen huurtoeslag en de daaruit voortvloeiende terugvorderingsproblematiek is derhalve toe te schrijven aan de methodiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in combinatie met de problemen die aanvragers kennelijk ondervinden bij het adequaat schatten van het inkomen.

Het definitief vastgestelde belastbaar inkomen is € 158 hoger, waarbij sprake is van een saldo van hoger en lager vastgestelde belastbare inkomens (nabetalingen en vorderingen).

De wetswijziging per 2010 om de jaarlijkse aanpassing van de huurparameters te verschuiven van 1 juli naar 1 januari heeft als gevolg, dat de reële huurverhoging als regel pas bij de definitieve vaststelling in de huurtoeslag wordt verwerkt. Hierdoor is de definitieve huur € 11 hoger vastgesteld. Gezien dit geringe bedrag leidt dit in de praktijk niet tot grote afwijkingen. De toeslaggerechtigde kan zijn bijdrage overigens niet alleen voor zijn inkomen, maar ook voor zijn huur laten corrigeren.

Bij het definitief toekennen is de gemiddelde bijdrage huurtoeslag € 34 lager vastgesteld. Het betreft uitsluitend het saldo van nabetalingen en vorderingen van de groep rechthebbenden.

V. Inzicht in de huurtoeslag boven de aftoppingsgrens

In 2009 is in het kader van de vereenvoudiging van de huurtoeslag besloten de zogeheten passendheidstoets, waarmee werd gestimuleerd, dat huurtoeslagontvangers zo veel mogelijk in woningen met een huur onder de aftoppingsgrens worden gehuisvest, af te schaffen.

In de brief van 4 februari 2009 over het desbetreffende vereenvoudigingsvoorstel (TK 31 446, nr. 23) heeft de toenmalige minister van WWI toegezegd de effecten van het afschaffen van de passendheidstoets te monitoren. In eerste instantie vindt dit plaats aan de hand van de beleidsinformatie over de uitvoering van de huurtoeslag. In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in het aantal toekenningen van huurtoeslag met een huur boven de aftoppingsgrens over de jaren 2008, 2009 en 2010. Het betreft hier naast nieuwe gevallen overigens zowel huishoudens die in het verleden met toestemming boven deze grens zijn gehuisvest als huishoudens waarvan de huurprijs door een boventrendmatige verhoging (bijvoorbeeld na woningverbetering) boven de aftoppingsgrens is uitgegroeid.

Toekenningen HT met een huur boven de aftoppingsgrens
 

2008

2009

2010

Totale populatie

1.116.670

1.122.034

1.162.200

Rekenhuur boven de aftoppingsgrens

109.671

126.990

169.778

Aandeel

9,8%

11,3%

14,6%

Naast de kwaliteitskortingsgrens kent de huurtoeslag ook een aftoppingsgrens. Voor slechts enkele groepen huurtoeslagontvangers is hierboven extra toeslag mogelijk. Desondanks is de stijging van aanvragen voor toeslag voor huurwoningen die een huur hebben boven de aftoppingsgrens in 2010 doorgezet.

Om de onwenselijke toename van deze huishoudens tegen te gaan is, met het doorvoeren van een taakstelling in de huurtoeslag, besloten per 2012 de kortingsgrenzen te verhogen met 10%. Het verminderen van huurtoeslag aan huishoudens in een woning boven de aftoppingsgrens past binnen het kabinetsbeleid. Een sterkere korting stimuleert mensen om een bewustere keuze te maken voor meer of minder woonkwaliteit en in relatie daarmee de daarbij passende huurprijs.

Het uitgangspunt, dat huishoudens met huurtoeslag zoveel als mogelijk beneden de aftoppingsgrens gehuisvest worden, wordt ook gedeeld door Aedes en de VNG, zoals is gebleken ten tijde van het afschaffen van de passendheidstoets. Deze organisaties hebben destijds hun leden opgeroepen het beschikbaar stellen van betaalbare woonruimte voor de doelgroep te waarborgen en zo veel mogelijk te voorkomen, dat huurtoeslagontvangers in te dure woningen worden gehuisvest.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven