27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 604 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 december 2016

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 30 september 2016 inzake Artikel-100 Grondwet: Verlenging Nederlandse bijdrage aan Resolute Support en inzet voor de Brussel Conferentie over Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 601).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 5 december 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

1. Hoe beoordeelt het kabinet het huidige functioneren van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF)? Op welke terreinen schieten de Afghaanse strijdkrachten nog tekort? Kan het kabinet inzicht verschaffen hoe Resolute Support in de komende jaren aan deze tekortkomingen gaat werken?

Antwoord:

Sinds 2015 zijn de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF) zelfstandig verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie in Afghanistan. De ANDSF hebben het afgelopen jaar vooral positieve ontwikkelingen doorgemaakt op het gebied van de speciale eenheden en de Afghaanse luchtmacht.

De ANDSF kunnen nog verder verbeteren op het gebied van leiderschap, personeelsmanagement en de integratie van lucht- en vuursteun en communicatiemiddelen in operaties. Daarnaast wordt teveel geleund op de beschikbare speciale eenheden en hebben de ANDSF een tekort aan inlichtingencapaciteit en luchtsteun. Zoals eerder gemeld, zijn de ANDSF in delen van Afghanistan nog niet geheel zelfstandig in staat om de veiligheid onder alle omstandigheden te garanderen.

Resolute Support blijft de ANDSF in 2017 op institutioneel en regionaal niveau trainen, adviseren en assisteren (TAA) in het bijzonder ook op het gebied van de bovengenoemde tekortkomingen. Er wordt niet getraind op het uitvoerende en lokale niveau, zoals ten tijde van de ISAF-missie.

2. Wanneer is de verwachting dat de ANDSF wel in staat zal zijn zelfstandig de veiligheid in het land te garanderen?

16. Wanneer is de verwachting dat Afghanistan zelf de ANDSF zal bekostigen?

Antwoord:

De ANDSF zal op de korte termijn niet geheel zelfstandig in staat zijn om de veiligheid in geheel Afghanistan altijd en onder alle omstandigheden te garanderen. Wanneer dat wel het geval is, valt thans niet aan te geven.

3. Uit hoeveel militairen en agenten bestaat de ANDSF?

Antwoord:

De ANDSF – bestaand uit de Afghan National Army (ANA), de Afghan National Police (ANP) en de Afghan Local Police (ALP) – hadden in augustus 2016 volgens Afghaanse cijfers een totale sterkte van ongeveer 348,600 personeelsleden, waarvan ongeveer 170.575 ANA, 149.450 ANP en ongeveer 28.575 ALP.

4. Wat wordt er concreet ondernomen om ervoor te zorgen dat de Afghaanse krijgsmacht over eigen close air support gaat beschikken?

Antwoord:

Ook voor de Afghaanse luchtmacht geldt een TAA-programma (Trainen, Adviseren, Assisteren). De VS heeft een programma om de Afghaanse luchtmacht op te bouwen met A-29 Attack vliegtuigen, MD500 aanvalhelikopters en vliegers. De Afghaanse luchtmacht is dit jaar veelvuldig ingezet ter ondersteuning van ANDSF-operaties. India heeft eerder dit jaar bijgedragen met een gift van vier helikopters aan de Afghaanse luchtmacht.

5. Kan gesteld worden dat de westerse inspanning om het Afghaanse veiligheidsapparaat op te bouwen in omvang en qua financiële middelen zijn gelijke niet kent?

Antwoord:

De internationale gemeenschap heeft zich de afgelopen jaren zeer bijzonder grote inspanningen getroost om het Afghaanse veiligheidsapparaat op te bouwen. De laatste 15 jaar zijn Afghanistan en Irak de twee landen die de meeste externe steun hebben gekregen voor opbouw van hun veiligheidsapparaat.

6. Hoe hangt de impasse na de Afghaanse presidentsverkiezingen samen met de tegenvallende resultaten van de Resolute Support missie?

Antwoord:

De impasse na de presidentsverkiezingen uitte zich mede in een onduidelijke machtsverdeling en het lang uitblijven van een volledig gevuld en functionerend Afghaans kabinet. Zo werd bijna twee jaar na de verkiezingen pas de Minister van Defensie benoemd en ook andere belangrijke benoemingen hebben lang op zich doen wachten. Het ontbreken van eenduidig leiderschap heeft ook gevolgen voor de effectiviteit van de veiligheidsketen en had daardoor ook invloed op Resolute Support.

7. Hoe ziet de planning van de Resolute Support missie eruit, nu de eerste fase van de missie ook in 2017 zal worden gecontinueerd?

8. Wanneer zal fase 2 van Resolute Support starten?

Antwoord:

Tijdens de Warschau top van 8-9 juli jl. heeft de NAVO vastgesteld dat de

ANDSF nog niet op het verwachte niveau zijn en dus nog niet in staat zijn

om de veiligheidssituatie in het land overal geheel zelfstandig te garanderen (Kamerstuk 28 676, nr. 252). De missie blijft op hoofdlijnen gelijk in 2017, maar de regionale benadering is flexibeler gemaakt; dat wil zeggen dat vanuit Kaboel adviseurs kunnen worden ingezet in een regio waar dat het meest noodzakelijk is. De NAVO heeft nog geen besluit genomen over een overgang naar een volgende fase.

9. Waaruit blijkt dat de Duits-Nederlandse samenwerking aldaar uitstekend verloopt? Op welke wijze kan de samenwerking daar een positieve invloed hebben op de Nederlands-Duitse defensiesamenwerking in brede zin?

Antwoord:

Framework Nation Duitsland laat zich in contacten tussen Nederland en Duitsland positief uit over de kwaliteit van de Nederlandse bijdrage. De Nederlandse adviseurs worden alom gewaardeerd en er wordt met Duitsland samengewerkt op het gebied van middelen en opleidingen. Daarnaast werken de Nederlanders samen met de Duitsers onder andere in de staf van Train Advice & Assist Command North (TAAC-N) en in de medische teams die de trainingsactiviteiten ondersteunen. Nederland maakt verder gebruik van Duitse voertuigen (inclusief opleidingen) en de Duitsers en de Nederlanders in de staf van TAAC-N volgen grotendeels een gezamenlijk opwerktraject. Door de samenwerking in Afghanistan en elders in de wereld zijn de Nederlandse en Duitse krijgsmachten goed op elkaar ingespeeld. Dit heeft ook een positief effect op de bredere Nederlands-Duitse Defensiesamenwerking.

10. Heeft u bij de besluitvorming over de bijdrage aan Resolute Support na de door u gepubliceerde Nederlandse input/output metrics voor 2014 en 2015 bij de NAVO (bijlage bij Kamerstuk 28 676, nr. 249) betrokken, waaruit blijkt dat Nederland verhoudingsgewijs een geringe bijdrage levert aan NAVO-missies met landstrijdkrachten en in de onderste regionen van de NAVO bungelt? Waarom blijft u de bijdrage aan Resolute Support beperkt houden en bent u kennelijk niet bereid meer te doen in NAVO-operaties?

Antwoord:

Bij de afweging om bij te dragen aan Resolute Support is gekeken naar de behoefte van de NAVO en in het bijzonder van Framework Nation Duitsland. Meer in de algemene zin speelt Nederland een actieve rol bij de bevordering van internationale vrede en veiligheid. In NAVO-verband doen we dat via onze deelname aan Resolute Support, maar ook onder andere via Enhanced Forward Presence, Standing NATO Maritime Group Two (SNMG-2), Baltic Airpolicing en Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Daarnaast is Nederland actief in de strijd tegen ISIS, in VN-kader via onder andere de bijdrage aan MINUSMA en in EU-kader onder andere via de anti-piraterij inzet.

11. Welke bondgenoten hebben besloten om hun militaire bijdrage aan Resolute Support te stoppen?

Antwoord:

Geen. Alle 39 betrokken partners hebben tijdens de Warschau top op 8-9 juli jl. aangegeven militair bij te blijven dragen aan Resolute Support.

12. Kan nader worden uitgelegd waarom een veiliger en stabieler Afghanistan in ons belang is?

Antwoord:

Instabiliteit in regio’s die geografisch ver weg zijn, kunnen directe effecten hebben op de veiligheid in Europa en dus in Nederland. Dat is de laatste jaren weer duidelijk geworden. Afghanistan was onder de Taliban een safe haven voor terroristen die het op het westen hadden gemunt en het land fungeerde als exporteur van onveiligheid. De aanslagen van 11 september 2001 hebben laten zien welke risico’s een onveilig en instabiel Afghanistan met zich meebrengt.

Sinds de val van de Taliban in 2001 heeft de internationale gemeenschap zich ingezet voor veiligheid, democratie en wederopbouw in Afghanistan. Met militaire, diplomatieke en ontwikkelingsinspanningen draagt ook Nederland hieraan bij, met als uiteindelijk doel het scheppen van de voorwaarden voor Afghanistan om zelfstandig veiligheid en stabiliteit te garanderen, zodat Afghanistan niet opnieuw een vrijhaven wordt voor internationaal terrorisme dat mede is gericht op Nederland en zijn bondgenoten. Door te investeren in onder andere goed bestuur, rule of law en werkgelegenheid, draagt Nederland bovendien bij aan het verminderen van grondoorzaken van instabiliteit in en migratie vanuit Afghanistan. Afghanen behoren al jaren tot de nationaliteiten met de hoogste instroom in Nederland.

13. Kunt u verklaren waarom Afghanistan ondanks alle geldinjecties en militaire bijdragen nog steeds een van de minst ontwikkelde gebieden ter wereld is? En wat gaat de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support hier aan veranderen

Antwoord:

De opbouw van fragiele staten is een proces van lange adem, zeker in een complex land als Afghanistan, dat wordt gekenmerkt door onder andere aanhoudend conflict, tribale spanningen en geringe economische groei. De afgelopen 15 jaar is er niettemin ook veel verbeterd in Afghanistan. Zo gaan er nu meer dan 8 miljoen kinderen naar school, is tussen 2004 en 2012 het aantal centra voor gezondheidszorg gestegen van 496 tot 2.047, moedersterfte teruggedrongen van 1.600 tot 327 per 100.000 en de levensverwachting gestegen van 51 naar 61 jaar. Ook kent Afghanistan een actief maatschappelijk middenveld en een pluralistisch medialandschap. Belastinginkomsten zijn het afgelopen jaar toegenomen. Er groeit nu een generatie Afghanen op die verandering willen en voor mogelijk achten.

De sinds 2001 gemaakte vooruitgang is echter niet onomkeerbaar. Stabiliteit en ontwikkeling hangen nauw met elkaar samen. Daarom is het van groot belang dat het Afghaanse leger en de politie de veiligheid in het land zelfstandig kunnen waarborgen. De NAVO Resolute Support-missie adviseert het leger en de politie over hoe zij die rol optimaal kunnen vervullen en ook de Nederlandse bijdrage maakt daar onderdeel van uit.

14. Op welke gronden is het hervormingsvoorstel voor het verkiezingsstelsel door het Afghaanse parlement afgewezen? Kan het kabinet een inschatting geven van de mogelijke gevolgen van uitstel van de parlementsverkiezingen?

21. Is er een indicatie te geven wanneer het mogelijk is om nieuwe verkiezingen te organiseren, gezien de verwachting dat dit in 2016 niet meer zal gebeuren?

Antwoord:

De Afghaanse politiek is grotendeels georganiseerd langs etnische lijnen. Hervormingen van het kiesstelsel raken aan die verhoudingen, onder andere omdat kiesdistricten opnieuw moeten worden ingedeeld. President Ghani is voorstander om het huidige kiesstelsel te veranderen in single-member kiesdistricten. Chief Executive Officer (CEO) Abdullah is hier op tegen, vooral omdat het gevolg kan zijn dat één partij domineert bij de volgende verkiezingen. Op 14 september jl. zijn beide leiders overeengekomen dat ze de besluitvorming over de herindeling van de kiesdistricten aan het nieuwe Independent Election Committee (IEC) overlaten. Het streven van de eenheidsregering is om de IEC spoedig te benoemen om vervolgens in februari 2017 met kiezersregistratie te beginnen. Benoemingen van IEC-leden gaan echter ook langs etnische lijnen en zal dan ook de nodige tijd nemen. Het is dan ook niet goed mogelijk om een indicatie te geven wanneer verkiezingen zullen worden gehouden. Het mandaat van het huidige Afghaanse parlement is formeel al 22 juni 2015 afgelopen. Het uitstel van de verkiezingen zal naar verwachting ook gevolgen hebben op de bestuurlijke daadkracht in Afghanistan. Tijdens de Brussel Conferentie voor Afghanistan op 5 oktober jl. zegde de eenheidsregering toe snel verkiezingshervormingen in gang te zetten. De internationale gemeenschap blijft bij de Afghaanse regering het belang van snelle hervormingen van het kiesstelsel benadrukken, evenals het belang van snelle verkiezingen op basis van zo’n nieuw stelsel.

15. Hoe ziet de prognose voor de komende jaren eruit van de door Afghanistan opgehaalde binnenlandse inkomsten?

18. Is sinds de start van Resolute Support de donorafhankelijkheid verminderd? Zo ja, met hoeveel?

19. Zijn sinds de start van Resolute Support meer overheidsinkomsten gegenereerd? Zo ja, hoeveel?

Antwoord:

De belastinginkomsten in Afghanistan stegen in 2015 met 22% ten opzichte van 2014 en bedroegen circa USD 1,7 miljard. De stijging zette door in 2016, met over de eerste acht maanden een stijging van 30% ten opzichte van dezelfde periode in 2015. Deze stijging in belastinginkomsten is grotendeels het gevolg van nieuwe, verbeterde belastingwetgeving- en beleid. De Wereldbank verwacht tot 2030 een groei in overheidsinkomsten van 10,2% van het BNP in 2015 naar 14,5% in 2030.

Zie ook het antwoord op vraag 55.

17. Om welke reden(en) is de Taliban uit de informele vredesbesprekingen gestapt? Hoe zou de overeenkomst met Hizb-e-Islami Gulbuddin een impuls kunnen betekenen voor de andere vredesbesprekingen? Welke vormen van overleg over vrede en verzoening lopen er momenteel allemaal?

20. Welke eisen en wensen hebben de Taliban in het verzoeningsproces? Welke eisen en wensen heeft de Afghaanse regering? Wat zijn de belangrijkste knelpunten?

26. Welk bedrag heeft Nederland gereserveerd als bijdrage aan vredes- en verzoeningsactiviteiten in Afghanistan? Betreft het hier ook activiteiten op decentraal niveau?

Antwoord:

Een verzoeningsproces is primair een Afghaanse en regionale aangelegenheid en verantwoordelijkheid. De afgelopen jaren zijn er verschillende informele en formele gesprekken tussen de vertegenwoordigers van de Afghaanse regering en de Taliban geweest. In de zomer van 2015 leidde dit tot formele besprekingen. Een tweede ronde formele besprekingen werd afgeblazen, nadat bekend werd dat Talibanleider Mullah Omar al twee jaar eerder was overleden. In verschillende samenstellingen zijn sindsdien echter besprekingen gehouden met het oog op het dichterbij brengen van verzoening in Afghanistan en de regio, zoals de Quadrilateral Talks waar Afghanistan, Pakistan, China en de VS aan deelnamen. Meest recentelijk (oktober jl.) waren er verkennende besprekingen in Doha tussen de Afghaanse regering en leden van de Taliban. Uiteindelijk is een vredesakkoord tussen alle betrokkenen een cruciale voorwaarde voor het bereiken van duurzame stabiliteit in en ontwikkeling van Afghanistan. De overeenkomst op 22 september 2016 tussen de Afghaanse eenheidsregering en Hizb-e-Islami Gulbuddin is een stap in de juiste richting.

Het verzoeningsproces tussen de Afghaanse regering en de Taliban blijft complex en zeer moeizaam; leiderschapswisselingen, afsplitsingen, interne dynamiek en wantrouwen hebben er toe geleid dat de Taliban zich in 2016 minder betrokken hebben opgesteld in de informele vredesbesprekingen in verhouding tot besprekingen in 2015. Een belangrijke eis voor de Taliban is dat de internationale troepen Afghanistan verlaten. De Taliban willen ook de beïnvloeding van Afghanistan door buitenlandse mogendheden tegengaan. Daarnaast eisen de Taliban dat al hun gevangenen worden vrijgelaten. De Afghaanse regering staat open voor vredesbesprekingen, mits de Afghaanse Grondwet wordt gerespecteerd en er geen einddatum wordt vastgesteld waarop de internationale troepen Afghanistan moeten verlaten.

Nederland financiert activiteiten die dialoog tussen groepen in lokale gemeenschappen faciliteren door middel van training en bewustwordingscampagnes. Wanneer gewenst door de Afghaanse overheid, is Nederland bereid verdere bijdragen aan een verzoeningsproces te overwegen.

22. Klopt het dat de oorzaken voor de vertraging bij de uitvoering van de hervormingsagenda, te weten de verslechterende veiligheidssituatie, teruglopende economische groei, wijdverbreide corruptie, politieke onenigheid en een aanhoudend begrotingstekort, met elkaar in samenhang zijn? Op welke manier worden deze oorzaken op geïntegreerde wijze aangepakt?

Antwoord:

Ja, bovengenoemde oorzaken zijn allen van invloed op vertraging in de uitvoering van delen van de hervormingsagenda. De Afghaanse regering is zich bewust van de noodzaak de afgesproken hervormingen door te voeren en de uitvoering van de hervormingsagenda te verbeteren. Hiertoe heeft Afghanistan National Priority Programs (NPPs) en het Afghanistan National Peace and Development Framework (ANPDF) geformuleerd. Tijdens de Brussel Conferentie voor Afghanistan op 5 oktober jl. presenteerde de eenheidsregering de voortgang van de hervormingen. In de transitieperiode 2015–2024 dienen de Afghanen in toenemende mate zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling. Nederland heeft een geïntegreerd beleid ten aanzien van Afghanistan, waarbij wordt ingezet op een militaire bijdrage via Resolute Support om Afghanistan in staat te stellen de veiligheidssituatie te verbeteren. Via ontwikkelingssamenwerking en diplomatie zet het kabinet in op het versterken van goed bestuur, rule of law en het stimuleren van sociaal economische ontwikkeling om onder andere werkgelegenheid te creëren. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan de bestrijding van corruptie en het verbeteren van rechten van vrouwen.

23. Wat zijn de voornaamste gewapende groeperingen die naast de Taliban actief zijn in Afghanistan en in welke regio's zijn deze actief?

24. Kan toegelicht worden hoeveel grondgebied de afgelopen jaren aan de Taliban en andere opstandelingen is verloren?

25. Over hoeveel strijders beschikken de Taliban en andere opstandelingengroepen in Afghanistan?

Antwoord:

In Afghanistan is sprake van een groot aantal verschillende strijders/groeperingen met zowel gezamenlijke als tegenstrijdige belangen, vervlochten met tribale, criminele en etnische netwerken. De belangrijkste gewapende groeperingen binnen de Afghaanse insurgency zijn de Taliban (landelijk), Islamic State Khorasan Province (ISKP, voornamelijk actief in de oostelijke provincies Nangahar, Kunar en Nuristan), Islamic Movement Uzbekistan (IMU, verspreid over Zuid- en Noord-Afghanistan), het Haqqani Netwerk (HQN, van oudsher in Oost-Afghanistan in de provincies Khost, Paktika en Paktia) en de Taj Mir Jawad-groep (Kabul en omgeving). Vanwege wisselende loyaliteiten en tijdelijke allianties kunnen aantallen strijders niet concreet genoemd worden.

De Taliban blijft veruit de grootste groepering en is voornamelijk succesvol in een aantal rurale en perifere gebieden. Er kan niet exact worden aangegeven hoeveel grondgebied de afgelopen jaar aan de Taliban en andere opstandelingen verloren is gegaan.

27. Waarin zit de verdeeldheid binnen de eenheidsregering als het gaat om de uitvoering van het nationale actieplan vrouwen, vrede en veiligheid? Heeft Nederland de ambitie om hierin een bemiddelende of katalyserende rol te spelen om de implementatie van deze agenda in Afghanistan te bevorderen?

30. Hoeveel geld draagt het Nederlandse kabinet in totaal bij aan alle gender- en vrouwengerelateerde fondsen ten behoeve van Afghanistan?

Antwoord:

Zowel President Ghani als CEO Abdullah hebben zich bij herhaling sterk gemaakt voor de implementatie van het Nationale Actieplan 1325 inzake Vrouwen, Vrede en Veiligheid, en voor de verbetering van de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan in het algemeen. Conservatieve krachten in parlement en samenleving zorgen er echter voor dat de uitvoering van het actieplan moeizaam verloopt. Nederland probeert samen met andere gelijkgezinde landen ook via diplomatieke inzet het belang van verbetering van de positie van vrouwen en de implementatie van het Nationale Actieplan 1325 te bevorderen door hierover in gesprek te blijven met civiele en militaire autoriteiten.

Afghanistan is één van de focuslanden voor het Nederlandse Nationale Actieplan 1325, op basis waarvan Nederland verschillende gender gerelateerde programma’s in Afghanistan steunt en implementeert. De ambassade steunt thans twee specifieke genderprogramma’s voor een totaal van EUR 5,5 miljoen over meerdere jaren. Daarnaast is er in 2016 ongeveer EUR 4 miljoen besteed aan genderprogrammas in Afghanistan (waaronder Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW), National Action Plan 1325, Cordaid Monitoring Women’s Peace and Security, en UNWOMEN Survivors’ Empowerment Journey). Binnen die EUR 4 miljoen valt tevens een onderdeel van het rechtstaatprogramma in Kunduz dat zich richt op het verbeteren van toegang tot rechtspraak voor vrouwen. In alle programma’s die Nederland implementeert in Afghanistan is gender meegenomen als één van de belangrijkste aandachtspunten en wordt bijvoorbeeld voldoende deelname door vrouwen, zowel getalsmatig als qua inbreng, als voorwaarde voor steun gesteld.

28. Hoe succesvol is de Afghaanse regering tot nu toe in het aantrekken van private investeringen in de landbouwsector?

Antwoord:

Ongeveer 60% van de Afghaanse bevolking werkt in de landbouw, veelal voor eigen consumptie. Landbouw genereert 25% van het Afghaanse BNP. Thans wordt een groot deel van het landbouwpotentieel van Afghanistan echter nog onvoldoende benut. Het ontwikkelen en bevorderen van private investeringen in de landbouwsector is dan ook een prioriteit van de Afghaanse regering. Dit beleid is vastgelegd in het Afghan Priority Program Agriculture. Daarin beschrijft de Afghaanse Minister van Landbouw zijn hervormingsprogramma om tot productievere en meer intensieve landbouw te komen. Beperkte beschikbaarheid van technologie, institutionele capaciteit en expertise deden de productiviteit de afgelopen jaren afnemen ten opzichte van omringende landen. Slecht watermanagement, beperkte infrastructuur, corruptie, problemen bij de registratie van land en beperkte beschikbaarheid van krediet zijn naast de veiligheidssituatie belangrijke obstakels bij het aantrekken van private investeringen in de landbouwsector. Grote investeerders in de landbouw zijn de Wereldbank (via het Afghanistan Reconstruction Trust Fund) en het World Food Programme.

29. Wat heeft de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support te maken met gender? Wat draagt Nederland concreet bij aan gendergerelateerde projecten?

Antwoord:

Conform VN-Veiligheidsraad resolutie 1325 opereert ook Resolute Support vanuit het genderperspectief met het oog op de rol die vrouwen kunnen spelen in het vredes- en wederopbouwproces in Afghanistan. Nederland levert aan Resolute Support een adviseur op het gebied van gender, die is geplaatst in de staf van Train, Advise, Assist Command North (TAAC-N). De genderadviseur adviseert de commandant van TAAC-N en zorgt voor de integratie van een genderperspectief in de TAA-taken; zowel in staf TAAC-N als voor de adviseurs van de Afghaanse ANDSF-eenheden. Naast de rol van speciale adviseur voor de commandant en de staf van TAAC-N, adviseert de genderadviseur ook de Afghaanse genderadviseurs die een vergelijkbare taak en rol hebben bij de staven van de ANDSF-eenheden. De adviezen zijn vooral gericht op het werven, selecteren en opleiden van Afghaanse vrouwen voor de ANDSF. Nederland levert daarnaast een vrouwelijke sportinstructeur die les geeft aan de Afghaanse ANDSF-vrouwen.

De ambassade steunt daarnaast twee specifieke genderprogramma’s voor een totaal van EUR 5,5 miljoen over meerdere jaren. Deze programma’s richten zich op toegang van vrouwen tot de formele juridische sector, onder andere door juridische trainingen. Ook worden vrouwen getraind om leiderschapsposities op zich te nemen en een rol te spelen in conflictbeslechting. Zie ook het antwoord op vragen 27 en 30.

31. Welke rol speelt Iran in de Afghaanse politiek en in het bijzonder in het conflict met de Taliban?

Antwoord:

Iran heeft als buurland een historische en culturele band met Afghanistan, waarbij vooral verwantschap wordt gevoeld met de sjiitische Hazara’s. Er bestaan over en weer contacten op diverse niveau’s, onder andere met Hazara’s in de Afghaanse politiek. Zo bezocht Hazara-leider en deputy CEO Mohaqiq Iran vorig jaar. Ook financiert Iran media en universiteiten in Afghanistan. Daarnaast vangt Iran al decennia lang meer dan drie miljoen Afghaanse vluchtelingen op. Iran heeft van oudsher een wantrouwende houding ten aanzien van de Taliban, onder meer omdat het Saudi-Arabië ervan beschuldigt de Taliban te financieren. Door berichten over aanwezigheid van IS in Afghanistan groeien de zorgen van Iran over de IS dreiging aan twee landsgrenzen. Berichten dat er sprake zou zijn van contacten tussen Iran en de Taliban, mogelijk met het oog op de bestrijding van IS, worden door Iran ten stelligste ontkend. De Afghaanse National Security Advisor Atmar sprak op 6 augustus jl. in Teheran met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken Zarif. Beiden benadrukten het belang van veiligheid in de regio en Afghaans-Iraanse samenwerking.

32. Op welke wijze zet de coalitie zich in om de inkomstenbronnen van de Taliban, o.a. opiumhandel, smokkel en zakat, te verkleinen?

Antwoord:

Nederland is actief betrokken in verschillende internationale en multilaterale fora die zich richten op de bestrijding van terrorismefinanciering, zoals de Financial Action Task Force (FATF), de anti-ISIS coalitie en de VN. Zoals bekend staat de Taliban op de VN sanctielijst. Er komen dan ook regelmatig nieuwe VN listings van aan de Taliban gerelateerde personen. Dit houdt in dat hun tegoeden worden bevroren en dat er reisverboden en wapenembargo’s worden opgelegd. Voorts wordt veel ervaring opgedaan uit het werk in de anti-ISIS coalitie, zoals het in kaart brengen van financierings -en smokkelnetwerken en modus operandi alsmede het bieden van alternatieven voor papaverteelt. De aanpak blijft echter maatwerk.

34. Hoe beoordeelt u de berichtgeving dat met het oprukken van de Taliban de opiumteelt «explodeert» naar recordhoogten? Is het waar dat in de afgelopen twintig jaar er maar twee keer meer opium per jaar geproduceerd is, namelijk toen de Taliban aan de macht waren?

43. Kunt u bevestigen dat de opiumproductie in Afghanistan de afgelopen jaren is toegenomen? Hoe wordt dit verklaard?

Antwoord:

De VN stelt dat in 2015 de gehele opiumproductie in Afghanistan met ongeveer 19 procent is afgenomen. Echter, voor 2016 wordt geschat dat de totale productie weer is gegroeid met 10 procent. Internationale gesprekspartners van de VN verklaren dat deze potentiële groei waarschijnlijk wordt veroorzaakt door gunstige klimatologische omstandigheden in 2016 alsmede een significante stijging van de papaverproductie in het noorden van het land.

33. Deelt het kabinet de zorgen van de commandant van Resolute Support, generaal Nicholson, over de staat waarin de Afghaanse strijdkrachten zich bevinden? Kunt u hierbij ingaan op gebrekkig leiderschap, gebrek aan munitie, voedsel en water, gebrekkige bevoorrading, corruptie en het feit dat de aantallen gesneuvelden en desertie hoger zijn dan de instroom van nieuwe rekruten?

Antwoord:

Het kabinet constateert dat de Afghaanse strijdkrachten inderdaad nog niet op het gewenste niveau zijn. Resolute Support adviseert de ANDSF met betrekking tot onder andere de genoemde aandachtspunten.

Zie ook het antwoord op vraag 1.

35. Waarom gaat u niet in op de rol van Pakistan? Heeft u aanwijzingen voor steun van Pakistan aan de Taliban?

45. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de commandant van Resolute Support dat het Haqqani netwerk, dat verantwoordelijk is voor aanslagen met een hoog profiel in Kaboel, net als de Taliban, een vrijhaven geniet in Pakistan en zich eenvoudig heen en weer kan verplaatsen in het «zeer poreuze» grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan? Bent u bereid te pleiten voor forse druk op Pakistan en tot onderzoek naar de steun van Pakistan aan deze terreurorganisaties?

46. Wat zijn de gevolgen van de strijd tegen de Taliban in Afghanistan voor buurland Pakistan, bijvoorbeeld als het gaat om verplaatsing van Talibanstrijders en machtsbases van Afghanistan naar Pakistan?

48. Hoe verloopt de samenwerking met de Pakistaanse overheid in de strijd tegen de Taliban en ISIS?

49. Speelt de Pakistaanse overheid een rol bij de financiering en ondersteuning van de Taliban?

Antwoord:

Sinds de aanslag op een school in Peshawar eind 2014 heeft Pakistan een nationaal actieplan tegen terrorisme opgesteld en verschillende maatregelen genomen om terrorisme tegen te gaan. Via militaire contraterrorismeoperaties heeft Pakistan op het gebied van contraterrorisme de nodige resultaten geboekt, waaronder het oppakken van aantal vermeende terroristen, specifiek in de tribale gebieden. Door deze aanpak is het aannemelijk dat strijders zich hebben verplaatst naar andere gebieden. Er zijn berichten die wijzen op verplaatsing van strijders naar Noord-Afghanistan, Centraal-Aziatische landen evenals strijdgebieden in het Midden-Oosten.

De uitspraak van de commandant van Resolute Support baart het kabinet zorgen. Zowel in multilateraal als in bilateraal verband wordt benadrukt dat Pakistan een onmisbare schakel vormt voor duurzame stabiliteit in Afghanistan en de regio. Het is dan ook van groot belang dat Pakistan een constructieve rol speelt bij besprekingen over het initiëren van een proces dat uiteindelijk leidt tot vrede en verzoening in Afghanistan. Dat heeft de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook en marge van de Brussel Conferentie voor Afghanistan op 5 oktober jl. benadrukt in haar gesprek met de Pakistaanse Foreign Secretary Aziz. Ook heeft de EU in april van dit jaar nog consultaties gehouden met Pakistan over terrorismebestrijding, waarin eveneens de belangrijke rol van Pakistan in het bereiken van duurzame stabiliteit in Afghanistan aan de orde werd gesteld. Nederland hecht grote waarde aan de samenwerking en coördinatie binnen de internationale gemeenschap, in het bijzonder in EU-verband, ter ondersteuning van landen buiten de EU, zoals Pakistan, op het gebied van terrorismebestrijding en het voorkomen van radicalisering. Pakistan is daarnaast ook lid van het door Nederland en Marokko voorgezeten Global Counterterrorism Forum (GCTF), waar 29 landen en de EU lid van zijn en ervaringen en best practices uitwisselen over terrorismebestrijding en het voorkomen van radicalisering. De internationale gemeenschap blijft zich richten op samenwerking en blijft aandringen op een gecombineerde aanpak van zowel repressieve als preventieve maatregelen.

36. Hoe wordt met de inzet op corruptiebestrijding, gendergelijkheid, mensenrechten en good governance rekening gehouden met de sterke lokale en informele machtsstructuren in Afghanistan? Hoe wordt hierop ingespeeld?

Antwoord:

In een complexe context als die van Afghanistan, die wordt gekenmerkt door sterke parallelle en informele machtsstructuren, is het van groot belang dat een interventie is toegespitst op de lokale situatie en realiteit. Juist in het geval van thema’s als gendergelijkheid, mensenrechten, corruptiebestrijding en good governance moet er met zowel formele als informele machtsstructuren rekening worden gehouden.

Het kabinet is zich hiervan bewust en ziet er op toe dat projecten zijn aangepast aan de lokale context, via het uitvoeren van gedegen context- en actoranalyses en voortdurende monitoring hierop. In het geval dat een actoranalyse van een partnerorganisatie uitwijst dat lokale informele machtshebbers een voldoende mate van legitimiteit onder de bevolking genieten, betekent dit dat deze actoren ook betrokken kunnen worden bij het bestrijden van corruptie of het bevorderen van mensenrechten, gendergelijkheid en good governance.

In programma’s die het kabinet financiert worden shura’s, verenigingen die een adviserende rol spelen in de informele rechtspraak, vaak ingezet bij de uitvoering van activiteiten en meegenomen in de anti-corruptie strategie van uitvoerende organisaties.

37. Hoe vaak komt het voor dat de Taliban ANDSF-materiaal buitmaken? Welke maatregelen worden hiertegen genomen?

Antwoord:

Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar over het buitmaken van ANDSF-materiaal door de Taliban. Wel is bekend dat het voorkomt, bijvoorbeeld bij aanvallen op ANDSF-konvooien en checkpoints. De ANDSF-konvooien worden in de regel begeleid door Afghaanse force protection.

38. Klopt het dat de Taliban bezig is met een flinke opmars in Afghanistan?

39. Is de Taliban en/of IS actief in de regio's waar Nederlandse militairen gestationeerd worden?

Antwoord:

Er is, zoals verwacht, in 2016 sprake van Taliban-aanvallen in het hele land, maar de ANDSF slaagt er tot nu toe over het algemeen in dergelijke aanvallen af te slaan en de stedelijke gebieden in handen te houden. In een aantal delen van Afghanistan heeft de Taliban hun invloedsgebied uitgebreid. Dat betreft vooral de rurale en perifere gebieden, omdat daar doorgaans minder ANDSF en overheidsinstanties aanwezig zijn.

De Taliban zijn tevens actief in de regio’s waar Nederlandse militairen gestationeerd zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat ook IS in deze gebieden voet aan de grond heeft.

40. Kunt u toelichten hoe de situatie in Kunduz nu is, gezien het feit dat na het verschijnen van deze Kamerbrief daar nog hevig is gevochten.

44. Kunt u een actuele stand van zaken geven met betrekking tot de verovering van de stad Kunduz door de Taliban? Is de stad nu weer in handen van de Taliban of inmiddels opnieuw heroverd door het Afghaanse leger?

Antwoord:

De veiligheidssituatie in de provincie Kunduz is volatiel. De stad Kunduz en de belangrijkste districtcentra zijn in handen van de ANDSF, maar in delen van de provincie hebben de Taliban een ruime mate van bewegingsvrijheid en komen gewelddadige incidenten en gevechten voor. Gewapend treffen tussen de ANDSF en Taliban komt geregeld voor in de provincie.

41. Hoe beoordeelt het kabinet de huidige situatie in Uruzgan? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de gepleegde ontwikkelingsinspanningen in deze provincie? Levert Nederland nog direct of indirect een bijdrage aan ontwikkeling en veiligheid in de provincie Uruzgan?

50. Kan het kabinet een laatste stand van zaken schetsen over de actuele situatie in Uruzgan, waar Talibanstrijders de afgelopen maanden diverse slagen hebben toegebracht aan de Afghaanse strijdkrachten?

Antwoord:

De situatie in Uruzgan vertoont parallellen met de situatie in sommige andere provincies in Afghanistan (zoals Kunduz). De provinciale hoofdstad en meeste districtscentra zijn in handen van de ANDSF, maar in delen van de provincie heeft de Taliban een wisselende mate van bewegings- en handelingsvrijheid en er is sprake van gewelddadige incidenten en gevechten. Afgelopen oktober konden Taliban eenheden doordringen tot de randen van de provinciale hoofdstad Tarin Kowt. De afgelopen maanden is de Taliban door Afghaanse eenheden weer teruggedreven, onder andere gesteund door een advise en assist team van Resolute Support, alsmede door Afghaanse en Amerikaanse luchtsteun. Hoewel de Taliban publiekelijk heeft gemeld dit jaar een provinciale hoofdstad te willen innemen, bleken zij daartoe niet in staat, ondanks zeven pogingen op verschillende steden. Vooral de Afghaanse luchtmacht en Afghaanse Special Forces laten in toenemende mate hun professionaliteit en effectiviteit zien. Beide eenheden zijn niet alleen effectief maar hebben ook een positief effect op het moraal van overige ANDSF-eenheden in het veld.

Een groot deel van de ontwikkelingsinspanningen van Nederland in Uruzgan richtte zich op het ontsluiten van wat één van de minst ontwikkelde provincies van Afghanistan was. Dat leidde onder andere tot de aanleg van een commercieel vliegveld en een lijndienst met Kabul. Deze lijndienst bestaat nog steeds, zoals ook andere projecten (onder andere scholen, en opleidingscentra voor beroepsvaardigheden) hebben geleid tot het verder ontwikkelen en ontsluiten van Uruzgan.

Met het vertrek van Nederland uit Uruzgan richtte de inzet zich op de transitie en de overdracht van verantwoordelijkheden aan coalitiepartners, en uiteindelijk aan de Afghaanse overheid. Nederland levert geen directe bijdrage meer aan ontwikkeling en veiligheid in Uruzgan, doch vele NGO’s die Nederland heeft gefinancierd om naar Uruzgan te komen zijn nog in Uruzgan actief.

42. Hoe vaak heeft de NAVO-missie in Afghanistan en eventueel onafhankelijk daarvan opererende Amerikaanse troepen het afgelopen jaar militaire bijstand verleend aan de ANDSF, waaronder luchtaanvallen?

Antwoord:

Resolute Support geeft via Train, Advise, Assist (TAA) doorlopend militaire bijstand aan de ANDSF. Luchtsteun wordt in toenemende mate zelfstandig door de Afghaanse luchtmacht uitgevoerd bij inzet van ANDSF-eenheden. Als dat niet afdoende is, levert de VS aanvullende middelen. Over de bijstand van de Amerikaanse strijdkrachten zijn geen gedetailleerde gegevens bekend.

47. Op welke manier werken de Taliban en Al-Qaeda samen?

Antwoord:

Hoewel de huidige leider van Al-Qaida, Ayman Mohammad Al Zawahiri, in juni 2016 zijn loyaliteit aan de nieuwe leider van de Taliban Haibatullah Akhunzada heeft uitgesproken, zijn er weinig aanwijzingen die duiden op een vergaande samenwerking tussen beide groeperingen. Het is waarschijnlijk dat beide groepen hun kennis en vaardigheden op het gevechtsveld delen en dat de strijders gebruik maken van elkaars trainingsfaciliteiten.

51. Heeft ISIS op de plekken waar het aanwezig is in Afghanistan steun onder de bevolking?

52. Kunt u een schatting geven van hoeveel ISIS-strijders aanwezig zijn in Afghanistan?

53. Neemt de invloed en aanwezigheid van ISIS in Afghanistan toe of af? Kunt u uw antwoord toelichten?

57. Hoe waarschijnlijk is het dat strijders gelieerd aan ISIS posities van de Taliban in het oosten van Afghanistan overnemen?

58. Klopt het dat ISIS de laatste maand behalve in diverse oostelijke provincies ook in andere delen van Afghanistan voet aan de grond heeft gekregen, zoals de recente moord op meer dan 30 burgers door ISIS in de meer westelijke provincie Ghor doet vermoeden?

Antwoord:

Over het algemeen kan worden gesteld dat de ISIS-ideologie relatief weinig steun geniet onder de Afghaanse bevolking. In de afgelopen maanden is de presentie van aan ISIS gelieerde personen en groepen in Afghanistan afgenomen, maar niet verdwenen. Coalitietroepen, de ANDSF en de Taliban bestrijden de aanwezigheid en invloed van ISIS in de oostelijke provincies Kunar, Nangahar, en Nuristan. Hoewel ISIS in staat is geweest enkele terroristische aanslagen uit te voeren in Afghanistan, impliceert dit niet dat ISIS structureel voet aan de grond heeft. Vanwege wisselende loyaliteiten en tijdelijke allianties zijn de aantallen strijders niet bekend.

54. In welke sectoren heeft het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) 6.000 banen gecreëerd in de afgelopen jaren? Vindt het kabinet dit een substantieel aantal?

Antwoord:

Het ARTF heeft verschillende doelstellingen, onder andere private sectorontwikkeling en capaciteitsopbouw van de Afghaanse overheid. Onderdeel van het brede programma is het Rural Enterprise Development Program, waaronder meer dan 6.000 banen gecreëerd op het platteland van de provincies Balkh, Bamyan, Herat, Nangarhar en Parwan. Mannen en vrouwen die dankzij dit programma zijn samengebracht in zogenaamde Enterprise Groups hebben ondernemingen opgezet die actief zijn in diverse gebieden van de landbouw- en productiesector, waaronder fruitteelt, veehouderij, kleermakerij, timmerwerk en tapijtproductie. Gezien de moeilijke economische context en de hoge mate van werkloosheid in Afghanistan is het aantal gecreëerde banen substantieel.

55. Hoe groot is de Afghaanse afhankelijkheid van internationale steun op dit moment en wanneer is de verwachting dat deze steun volledig afgebouwd zal zijn?

Antwoord:

Voorlopig zal Afghanistan nog grotendeels afhankelijk blijven van internationale steun. De internationale gemeenschap heeft gezamenlijk EUR 13,6 miljard aan steun toegezegd voor de periode 2017–2020. Te verwachten valt dat Afghanistan ook daarna nog buitenlandse steun nodig heeft voor staatsopbouw en het leveren van basisvoorzieningen aan de bevolking. Conform afspraken met de internationale gemeenschap is de Afghaanse regering bezig plannen uit te werken om de overheidsinkomsten structureel te verhogen; de belastinginkomsten nemen de laatste jaren ook toe. Zie ook het antwoord op vraag 15, 18 en 19.

56. Hoe ziet de geografische verdeling eruit van de 3.000 vrouwelijke politieagenten? Betreft dit voornamelijk de steden of zijn ook daarbuiten vrouwelijke agenten actief?

Antwoord:

Afghaanse politievrouwen zijn werkzaam door heel Afghanistan op zowel het landelijk hoofdkwartier, als op provinciale en districtshoofdkwartieren, met de grootste concentratie in Kaboel. Daarnaast zijn er vrouwelijke agenten buiten steden actief.

59. Kan het kabinet nadere informatie geven over de activiteiten van het Afghanistan Common Humanitarian Fund in 2016 en 2017? Verwacht het kabinet meer behoefte aan humanitaire hulp als gevolg van de (gedwongen) terugkeer van Afghanen uit zowel buurlanden als uit Europa?

Antwoord:

Nederland heeft in 2016 via de algemene vrijwillige bijdragen aan UNHCR, WFP, UNICEF en andere VN instellingen, alsmede het Central Emergency Response Fund en het ICRC humanitaire hulp in Afghanistan mogelijk gemaakt. Daarnaast heeft Nederland dit jaar EUR 6 miljoen bijgedragen aan het UN Afghanistan Common Humanitarian Fund (ACHF). Dit fonds komt ten goede aan humanitaire projecten uitgevoerd door VN organisaties, internationale en nationale ngo’s. De activiteiten binnen ACHF vallen onder vijf strategische doelstellingen die in overeenstemming zijn met het Humanitarian Response Plan voor Afghanistan: (1) bescherming van burgers tegen geweld en misbruik van partijen uit het conflict; (2) ondersteuning van ontheemden, vluchtelingen en kwetsbare terugkeerders; (3) ondersteuning bij acute gezondheidscrises en natuurrampen; (4) behandelen en voorkomen van acute ondervoeding; en (5) verbetering van dataverzameling, contextanalyse en needs assessment om de humanitaire coördinatie en toegang te vergroten.

Naar verwachting neemt de behoefte aan humanitaire hulp toe. De hoofdoorzaken hiervan zijn geweld in Afghanistan, onvrijwillige en vrijwillige terugkeer van vluchtelingen uit de buurlanden en de aankomende winter. Het aantal terugkeerders uit Europa is zo laag dat dit de humanitaire situatie weinig zal beïnvloeden. De VN houdt rekening met een toename van in totaal één miljoen ontheemden. Deze groep bestaat uit circa 400.000 mensen die door geweld binnen Afghanistan al dan niet tijdelijk ontheemd raken en rond de 600.000 terugkerende Afghaanse vluchtelingen uit Pakistan (waarvan het merendeel ongeregistreerd). Door de veiligheidssituatie in Afghanistan kunnen veel terugkeerders niet terug naar hun oorspronkelijke woonplaats. De toename van ontheemden in het land veroorzaakt druk op scholen, het gezondheidssysteem en huisvesting. De hulpbehoefte in het land wordt vergroot door de aankomende winter.

60. Kan er concrete, in de praktijk zichtbare vooruitgang genoemd worden in de strijd tegen corruptie (dus niet nieuwe wetgeving die is ingevoerd)? Is de corruptie in Afghanistan de afgelopen jaren afgenomen?

62. Op welke wijze wordt gecontroleerd hoe de Nederlands financiële bijdrage aan Afghanistan wordt gebruikt? Op welke wijze wordt daarbij voorkomen dat de «wijdverbreide corruptie» wordt gestimuleerd?

Antwoord:

Corruptie is een groot probleem in Afghanistan en door de huidige Afghaanse regering aangemerkt als hoogste prioriteit. Een afname in corruptie is, mede vanwege de aard van het probleem, niet eenduidig in cijfers te duiden, maar er zijn verschillende positieve ontwikkelingen.

In juli 2016 is bijvoorbeeld het door de Afghaanse regering opgerichte Anti-Corruption Justice Center (ACJC) in werking getreden, dat zich specifiek richt op het bestrijden van corruptie onder functionarissen binnen de hogere echelons van de overheid. Het ACJC is inmiddels operationeel en begonnen met een eerste zitting op 12 november. Ook is er een aanbestedingscommissie ingesteld onder leiding van President Ghani waarin alle grote overheidsbestedingen worden besproken. Schatting van september jl. is dat dit de Afghaanse schatkist inmiddels al USD 220 miljoen heeft opgeleverd. President Ghani maakt zich persoonlijk hard voor vermindering van corruptie en hij heeft sinds zijn aantreden verschillende corrupte gouverneurs en lokale politiefunctionarissen uit hun functies gezet.

Gedegen monitoring en beleid ter voorkoming van corruptie is een absolute voorwaarde voor de financiële bijdragen van het kabinet. Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt met organisaties, waardoor zowel de monitoring als het beleid gericht op het voorkomen van corruptie centraal staat. Zogenaamde «monitoring frameworks» stellen de organisaties in staat om op gestructureerde wijze mogelijke vormen van corruptie te documenteren. Daarnaast rapporteren organisaties op regelmatige basis over hun boekhouding en financiën.

Op deze manier wordt transparantie en verantwoordingsplicht aan de Nederlandse overheid en andere belanghebbenden gegarandeerd.

Het kabinet blijft het belang van een daadkrachtig anti-corruptiebeleid onderstrepen, zowel in gesprekken met de Afghaanse overheid als in de (internationale) monitoring van door Nederland gefinancierde projecten.

61. Probeert het Nederlandse kabinet de Afghaanse overheid te overtuigen van het belang en de impact van projecten door ngo’s bij de wederopbouw van Afghanistan?

Antwoord:

Het kabinet blijft het belang van goede samenwerking tussen de Afghaanse overheid en ngo’s benadrukken. Tijdens de Brussel Conferentie voor Afghanistan van 5 oktober jl. heeft Minister Ploumen bijvoorbeeld haar steun uitgesproken voor een voorstel van Nederlandse ngo’s om te bezien of, in samenwerking met gelijkgestemde landen, een platform opgericht kan worden voor het versterken van de dialoog tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld in Afghanistan.

63. Hoeveel bedraagt de Nederlandse financiële bijdrage aan Afghanistan in totaal, per jaar, in de jaren 2015–2020, dus inclusief humanitaire hulp, rechtsstaatprogramma in Kunduz, bijdrage aan het Afghan Reconstruction Trust Fund (ARTF), het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) en het Afghan National Army Trust Fund (ANA-TF), verbeteren van de situatie van vrouwen in Afghanistan, terugkeer van migranten en uitgeprocedeerde asielzoekers etc.?

Antwoord:

De totale Nederlandse bijdrage bedroeg in 2.015 EUR 65 miljoen en zal in 2016 en 2017 tevens circa EUR 65 miljoen bedragen. Voor de periode 2018–2020 zullen de jaarlijkse financiële bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking aan de hand van de onder vraag 64 genoemde criteria te zijner tijd worden bepaald, waarbij rekening zal worden gehouden met een afbouw naar EUR 50 miljoen in 2020.

64. Welke programma’s zullen als gevolg van de daling van de Nederlandse bijdrage aan Afghanistan van EUR 60 miljoen naar EUR 50 miljoen niet meer gecontinueerd worden?

Antwoord:

De invulling van de Nederlandse bijdrage in de jaren 2018 tot 2020 zal te zijner tijd worden bepaald. Daarbij zal worden gekeken naar financiële toezeggingen voor programma’s die voor de komende jaren reeds zijn gedaan, zoals bijdrage aan de Afghan Reconstruction Trust Fund (ARTF) van EUR 20 miljoen en aan het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA) van EUR 15 miljoen. Ook zullen de resultaten van lopende programma’s worden meegewogen. Verder zal bij deze keuze bovendien prioriteit worden gegeven aan programma’s die nauw aansluiten op de speerpunten van het Nederlandse -beleid voor ontwikkelingssamenwerking en de behoeften van de Afghaanse overheid, zodat de hulp aan Afghanistan de komende jaren op verantwoorde wijze geleidelijk kan worden afgebouwd.

65. Waarom is het voor het ARTF beschikbaar gestelde geld slechts deels afhankelijk gemaakt van de voortgang van hervormingen? Kunnen deze voorwaarden nader toegelicht worden?

Antwoord:

In 2014 heeft het kabinet besloten om EUR 5 miljoen van de totale jaarlijkse bijdrage aan het ARTF van EUR 20 miljoen afhankelijk te maken van de prestaties van de Afghaanse regering, zoals internationaal afgesproken en vastgelegd in het Tokyo Mutual Accountability Framework (TMAF). Sinds 2015 zijn die afspraken vastgelegd in het Self-Reliance through Mutual Accountability Framework (SMAF), waarin ook concrete en meetbare korte termijn indicatoren zijn opgenomen, gericht op het doorvoeren van hervormingen. Hierbij heeft Nederland speciale aandacht voor de indicatoren gericht op anti-corruptie, goed bestuur, functionerende rechtsorde en mensenrechten. Het toepassen van conditionaliteit is een middel om een bepaalde mate van zeggenschap te bewerkstelligen over het gebruik van verleende fondsen. Echter, het is niet de bedoeling dat donoren de volledige invulling van Afghaans bestuur dicteren en daarmee Afghanistan de facto ook eigenaarschap uit handen nemen en capaciteitsopbouw bij de Afghaanse overheid inperken. Daarom is gekozen voor gedeeltelijke conditionaliteit gekoppeld aan hervormingen die in overeenstemming met zowel de internationale gemeenschap als de Afghaanse overheid zijn ontwikkeld.

66. Waarom legt het Nederlandse kabinet zo de nadruk op de positie van vrouwen, in een bijdrage aan het bestrijden van een conflict dat weinig met de positie van vrouwen te maken heeft?

Antwoord:

Vrouwen worden vaak hevig getroffen in conflicten. In Afghanistan is ongelijkheid tussen vrouwen en mannen traditioneel erg groot. Voor een duurzame vreedzame oplossing van het conflict in Afghanistan is het van cruciaal belang dat vrouwen deel uitmaken van een vredesproces; zij bieden een belangrijk deel van de oplossing, met andere vaardigheden, werkwijzen en invloedsferen. Uit diverse studies (waaronder de UN Global Study 1325 uit 2015) blijkt dat deelname van vrouwen leidt tot een grotere kans op een effectief en duurzaam vredesakkoord. Verbetering van de positie van vrouwen in Afghanistan is tevens belangrijk voor de economische ontwikkeling van een land. Uit studies van de World Bank en McKinsey blijkt bijvoorbeeld dat grotere economische invloed van vrouwen bijdraagt aan welvaartsgroei.

67. Hoe wilt u het rechtsstaatprogramma in Kunduz voortzetten, als de Taliban grote delen van de provincie en zelfs de stad Kunduz in handen hebben?

Antwoord:

De veiligheidssituatie in Kunduz is een uitdaging voor de uitvoering van het rechtsstaatprogramma in de provincie. De ambassade in Kaboel is voortdurend in gesprek met de uitvoerende organisaties in Kunduz. Uit deze gesprekken blijkt onder andere dat zij verschillende maatregelen hebben genomen om, ondanks de veiligheidssituatie, hun werk toch goed en adequaat uit te kunnen voeren. Na de aanval op Kunduz van oktober dit jaar waren de uitvoerende organisaties in staat om binnen enkele weken hun werkzaamheden weer op te pakken. Mocht de situatie drastisch verslechteren, dan zullen daar uiteraard gepaste maatregelen voor worden getroffen.

68. Kunt u de vluchtelingendeal tussen de Europese Unie en Afghanistan toelichten?

78. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot een gezamenlijke aanpak van de EU en Afghanistan als het aankomt op medewerking van de Afghaanse regering bij gedwongen terugkeer van onderdanen?

Antwoord:

De EU en Afghanistan hebben in de zogenoemde «Joint Way Forward» afspraken gemaakt over de bestrijding van illegale migratie en in het bijzonder de samenwerking als het gaat om terugkeer. De Joint Way Forward dient ter aanvulling op, en komt dus niet in plaats van, de bestaande MoUs die enkele lidstaten hebben met Afghanistan over terugkeersamenwerking. Deze bilaterale MoUs blijven van toepassing. Dit geldt ook voor het Nederlandse MoU. De Joint Way Forward bevat operationele afspraken over het verloop van terugkeerproces. Het document bevat geen afspraken over aantallen terugkeerders.

Daarnaast trekt een aantal EU en niet-EU landen gezamenlijk op in het voeren van de dialoog met Afghanistan over terugkeer. Nederland neemt deel aan dit zogenoemde Core-9 overleg in Kaboel. De samenwerking van de Core 9 richt zich op het uitwisselen van operationele en beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van terugkeer, het uitvoeren van gezamenlijke demarches en het onderling afstemmen van communicatie met de Afghaanse overheid op het gebied van terugkeer.

69. Klopt het dat Afghanistan EUR 1,3 miljard per jaar is toegezegd door de EU voor de hervestiging van migranten en uitgeprocedeerde asielzoekers? Zo nee, om welk bedrag gaat het dan? Hoeveel betaalt Nederland hier jaarlijks aan mee?

Antwoord:

Nee, dat klopt niet. De EU-bijdrage van EUR 1,3 miljard zoals toegezegd bij de Brussel Conferentie voor Afghanistan betreft een breed pakket van bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking. Wel zijn terugkeer en ontwikkelingssamenwerking beiden integraal onderdeel van de EU relatie met Afghanistan. In deze context hebben de EU en Afghanistan als onderdeel van de Joint Way Forward afgesproken om een pakket te gaan uitwerken voor de ondersteuning bij re-integratie van teruggekeerde Afghanen. Dergelijke steun is van belang om stabiliteit bij integratie in plaatselijke gemeenschappen te waarborgen en om ter plaatse kansen te scheppen om te voorkomen dat mensen (opnieuw) migreren. De EU en Nederland blijven voortdurend in gesprek met de Afghaanse autoriteiten om afgewezen Afghaanse asielzoekers, die immers het reguliere proces hebben doorlopen, ook daadwerkelijk te laten terugkeren.

70. Is het redelijk om Afghanen terug te sturen naar Afghanistan, gezien de verslechterende veiligheidssituatie daar?

Antwoord:

Ja. Nederland kent een zorgvuldige asielprocedure met een mogelijkheid van een rechterlijke toets waarin op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of een vreemdeling vluchtelingrechtelijke bescherming nodig heeft of bij terugkeer het risico loopt op mensenrechtenschendingen. Daarbij wordt de informatie die bekend is over de situatie in het land van herkomst betrokken, in het bijzonder het algemene ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken. Het is bekend dat de veiligheidssituatie in delen van Afghanistan zorgen baart. Dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat geen enkele vreemdeling afkomstig uit Afghanistan zou kunnen terugkeren.

71. Hoeveel Afghanen zullen vanuit Nederland worden teruggestuurd naar Afghanistan?

74. Hoeveel mensen verwacht u dat in het kader van de «Joint Way Forward» overeenkomst terug zullen worden gestuurd naar Afghanistan? Hoeveel hiervan zijn kinderen? Hoeveel hiervan zijn alleenstaande kinderen?

76. Hoe wordt de veiligheid van (alleenstaande) kinderen die worden terug gestuurd naar Afghanistan gewaarborgd?

Antwoord:

Iedere asielaanvraag wordt individueel beoordeeld. Het is niet mogelijk een voorspelling te doen over Afghanen die in de toekomst zullen terugkeren naar Afghanistan. In de Joint Way Forward overeenkomst tussen de EU en Afghanistan zijn geen afspraken gemaakt over aantallen.

Er wordt in een zorgvuldige asielprocedure beoordeeld of de alleenstaande minderjarige vreemdeling bij terugkeer naar Afghanistan risico loopt op behandeling in strijd met het Vluchtelingenverdrag of op andere mensenrechtenschendingen. Bij afwijzing van de asielaanvraag – en bekrachtiging daarvan door de rechter – wordt ingezet op terugkeer. Bij terugkeer van alleenstaande minderjarige vreemdelingen staat hereniging met de ouders of andere familieleden voorop. Slechts wanneer opvang door ouders of familie niet mogelijk blijkt, wordt naar andere mogelijkheden van adequate opvang gezocht. Deze voorwaarden aan de terugkeer van alleenstaande minderjarigen vormen ook expliciet onderdeel van de Joint Way Forward.

72. Welke consequenties verbindt het kabinet aan het eventuele niet-meewerken van de Afghaanse overheid aan de gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde Afghaanse asielzoekers?

Antwoord:

Nederland zal, evenals andere Europese Unie lidstaten en de Commissie, de implementatie van de Joint Way Forward monitoren. Ook ziet Nederland nauwgezet toe op Afghaanse naleving van de afspraken die Nederland bilateraal met Afghanistan gemaakt heeft over terugkeer. De samenwerking met Afghanistan op het gebied van terugkeer is onderdeel van een integrale benadering, waarbij alle instrumenten binnen de betrekkingen kunnen worden ingezet om medewerking aan terugkeer te verbeteren. Het kabinet acht een positieve benadering daartoe het meest effectief. Indien dit geen effect heeft, sluit het kabinet negatieve prikkels niet uit. Het kabinet richt zich daarbij, onder verwijzing naar de brief van het kabinet van 5 november 2015 in reactie op het advies van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) over de strategische landenbenadering migratie (Kamerstuk 29 344, nr. 128), eerst en vooral op maatregelen binnen het migratiedomein, zodat deze direct voelbaar zijn voor de personen en instanties die bij terugnamebeleid betrokken zijn. Maatregelen op beleidsterreinen buiten het migratiedomein worden niet uitgesloten. Uiteindelijk gaat het om maatwerk per land waarbij naast verwachte effectiviteit ook de mogelijke impact op bredere belangen (onder andere politiek, economie en veiligheid) en doelgroepen (onder andere kwetsbare groepen) zal worden meegewogen.

73. Welke maatregelen wil Nederland nemen om te voorkomen dat alleenreizende Afghaanse minderjarigen slachtoffer worden van uitbuiting en misbruik?

Antwoord:

Misbruik en uitbuiting bij illegale migratie kan het beste worden voorkomen door maatregelen die illegale migratie ontmoedigen. Als onderdeel van de Joint Way Forward heeft de Afghaanse regering zich gecommitteerd aan het nemen van maatregelen om de bevolking te wijzen op de gevaren van illegale migratie, inclusief door middel van informatiecampagnes. De EU zal daar financieel aan bijdragen. Naast het aanpakken van grondoorzaken, kan het realiseren van een zichtbaar effectief terugkeerbeleid voor alleenstaande minderjarigen die niet in Europa mogen blijven ook bijdragen aan het tegengaan van illegale migratie van deze groep omdat het laat zien dat dit niet loont. Omgekeerd werkt het ontbreken van een effectief terugkeerbeleid het voorkomen van illegale uitreis juist tegen.

75. Bent u op de hoogte van de zorgen over de veiligheid van kinderen in Afghanistan die onder meer worden beschreven in het rapport van Save the Children, genaamd Afghan children cannot wait?

Antwoord:

Ja. Het kabinet deelt de zorgen die in het rapport van Save the Children, Afghan children cannot wait, beschreven worden. Schendingen van kinderrechten, waaronder kindhuwelijken en kinderarbeid, blijven een punt van ernstige zorg in Afghanistan. Het rapport adviseert onder andere om steun aan Afghanistan te richten op gezondheidssector, onderwijs en kinderbescherming. Nederland draagt onder andere via het ARTF bij aan sociale en basisvoorzieningen, zoals onderwijs en de gezondheidszorg.

77. Kan aangeven worden op welke wijze Artikel 3: Belang van het Kind van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind wordt meegenomen in het besluit om kinderen terug te sturen naar Afghanistan?

Antwoord:

In het vreemdelingenbeleid wordt in belangrijke mate rekening gehouden met de positie van kinderen (zowel in gezinsverband als voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen), waarmee recht gedaan wordt aan het Kinderrechtenverdrag (IVRK). Artikel 3 lid 1 van het IVRK stelt: «Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.» Deze verdragsbepaling dient door verdragsstaten steeds geconcretiseerd te worden in beleid en regelgeving. Uit de tekst volgt dat het belang van het kind niet het enige belang is maar een van de belangen («a primary consideration»). Er dient een afweging te worden gemaakt tussen het belang van het kind en overige belangen. In het vreemdelingenbeleid wordt rekening gehouden met de belangen van kinderen, maar daarnaast spelen ook andere belangen een rol, zoals het belang van de Staat en het behoud van maatschappelijk draagvlak voor het vreemdelingenbeleid.

Daarnaast zijn er kind-specifieke procedurele waarborgen, zoals het verlenen van opvang/ onderdak, onderwijs, sociale voorzieningen en medische zorg. Deze waarborgen gelden ook voor niet-rechtmatig verblijvende kinderen in Nederland. In het terugkeerproces wordt gebruik gemaakt van speciale regievoerders die zich bezig houden met de terugkeerprocedure van alleenstaande minderjarige vreemdelingen en de gesprekken voeren met deze kinderen.

79. Welke specifieke toezeggingen heeft Afghanistan gedaan als het gaat om investeringen in de veiligheidssector, corruptie te bestrijden en de positie van vrouwen in het leger en bij de politie te verbeteren?

Antwoord:

Tijdens de Warschau-top van 8-9 juli jl. zei Afghanistan toe om meer verantwoordelijkheid te nemen voor de kosten van de strijdkrachten, met als doel om uiterlijk in 2024 de volledige financiële verantwoordelijkheid voor de veiligheidssector te dragen. Afghanistan committeerde zich verder aan het bestrijden van corruptie, het bevorderen van stabiliteit, mensenrechten en de rol van vrouwen in de Afghaanse samenleving, inclusief in de strijdkrachten en bij de politie. Ook heeft de regering het Afghaanse Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid gepresenteerd. In de korte termijn indicatoren voor 2017/2018 in het Self-Reliance through Mutual Accountability Framework heeft de Afghaanse regering zich eraan gecommiteerd dat er begin 2017 een anti-corruptiestrategie ligt voor de gehele overheid. Ministeries moeten publiekelijk over de implementatie daarvan rapporteren.

80. Hoe hoog zijn de financiële bijdragen van onze bondgenoten en operationele partners ten behoeve van de Afghaanse strijdkrachten en politie tot en met 2020?

Antwoord:

Tijdens de Warschau top van 8-9 juli jl. zeiden de meeste bondgenoten toe om hun steun aan Afghanistan op of nabij de huidige niveaus voort te zetten. De internationale gemeenschap draagt via UNDP Law and Order Trust Fund (LOTFA) en het Afghan National Army Trust Fund (ANA TF) ongeveer USD 1 miljard per jaar bij aan de Afghaanse strijdkrachten en de politie. De VS draagt de rest van de kosten, wat neerkomt op een bijdrage van circa USD 3,5 miljard per jaar.

81. Kunt u concreet aangeven hoe groot het troepentekort is voor Train Advise Assist Command-North (TAAC-N)?

82. Welke consequenties heeft het troepentekort van TAAC-N voor de veiligheid van Nederlands personeel in Afghanistan?

87. Kunt u nader ingaan op uw bewering dat het aantal op dit moment toegezegde troepen te laag is om de missie ongewijzigd voort te zetten? Om welke en hoeveel troepen gaat het? Hoe groot is het tekort? Wat zijn de consequenties voor de missie?

88. Hoe groot is het troepentekort voor Resolute Support als geheel? Bent u bereid mede in dat licht een grotere bijdrage te overwegen? Zo nee, waarom niet?

89. Hoe groot is het troepentekort voor TAAC-N? Welke «aanpassingen» zijn nodig in de Nederlandse bijdrage als hierin geen verandering komt?

91. Het kabinet geeft aan dat voor TAAC-N, waarin Duitsland de Framework Nation is, in mindere mate sprake is van een troepentekort en dat u verwacht dat de huidige werkwijze van TAAC-N, waarvan de Nederlandse bijdrage onderdeel is, kan worden voortgezet zonder wijzigingen. In welke mate is er wel sprake van een troepentekort, en aan welke landen ligt dat?

Antwoord:

Resolute Support heeft een personeelsplafond van ruim 15.000 militairen, waarvan meer dan 12.000 feitelijk aanwezig zijn. De Verenigde Staten levert met ongeveer 8.600 militairen het grootste aandeel, inclusief de belangrijkste enablers (luchtsteun en inlichtingenvergaringscapaciteit) die het mogelijk maken om Resolute Support uit te voeren. Ongeveer 3.000 functies blijven onvervuld, die voornamelijk bestaan uit de strategische reserve. De commandant van Resolute Support, Generaal Nicholson, heeft gemeld het troepentekort aanvaardbaar te vinden en zijn opdracht uit te kunnen voeren.

In TAAC-N zijn de belangrijkste functies gevuld en gaat het om enkele tientallen functies die niet vervuld worden. Het tekort is deels een momentopname (personele sterkte fluctueert) en de verwachting is dat het tekort de komende maanden structureel zal afnemen. Op de veiligheid van de Nederlandse militairen heeft het tekort geen invloed, aangezien deze altijd binnen de (Nederlandse) randvoorwaarden voor beveiliging en medische ondersteuning worden uitgevoerd. Als niet aan die voorwaarden kan worden voldaan, worden opdrachten anders (of niet) uitgevoerd. Nederland overweegt geen grotere bijdrage.

83. Wegen de baten van (verlengde) deelname aan Resolute Support op tegen de kosten, gezien het feit dat van de 100 Nederlandse militairen aanwezig in Afghanistan, slechts 10 militairen de ANDSF adviseren?

Antwoord:

Ja. Met de bijdrage van 100 militairen waarvan 10 adviseurs levert Nederland een bijdrage die tegemoet komt aan wat er door Afghanistan, de NAVO en Framework Nation Duitsland wordt gevraagd in Resolute Support. Nederland opereert in Mazar-e Sharif in TAAC-N gezamenlijk met 20 andere landen. Deze landen leveren ongeveer 110–115 adviseurs op een totaal van ruim 1400 militairen. Acht procent van de militairen op Mazar-e Sharif is derhalve adviseur. Tien procent van de Nederlandse bijdrage bestaat uit adviseurs. De partners in TAAC-N zijn bovendien zeer te spreken over de kwaliteit van de Nederlandse adviseurs. Nederland levert daarmee een proportioneel significante bijdrage aan Resolute Support en toont hiermee ook zijn solidariteit met de overige bondgenoten in de strijd voor een veilig en stabiel Afghanistan.

84. Welke landen nemen deel aan Resolute Support? En welke landen zijn vertegenwoordigd in TAAC-N?

Antwoord:

Aan Resolute Support nemen 39 landen deel: Albanië, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland, Georgië, Hongarije, IJsland, Italië, Kroatië, Litouwen, Letland, Luxemburg, Mongolië, Montenegro, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Macedonië.

In TAAC-N zijn de volgende 21 landen actief: Albanië, Armenië, België, Bosnië en Herzegovina, Duitsland, Estland, Finland, Georgië, Hongarije, Kroatië, Letland, Luxemburg, Mongolië, Montenegro, Nederland, Oekraïne, Oostenrijk, Roemenië, Turkije, Verenigde Staten en Macedonië.

85. Is of wordt er een formeel, dan wel informeel beroep gedaan op Nederland door de VS, de NAVO, danwel de Afghaanse autoriteiten om een grotere bijdrage te leveren aan Resolute Support dan de toezegde bijdrage van maximaal 100 militairen? Zo ja, hoe luidde of luidt uw antwoord?

Antwoord:

Het troepentekort is in algemene zin herhaaldelijk aangekaart bij NAVO-bondgenoten, bijvoorbeeld door SACEUR tijdens bijeenkomsten van de Noord-Atlantische Raad. Er is geen specifiek beroep gedaan op Nederland om een grotere bijdrage te leveren aan Resolute Support.

86. Wat is de totale huidige en toekomstige troepensterkte van Resolute Support? Hoe groot is het aandeel van Nederland, zowel absoluut als procentueel?

Antwoord:

Voor 2017 geldt een behoefte van ruim 15.000 militairen; hiervan zijn ongeveer 12.000 functies gevuld. Het Nederlandse aandeel hierin is – uitgaande van 100 militairen – 0,66%.

90. Hoeveel draagt Nederland momenteel bij aan NAVO-missies, in absolute aantallen en procentueel, in vergelijking met de rest van de NAVO? Welke positie neemt Nederland in op de NAVO-ranglijst?

Antwoord:

De vergelijking met de bijdragen van de rest van de lidstaten van de NAVO kan niet worden gemaakt, omdat die bijdragen zijn gerubriceerd. Wat wel kan worden gesteld, is dat Nederland iets lager scoort als het gaat om deelname aan NAVO-missies op land, maar hoger op het gebied van NAVO-missies op zee. Ook de Nederlandse bijdrage aan de assurance measures is in verhouding goed. Zoals ook onder vraag 10 aangegeven, speelt Nederland een actieve rol bij de bevordering van internationale vrede en veiligheid. Behalve in NAVO-verband, draagt Nederland ook actief bij aan missies in EU- en VN-kader en aan de strijd tegen ISIS.

92. Waarom bent u niet bereid een grotere bijdrage aan Resolute Support te leveren, mede in het licht van het feit dat de huidige bijdrage geen directe gevolgen heeft voor de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht? Kan de krijgsmacht een grotere bijdrage aan, zonder al te grote gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid?

95. Waarom is de bijdrage vastgesteld op maximaal 100 militairen? Hoe verhoudt zich dat tot het feit dat de samenstelling van de Nederlandse bijdrage kan worden aangepast aan de situatie en behoefte in het veld?

Antwoord:

De huidige bijdrage is tot stand gekomen na zorgvuldige planning, overeenkomstig de behoefte van Afghanistan, de NAVO en Framework Nation Duitsland.

93. Op welke manieren wordt de veiligheid van de Nederlandse militairen gewaarborgd?

Antwoord:

De Nederlandse militairen slapen op een goed beveiligd kampement in Mazar-e Sharif. Op dit kampement bevindt zich force protection en een moderne medische faciliteit. Als Nederlandse militairen gaan adviseren, gaat afdoende force protection mee die op de advieslocatie de persoonsbeveiliging op zich neemt (zogenoemde Guardian Angels). Indien noodzakelijk, kan daarbij luchtsteun worden verleend. Tevens is op de advieslocatie altijd een medisch team ter plaatse, dat bovendien wordt ondersteund door helikopter-MEDEVAC vanaf Mazar-e-Sharif. Het zogenoemde Golden Hour (binnen een uur in een Role 2 faciliteit) is daarbij altijd gegarandeerd.

94. Wanneer zijn de Nederlandse adviseurs voor het laatst in Kunduz geweest voor hun (advies)werkzaamheden?

Antwoord:

Op 8 oktober 2016.

96. Het kabinet geeft aan dat er een meer flexibele inzet zal worden verwacht van de Nederlandse troepen. Tegelijkertijd verwacht het kabinet dat de gevechten in Noord-Afghanistan de komende maanden mogelijk intensiever worden, onder meer in Kunduz, waar de Nederlandse troepen in het kader van expeditionaire taken mogelijk vaker aanwezig zullen zijn op Camp Pamir. Betekent dit dat Nederlandse troepen rekening moeten houden met een toegenomen kans op een aanval van de Taliban?

Antwoord:

Nederlandse militairen werken binnen een strikt veiligheidsregime, waarbij altijd rekening wordt gehouden met mogelijke aanslagen. Vooralsnog zijn de activiteiten van de Taliban primair gericht tegen Afghaanse overheidsfunctionarissen en Afghaanse veiligheidstroepen. In het primaire operatiegebied van de Nederlandse eenheden, de Noord-Afghaanse provincie Balkh, is voor zover bekend sprake van een beperkte intentie tegen westerse militairen. Het is echter mogelijk dat westerse eenheden als nevenschade worden geraakt of dat ze kunnen worden gezien als gelegenheidsdoelwit. Ook kan de westerse presentie slachtoffer worden van gerichte wraakacties van de Taliban, hetgeen de aanslag tegen het Duitse consulaat in Mazar-e-Sharif recent heeft aangetoond.

97. Op welke locatie zullen de 100 Nederlandse militairen gestationeerd worden?

Antwoord:

De 100 Nederlandse militairen zijn gestationeerd in Mazar-e Sharif (TAAC-N) en in Kaboel (hoofdkwartier Resolute Support). Dat geldt ook in 2017.

98. Hoeveel kost de stationering van één Nederlandse militair van de Koninklijke Marechaussee bij het hoofdkwartier van United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) in Kaboel, per jaar, inclusief alle bijkomende kosten zoals inlichtingencapaciteit? Deze bedragen hoeven niet gespecificeerd te worden, wel graag een concreet cijfer van het totale bedrag, per jaar.

Antwoord:

Voor de Nederlandse bijdrage aan UNAMA kunnen alleen de additionele personele uitgaven worden gespecificeerd. Deze liggen gemiddeld rond de EUR 50.000 per jaar.

99. Hoeveel geld heeft Nederland sinds 2001 bijgedragen aan de opleiding van ANDSF-personeel?

Antwoord:

Nederland heeft sinds 2001 via verschillende crisisbeheersingsoperaties bijgedragen aan de opleiding van ANDSF-personeel: Operation Enduring Freedom (OEF), International Security Assistance Force (ISAF), EUPOL Afghanistan, de Geïntegreerde Politie trainingsmissie Kunduz (GPM) en Resolute Support. Gedurende deze verschillende operaties is het opleiden en trainen van ANDSF-personeel altijd een belangrijk onderdeel geweest van de missiedoelstellingen, maar niet in elke periode de hoofdtaak. Het is daardoor niet mogelijk om uit de bijhorende missieramingen een exacte opgave te geven welke uitgaven specifiek zijn gedaan voor het opleiden van ANDSF-personeel.

100. Waar is het bedrag van EUR 60 miljoen, de Nederlandse bijdrage in 2017 aan de ontwikkeling in Afghanistan op gebaseerd?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling in Afghanistan in 2017 is in lijn met de jaarlijkse bijdrage van de afgelopen jaren (2014–2016) en is gebaseerd op de invulling van de beleidsspeerpunten en lopende programma’s waarvoor financiële toezeggingen zijn gedaan tot ten minste eind 2017. De meest substantiële bijdragen zijn de multilaterale bijdragen aan het Afghan Reconstruction Trust Fund (ARTF) van 20 miljoen en aan het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA) van 15 miljoen. De overige fondsen worden verdeeld over programma’s die zich richten op veiligheid en rechtsorde, mensenrechten en gendergelijkheid, sociaaleconomische ontwikkeling en versterking van het maatschappelijk middenveld.

101. Wat zijn specifiek de kosten van de Nederlandse bijdragen aan Resolute Support?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage aan Resolute Support wordt in 2017 op EUR 13 miljoen geraamd.

102. Hoeveel geld heeft Nederland sinds 2001 bijgedragen aan de ontwikkeling van Afghanistan?

Antwoord:

Nederland draagt als onderdeel van de internationale gemeenschap sinds 2001 bij aan de ontwikkeling van Afghanistan. Naar schatting heeft Nederland sinds 2001 ruim EUR 1 miljard bijgedragen.

Naar boven