27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 656 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2019

Zoals op 18 april 2019 aan uw Kamer gemeld in de Voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 651) en zoals op 28 mei 2019 met uw Kamer tijdens het AO ter zake besproken (Kamerstuk 27 925, nr. 653), heeft de VS aan een dertigtal bondgenoten, waaronder Nederland, om een bijdrage aan een veiligheidsmechanisme voor Noordoost-Syrië verzocht. Dit betrof een generiek verzoek.

Een dergelijk mechanisme moet voorkomen dat er in het gebied een machtsvacuüm en dientengevolge nieuwe instabiliteit ontstaat. Ook moet het mechanisme de bereikte resultaten in de strijd tegen ISIS waarborgen. Op 29 mei jl. heeft de Minister van Defensie via de Amerikaanse ambassade in Den Haag een concreet verzoek van de VS ontvangen om een hernieuwde Nederlandse bijdrage in de strijd tegen ISIS in Syrië, onder andere middels steun aan de SDF.

Wij melden u dat het kabinet, in het licht van dit verzoek en in overeenstemming met het Toetsingskader 2014, de wenselijkheid en mogelijkheid van een aanvullende Nederlandse militaire bijdrage in de strijd tegen ISIS onderzoekt. Zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zullen wij u nader informeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven