27 926
Huurbeleid

nr. 124
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2007

Naar aanleiding van het verzoek van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie (brief van 18 december 2007; kenmerk 07-WWI-B-048) bied ik u mede namens de staatssecretaris van Financiën in afschrift een brief aan, die ik heden aan alle directies, raden van bestuur en raden van commissarissen/toezicht van de woningcorporaties verzend1. Ik wijs de corporaties in deze brief er op dat zij hun sociale huurwoningen niet om fiscale redenen mogen onderbrengen in een dochter. Ik geef in deze brief aan dat corporaties voor het opzetten van een dergelijke dochter mijn toestemming nodig hebben en meld dat ik bij een verzoek hiertoe die toestemming niet zal geven. Directe aanleiding tot deze brief was de CorporatieMail van Aedes d.d. 11 december jl., waarin Aedes haar leden in overweging geeft om hun woningbezit onder te brengen in een dochter.

Ik heb een aantal overwegingen voor het niet geven van toestemming voor een dergelijke constructie.

In de eerste plaats zijn de corporaties er reeds vorig jaar in de MG circulaire 2006–06 op gewezen dat verkoop van woningen in het gereguleerd gebied uit fiscale of beheertechnische motieven in principe niet wordt toegestaan. Gereguleerde huurwoningen zijn woningen met een maandhuur die lager is dan € 621,78. Deze woningen moeten bij voorrang en zoveel mogelijk worden toegewezen aan huishoudens met lagere inkomens, in het bijzonder huishoudens met recht op huurtoeslag. Overdracht van deze woningen aan een dochter zou de sociale huursector marginaliseren.

Ik merk hierbij op dat alleen voor corporatiewoningen de huursombeperking en het toezichts- en sanctie-instrumentarium gelden.

Tenslotte geef ik in mijn brief aan de corporaties aan dat ik geen onderscheid maak tussen het overdragen van het juridische dan wel het economische eigendom. Beide vormen worden niet toegestaan.

Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven