27 926 Huurbeleid

Nr. 149 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 augustus 2010

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie naar aanleiding van de brief van 31 mei 2010 inzake het ontwerpbesluit tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (verhoging van het bedrag waarmee de normhuur wordt verhoogd tot de basishuur) (Kamerstuk 27 926, nr. 148).

De minister heeft deze vragen bebij brief van 18 augustus 2010.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Van Gent

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Hoe groot is de groep mensen die door de voorgestelde verhoging van de opslag op de normhuur wordt getroffen?

Alle ontvangers van huurtoeslag hebben te maken met de voorgestelde verhoging van de opslag op de normhuur, te weten ca. 1,1 mln. aanvragers.

2

Wat zijn de precieze redenen om te kiezen voor een generieke maatregel die de bezuiniging over alle huurders verdeelt?

Er is gekozen voor een zo generiek mogelijke maatregel waarbij de pijn van de bezuinigingen door alle huishoudens die huurtoeslag ontvangen in gelijke mate wordt gedeeld. Een dergelijke maatregel vergt geen wetswijziging en kan worden vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. Het verhogen van de opslag op de basishuur is ook eenvoudig in het systeem van Belastingdienst/Toeslagen te wijzigen. Hierdoor kan de bezuiniging relatief snel, per 1 januari 2011, worden doorgevoerd. Een alternatieve maatregel – zoals het verhogen van het kwaliteitskortingspercentage- vergt zowel een wetswijziging als een aanpassing van het systeem van Belastingdienst/Toeslagen en is daarom geen passende vormgeving van een bezuiniging die per 2011 al moet ingaan.

3

Waarom is er niet gekozen voor een inkomensafhankelijke maatregel zodat de lasten als gevolg van de tekorten niet zozeer gelijk maar vooral naar draagkracht verdeeld worden?

Het kabinet heeft er voor gekozen de taakstelling op de huurtoeslag in te vullen door een gelijke verhoging van de eigen bijdrage voor alle huurtoeslagontvangers, ongeacht de hoogte van het inkomen. Ruim 70% van de huurtoeslagontvangers heeft een inkomen onder de minimuminkomensgrenzen van de huurtoeslag. Een inkomensafhankelijke bijdrage zou daarmee slechts een beperkte groep treffen, met als gevolg dat de van individuele huishoudens benodigde bijdrage navenant hoger zou worden. Daarbij zou een inkomensafhankelijke invulling van de taakstelling leiden tot een toename van de marginale druk binnen de huurtoeslag, wat het kabinet in het licht van de armoedevalproblematiek onwenselijk acht.

4

Is overwogen om een dergelijk omstreden besluit in een breder perspectief rond de woningmarkt en het huurbeleid te bekijken en daarmee ook over te laten aan een volgend kabinet?

Het besluit voor de voorliggende bezuiniging op de huurtoeslag is genomen bij de begroting 2010, voor de val van het kabinet Balkenende IV. De tenuitvoerlegging van dit besluit door het huidige demissionaire kabinet past daarmee in de gebruikelijke continuering van bestaand beleid. Bovendien maakt de budgettaire problematiek bij de huurtoeslag het noodzakelijk om op korte termijn maatregelen te treffen om tot een sluitende begroting voor 2011 te komen.

5 en 6

Welke overige mogelijkheden zijn er onderzocht binnen de begroting van WWI om dit tekort voor de betreffende jaren te dekken?

Welke overige mogelijkheden zijn er onderzocht of in beeld geweest buiten de begroting van WWI ter dekking van de tekorten?

Van de totale problematiek ten tijde van de begrotingvoorbereiding 2010 (€ 32 mln. in 2009 oplopend naar € 35 mln. in 2013 e.v.) wordt met de nu voorgestelde verhoging € 18,9 mln. per jaar gedekt binnen de huurtoeslag. Voor het overige deel van de toenmalige budgettaire problematiek is binnen de algemene middelen, buiten het budget van de huurtoeslag, dekking gevonden.

Substantiële verdere dekking kon, gezien de hoogte van het tekort, niet worden gevonden binnen andere instrumenten van de WWI begroting. Dekking vanuit andere begrotingen is niet overwogen.

7

Wat zijn de verwachtingen voor de jaren na 2012 wat betreft mogelijke tekorten op het budget voor huurtoeslag?

In de begroting WWI voor het jaar 2011 die u binnenkort zult ontvangen wordt een meerjarig overzicht gegeven van de verwachte ontwikkeling van de uitgaven Huurtoeslag. Hier zal ook worden ingegaan op de tekorten voor de jaren na 2012.

8

Hoe zien de analyses eruit voor de jaren na 2012 om eventueel weer in te lopen op het tekort, doordat mogelijk door een aantrekkende economie minder gebruik van huurtoeslag hoeft te worden gemaakt?

In de ramingen die ten grondslag liggen aan de cijfers die in de begroting 2011 gepresenteerd worden, wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de actuele economische situatie zoals die door het Centraal Planbureau wordt geraamd.

9

Is er zicht op besparingen als gevolg van efficiëntiemaatregelen, bijvoorbeeld binnen de uitvoering en toewijzing van huurtoeslag?

In het rapport van de brede heroverweging Toeslagen zijn aanbevelingen gedaan voor besparingen op de uitvoeringskosten van de toeslagregelingen. Deze aanbevelingen betreffen kort samengevat het samenvoegen van de vier toeslagregelingen, het afschaffen van alle toeslagen behalve de huurtoeslag, en het verminderen van het aantal toeslaggerechtigden door invoering van een vermogenstoets (zoals de huurtoeslag deze reeds kent) voor alle toeslagen. Bij de heroverweging is ook gekeken naar de aanbevelingen uit het rapport van het IBO vereenvoudiging toeslagen. In het IBO-rapport zijn voorstellen gedaan ter verbetering van de transparantie van de toeslagenregelgeving voor de burger en van ter verhoging van de efficiency van de uitvoering. De besparing op de uitvoeringskosten ten gevolge van de IBO-maatregelen is echter vrij beperkt (volgens de werkgroep heroverweging € 3,7 mln. structureel). Daarbij merk ik op dat eventuele besparingen op de uitvoering niet ten goede komen aan het programmabudget voor de huurtoeslag en bovendien in omvang niet zullen opwegen tegen de in het programmabudget blijkende overschrijdingen.

In verband met de demissionaire status van het kabinet worden de aanbevelingen uit zowel de heroverweging als uit het IBO-rapport vooralsnog niet vertaald naar concrete maatregelen.  

10

Hoe wordt er in de toekomst op mogelijke tekorten geanticipeerd, mede om te voorkomen dat dergelijke reparatievoorstellen voor de budgetten vaker noodzakelijk zijn?

In de ramingen die ten grondslag liggen aan de meerjarencijfers wordt op basis van de bekende gegevens, zoals uitkomsten uit voorgaande jaren en de economische vooruitzichten, een zo goed mogelijke inschatting gegeven van het benodigde budget. Het is desondanks altijd mogelijk dat bij de realisatie blijkt dat toch meer of minder budget benodigd is. Ook kan het voorkomen dat op basis van nieuwe informatie de meerjarenramingen tot een hogere of lagere verwachting met betrekking tot het benodigde budget komen. Met name op het moment dat dit leidt tot een toename van het (verwachte) budget is de afweging aan de orde hoe hiermee om te gaan, waarbij reparatievoorstellen zoals de voorliggende een mogelijkheid zijn.

11

Aan de hand van welke onderbouwing en berekening bent u tot de opslagverhogende bedragen van € 0,86 en € 1,56 gekomen?

In het kader van het sluitend krijgen van de begroting moest voor 2011 nog een bedrag van € 10,2 miljoen en voor 2012 een bedrag van € 18,9 miljoen bezuinigd worden. Gegeven de omvang van de huurtoeslagpopulatie (1,1 mln. huishoudens) heeft dit tot de bedragen van € 0,86 en € 1,59 geleid. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat deze verhogingen van de eigen bijdrage bij huishoudens met een huur tegen de kwaliteitskortingsgrens dan wel een huur vlak boven de eigen bijdrage, tot een gemiddeld lagere besparing leidt.

12

Welk effect heeft de opslagverhoging op de gemiddelde netto huurquote en hoe verhoudt deze zich met de gemiddelde netto woonquote van eigen woningbezitters?

De gemiddelde netto huurquote bedraagt in Nederland 23,2%, de gemiddelde koopquote bedraagt 15,9%. Het verschil tussen deze twee quotes ligt overigens niet zozeer aan een verschil in de nominale woonlasten, maar in het feit dat de inkomens van eigenaar-bewoners gemiddeld hoger liggen dan de inkomens van huurders (zie ook de rapportage «Het wonen overwogen; De resultaten van het WoonOnderzoek Nederland 2009»).

De gemiddelde netto huurquote van degenen die volgens het WoonOnderzoek Nederland 2009 huurtoeslag ontvangen bedraagt 21,5%. Voor deze groep leidt de opslagverhoging tot een stijging van de gemiddelde netto huurquote met 0,11%-punt tot 21,6%.

13

Is het waar dat het budget voor de huurtoeslag met € 83 miljoen is overschreden?

In de Voorjaarsnota 2010 en de eerste suppletoire begroting 2010 van WWI wordt voor het jaar 2010 inderdaad een overschrijding op de uitgaven huurtoeslag gepresenteerd van € 83 miljoen. Dit is de beste inschatting op dit moment. Aangezien het jaar 2010 nog loopt, kan dit bedrag bij tweede suppletoire begroting of slotwet nog wijzigen.

Daarnaast zijn voor het budget huurtoeslag naast de uitgaven ook de ontvangsten relevant. In de voorjaarsnota 2010 en de eerste suppletoire begroting WWI is op de ontvangsten huurtoeslag een tegenvaller gepresenteerd van € 27,7 miljoen. Voor het totale budget huurtoeslag bedraagt de verwachte tegenvaller over het jaar 2010 daarmee € 110,7 miljoen.

Deze tegenvaller komt overigens bovenop de in de antwoorden op de vragen 5 en 6 gememoreerde tegenvaller van € 32 tot € 35 miljoen die eerder bij de begrotingsvoorbereiding 2010 is geconstateerd.

14

Is het waar dat een substantieel deel van de overschrijding te wijten is aan het onrechtmatig of niet correct toekennen van huurtoeslag?

De in het op 13 bedoelde overschrijding op de begroting huurtoeslag is niet te wijten aan onrechtmatige toekenningen huurtoeslag. Het aandeel onrechtmatige toekenningen is 1,64% en is juist gedaald ten opzichte van 2008 (2,4%).

Wel is de overschrijding te wijten aan het verstrekken van hogere voorschotten huurtoeslag dan bij de aanvankelijke raming werd verwacht. De hoogte van het voorschot van de huurtoeslag is afhankelijk van gegevens die door burgers worden opgegeven. Indien er iets in de omstandigheden wijzigt dat recht geeft op een lagere toeslag, zijn burgers verplicht om een wijziging door te geven. De ervaring leert dat veel toeslagontvangers het lastig vinden om de hoogte van hun inkomen juist te schatten. Te hoge voorschotten worden dan ook vaak veroorzaakt door een te laag opgegeven inkomen door de burger. Deze te hoge voorschottoekenning is op zich niet onrechtmatig of incorrect.

Conform de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) worden bij de definitieve toekenning achteraf wel de daadwerkelijk gerealiseerde inkomens- en andere gegevens gebruikt. Te veel uitgekeerde voorschotten worden daarbij teruggevorderd.

15

Welk deel van de overschrijding van het budget voor de huurtoeslag is toe te schrijven aan de macro-economische situatie?

De in het op 13 genoemde, bij Voorjaarsnota geconstateerde tegenvaller voor het jaar 2010 van € 110,7 miljoen is niet toe te schrijven aan de macro-economische situatie. Gewijzigde inzichten in de economische situatie hebben niet geleid tot een opwaartse bijstelling van het verwachte benodigde budget voor 2010. De belangrijkste oorzaak van de overschrijdingen ligt voor zover nu is te overzien in hoger dan eerder verwachte voorlopige toekenningen. Gezien de systematiek, waarbij de toekenningen over het jaar 2010 vanaf medio 2011 definitief worden vastgesteld zal een sluitende analyse van de overschrijding eind 2012 te geven zijn.

De in de antwoorden op de vragen 5 en 6 gememoreerde tegenvaller van € 32 tot € 35 miljoen die eerder, bij de begrotingsvoorbereiding 2010, naar voren is gekomen is wel grotendeels toe te schrijven aan de (verslechterde) economische situatie.

16

Hoe vaak is er sprake van onrechtmatige of incorrecte toekenning van huurtoeslag?

Zie ook het op 14. In 2009 is volgens de Rijksauditdienst 1,64% van de definitieve toekenningen onrechtmatig geweest.

Indien gedoeld wordt op het aandeel aanvankelijk te hoog of laag vastgestelde voorschotten, kan vermeld worden dat in 2007 54% van de voorschotten bij definitieve vaststelling van de huurtoeslag te hoog (30%) of te laag (24%) bleek te zijn. De cijfers over de voorschotvertrekking over 2008 en 2009 komen beschikbaar wanneer de definitieve toekenningen over die jaren (nagenoeg) zijn afgerond. Dat zal voor 2008 naar verwachting eind 2010 zijn; voor 2009 een jaar daarna.

17

Welk deel van de overschrijding van het budget voor huurtoeslag is toe te schrijven aan onrechtmatige of incorrecte toekenning van huurtoeslag?

Zie ook het op 14 en 16. De overschrijding van het budget huurtoeslag is niet te wijten aan onrechtmatige of incorrecte toekenningen.

Wel is, zoals ook genoemd in het op 15, de overschrijding voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de omstandigheid dat de aangevraagde voorschotbedragen hoger bleken dan verwacht.

18

Hoe groot zijn de kosten die worden gemaakt bij het corrigeren en terugvorderen van onrechtmatig of incorrect uitgekeerde huurtoeslag?

Zie ook het op de vragen 14, 16 en 17.

Volgens opgave van de Belastingdienst/Toeslagen zijn de kosten van toezicht en invordering niet uitgesplitst naar een specifieke toeslag; deze worden niet per toeslag geadministreerd.

Een benadering van de directe kosten ziet er als volgt uit:

  • kosten uitoefening toezicht ter correctie te veel betaalde huurtoeslag: € 4 mln;

  • kosten terugvorderen van huurtoeslag: € 2 mln.

19

Gaan deze kosten ten laste van het budget voor huurtoeslag?

Neen, deze uitvoeringskosten komen ten laste van het budget van Financiën/Belastingdienst.

20

Welke maatregelen zijn er van kracht om onrechtmatige of incorrecte toekenning van huurtoeslag terug te dringen?

Worden er aanvullende maatregelen getroffen om onrechtmatige of incorrecte toekenning van huurtoeslag terug te dringen, zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Zie ook het op 14.

De Belastingdienst waarschuwt burgers langs verschillende wegen voor het aanvragen van een te hoog voorschot. Dit gebeurt onder meer door het verstrekken van de juiste informatie over het recht op de toeslag. Via communicatie, voorlichting en informatie onder andere op internet, van verhuurders, gemeenten, hulp- en informatiepunten (HIP’s) en de Belastingtelefoon, wordt beoogd de burger zo goed mogelijk voor te lichten zodat deze de juiste gegevens aanlevert waarop vervolgens het voorschot wordt gebaseerd. Daarnaast voert Belastingdienst/Toeslagen periodiek administratieve controles uit bijvoorbeeld via de GBA op de huishoudsamenstelling.

Tevens doet de Belastingdienst/Toeslagen regelmatig onderzoek naar de risico’s op onrechtmatige toekenning binnen alle regelingen. Voor 2010 was er geen reden om voor de huurtoeslag, naast de al bestaande toezichtactiviteiten, aanvullende maatregelen te treffen. De onrechtmatigheidspercentages vertonen de laatste vier jaar een doorlopend dalende trend en bevonden zich in 2009 ruim binnen de tolerantiegrens van 1,9%.

22

Waarom kiest u ervoor om de financieel meest kwetsbare groep op te laten draaien voor budgetoverschrijdingen door falend beleid en verslechterde economische vooruitzichten?

Zoals in de antwoorden op de vragen 5 en 6 is aangegeven, wordt een aanzienlijk deel van de problematiek uit algemene middelen gedekt, maar ziet het kabinet geen mogelijkheden de budgetoverschrijdingen op de huurtoeslag volledig buiten het huurtoeslagbudget zelf op te lossen.

23

Gaat u de mogelijkheid onderzoeken om de overschrijding van de uitgaven aan de huurtoeslag te laten compenseren door de woningcorporaties? Zo nee, waarom niet?

Ik heb niet het voornemen om na te gaan of het mogelijk is de overschrijding van de uitgaven aan de huurtoeslag laten compenseren door de woningcorporaties. Momenteel ontbreekt voor een dergelijke compensatie door de corporaties in elk geval de benodigde regelgeving.

Een eventueel onderzoek naar de mogelijkheid van het meefinancieren door woningcorporaties aan de huurtoeslag laat ik aan een nieuw, missionair kabinet.

24

In hoeverre wordt met de voorgestelde verhoging van de basishuur de overschrijdingen van het budget voor de huurtoeslag ongedaan gemaakt?

In de antwoorden op 5 en 6 is aangegeven dat de voorgestelde verhoging van de basishuur een bijdrage levert van € 18,9 miljoen per jaar aan de in de begroting 2010 voorziene budgettaire problematiek van € 32 miljoen in 2009 oplopend naar € 35 miljoen in 2013.

25

Hoe kan het dat vorig jaar is afgezien van de voorgenomen versobering van de huurtoeslag, omdat de overschrijding meeviel, terwijl nu blijkt dat de overschrijding enorm is?

In de begroting 2010 die is opgesteld in augustus 2009, is bij de verwerking van de destijds nieuwe economische inzichten gebleken dat er, ten opzichte van de eerder (in het voorjaar van 2009) geconstateerde tegenvaller vanwege de economische ontwikkeling, ruimte in het huurtoeslagbudget zou zijn om de voorgenomen bezuiniging voor het jaar 2010 niet door te voeren. Inderdaad blijkt in 2010 de macro-economische situatie gunstiger uit te komen dan in het voorjaar van 2009 was verondersteld. De gunstiger inschatting van de economische situatie, en de daarmee gepaard gaande bijstelling van het huurtoeslagbudget, blijkt achteraf dan ook niet onterecht. Het in het op 15 genoemde bedrag van € 32 tot € 35 miljoen, dat grotendeels is veroorzaakt door de verslechterde economische situatie, zou zonder deze bijstelling hoger zijn uitgekomen.

Voorts is, zoals eveneens in het op 15 is aangegeven, de nu (bij Voorjaarsnota 2010) gebleken tegenvaller 2010 van € 110,7 miljoen niet veroorzaakt door een nieuwe inschatting van de doorwerking van de macro-economische situatie. Deze in de Voorjaarsnota en eerste suppletoire begroting gemelde tegenvaller is gebleken op basis van realisatiecijfers rond de toekenning van voorlopige toeslagen waarvan de analyse pas eind 2009 was afgerond.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Atsma, J.J. (CDA), Gent, W. van (GL), fng voorzitter, Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Weekers, F.H.H. (VVD), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Sterk, W.R.C. (CDA), Krom, P. de (VVD), Jansen, P.F.C. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Burg, B.I. van der (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Fritsma, S.R. (PVV), Karabulut, S. (SP), Dibi, T. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), Marcouch, A. (PvdA), Lucassen, E. (PVV), Azmani, M. (VVD), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66) en Klaveren, J.J. van (PVV).

Plv. leden: Haersma Buma, S. van (CDA), El Fassed, A. (GL), Dijkgraaf, E. (SGP), Dekken, T.R. van (PvdA), Blok, S.A. (VVD), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Hijum, Y.J. van (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Gerven, H.P.J. van (SP), Voordewind, J.S. (CU), Zijlstra, H. (VVD), Vacature, PvdD (), Driessen, J.H.A. (PVV), Bashir, F. (SP), Voortman, L.G.J. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Monasch, J.S. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Neppérus, H. (VVD), Vacature (D66), Vacature, (D66) en Hernandez, M.M. (PVV).

Naar boven