27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 592 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 juli 2016

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 29 april 2016inzake de voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS (Kamerstuk 27 925, nr. 590).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de berichtgeving (http://www.militarytimes.com/story/military/war-on-is/2016/04/19/new-rules-allow-more-civilian-casualties-air-war-against-isis/83230420/) dat de VS de Rules of Engagement verruimd heeft in de bestrijding van ISIS, waardoor het risico op burgerslachtoffers zou toenemen? Is Nederland eveneens tot een dergelijke verruiming overgegaan of hanteert u striktere Rules of Engagements dan de Amerikanen?

Antwoord vraag 1

Elk land dat deelneemt aan de coalitie hanteert eigen Rules of Engagement, waarin de nationale juridische, politieke en operationele afwegingen en verplichtingen zijn verwerkt. Nederland heeft zijn Rules of Engagement in de strijd tegen ISIS aangepast om het besluit tot geografische uitbreiding van het operatiegebied naar Oost-Syrië te verwerken. Er is geen verruiming van de Nederlandse Rules of Engagement geweest ten aanzien van het geweldgebruik of de toelaatbare doelen. Het kabinet beschikt niet over de Amerikaanse Rules of Engagement en kan daarover geen uitspraken doen.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de berichtgeving (http://m.washingtontimes.com/news/2016/apr/26/us-military-adopts-israeli-tactic-to-reduce-civili/) dat de Amerikanen de Israëlische tactiek van «knock on the roof» over zouden hebben genomen in de strijd tegen ISIS? Acht u deze tactiek conform het humanitair oorlogsrecht? Doet Nederland hieraan mee of hanteert u op dit punt een «caveat»?

Antwoord vraag 2

Op grond van artikel 57, tweede lid onder (c), van het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève zijn partijen bij een gewapend conflict verplicht om een effectieve waarschuwing te geven aan burgers voordat een aanval wordt uitgevoerd die de burgerbevolking kan raken, tenzij de operationele omstandigheden dat niet toelaten. Hoewel dit Protocol alleen geldt voor internationale gewapende conflicten en hoewel de Verenigde Staten en Israël geen partij zijn bij dit Protocol, wordt deze regel geacht een regel van internationaal gewoonterecht te zijn en dus verbindend voor alle staten. De «knock on the roof» methode is in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht voor zover het voldoet aan bovengenoemde criteria en niet leidt tot gevaar voor de burgerbevolking. Of een dergelijke tactiek aan deze criteria voldoet, kan alleen per geval worden beoordeeld aan de hand van specifieke omstandigheden en wijze van inzet. Een categorisch oordeel over deze tactiek is dan ook niet mogelijk. Nederland past deze tactiek niet toe. Het hanteren van caveats is niet aan de orde.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de berichtgeving

(http://www.nytimes.com/2016/05/22/world/europe/how-the-saudis-turned-kosovo-into-fertile-ground-for-isis.html?_r=0) dat Saoedi-Arabië Kosovo getransformeerd heeft tot een broedplaats van radicale islam en steun voor ISIS? Bent u bereid in te zien dat de verspreiding van het salafisme de ideologische brandstof vormt voor ISIS, Al Qaeda en andere jihadistische organisaties en zich in te zetten voor druk op Saoedi-Arabië en Golfstaten om hiermee te stoppen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3

Zoals gesteld in de Kamerbrief «Salafisme in Nederland» (23 september 2015, Kamerstuk 29 614, nr. 38) en de Kamerbrief «Concretisering Beleidsaanpak Salafisme» (25 februari 2016, Kamerstuk 29 614, nr. 39) maakt het kabinet zich zorgen over gedragingen van personen en organisaties die vanuit bepaalde salafistische leerstellingen aanzetten tot terrorisme. Dergelijk gedrag is strafbaar. Het kabinet tornt echter niet aan de vrijheid van godsdienst en onthoudt zich van een oordeel over de salafistische ideologie. Het is in de eerste plaats aan de regering van Kosovo om hierover gesprekken te voeren met landen van waaruit financiering komt. Nederland brengt zijn zorgen over met betrekking tot gedrag dat haaks staat op Nederlandse waarden als pluralisme, inclusiviteit en godsdienstvrijheid in gesprekken met vertegenwoordigers van bepaalde Golfstaten.

Vraag 4

Waarom gaat u niet in op de rol van Iran in Irak, respectievelijk Syrië? Bent u bereid dit alsnog te doen, bijvoorbeeld op militaire inzet van Iran in Syrië? Welke rol speelt Iran in de strijd tegen ISIS in Irak en Syrië?

Antwoord vraag 4

Iran is in het kader van de strijd tegen ISIS in Irak primair gefocust op de beveiliging van zijn eigen grondgebied. Door het onderhouden van goede relaties met de Koerden in het noorden en de sjiitische milities en het Iraakse leger in het centrale deel van Irak probeert Iran de strijd te beïnvloeden zonder een actieve deelname van Iraanse strijdkrachten.

In Syrië is het aandeel van Iran in de strijd tegen ISIS veel groter. Iran traint sjiitische vrijwilligers die na een korte opleiding worden ingezet bij de gevechten in Syrië. Deze milities worden op de grond aangestuurd door de Iraanse Revolutionaire Garde. Iran spreekt echter zelf over adviseurs die in Syrië aanwezig zouden zijn om de sjiitische heiligdommen te beschermen.

Vraag 5

Is de Syrisch-Koerdische YPG een partner in de strijd tegen ISIS? Kunt u bij uw antwoord tevens een appreciatie geven van de uitspraak van de Turkse president Erdogan, die de steun van de VS aan de YPG veroordeelt?

Antwoord vraag 5

De YPG wordt door de VS beschouwd als een effectieve militaire partner in de strijd tegen ISIS in Syrië. Tegelijkertijd is de situatie gecompliceerd en heeft het kabinet ondanks het korte termijn belang van de strijd tegen ISIS zorgen over samenwerking met de YPG en de vergelijkbare groeperingen. In de door YPG veroverde gebieden is er geen sprake van democratie of pluralistisch bestuur en in enkele gevallen zijn Arabische inwoners verdreven. Volgens Amnesty International maakt de groep zich schuldig aan mensenrechtenschendingen. Andere zorgen zijn de banden die de PYD onderhoudt met de PKK en het regime van Assad, bovendien heeft de PYD de afgelopen maanden rechtstreeks de confrontatie gezocht met onder meer door Nederland gesteunde gematigde oppositiegroepen.

Vraag 6

Is de coalitie eensgezind over wie vriend en vijand is in de strijd tegen ISIS?

Antwoord vraag 6

De anti-ISIS coalitie is een unieke groep van 66 landen. Deze landen zijn eensgezind over de dreiging die van ISIS uitgaat. Ook zijn zij vastberaden in het realiseren van de doelstelling van de coalitie: het ontmantelen en uiteindelijk verslaan van ISIS. Deze eensgezindheid en vastberadenheid vormt de kracht van de coalitie.

Vraag 7

Kunt u een actuele stand van zaken geven over de voortgang van de herovering van Fallujah en omgeving in Irak? Welke rol spelen sji’itische milities daarbij?

Antwoord vraag 7

Iraakse troepen zijn inmiddels het centrum van de stad Fallujah binnengedrongen. ISIS biedt nog steeds fel weerstand tegen dit offensief, zij het met wisselend succes. ISIS heeft de stad en de omgeving voorbereid op het offensief. De groepering maakt effectief gebruik van Improvised Explosive Devices (IED’s) en tunnels. Hiermee vertraagt ISIS de opmars van de Iraakse troepen. De rondom de stad aanwezige sjiitische milities beperken hun activiteiten vooralsnog tot de buitenring.

Vraag 8

Kunt u een actuele stand van zaken geven over de voortgang van de herovering van Mosul in Irak?

Antwoord vraag 8

In Noord-Irak zijn operaties aan de gang ter voorbereiding op de herovering van Mosul. Deze operaties worden uitgevoerd in de wijde omgeving van Mosul en hebben sinds het begin beperkte vorderingen geboekt. Het offensief op Mosul is nog niet begonnen.

Vraag 9

Kunt u een actuele stand van zaken geven over de voortgang van de herovering van Raqqa en omgeving in Syrië?

Antwoord vraag 9

De offensieve operaties van de Syrische Koerden en hun Arabische bondgenoten (de zogeheten Syrian Democratic Forces, SDF) beperken zich tot dusver tot het gebied ten noorden van Raqqa. Van een gerichte aanval op Raqqa-stad is vooralsnog geen sprake. De SDF zijn ook een operatie begonnen richting Manbij, in het door ISIS gecontroleerde gebied dat grenst aan Turkije. Deze stad is inmiddels omsingeld. De operatie werd al enige tijd verwacht en ISIS heeft tijd gehad zich voor te bereiden. Verwacht wordt dat ISIS, net als in eerdere situaties, een taaie verdediging zal voeren.

Vraag 10

Wat zijn de plannen voor de steden Fallujah, Mosul en Raqqa na herovering daarvan, in het licht van de spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Irak en Syrië? Wordt er rekening gehouden met dergelijke factoren bij het toekomstbestendig inrichten van die steden? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord vraag 10

De Iraakse regering is zich zeer bewust van de noodzaak, bij de herovering van Fallujah en Mosul, spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen zoveel mogelijk te voorkomen. Zo worden de sjiitische milities in principe niet ingezet in Fallujah, maar slechts in de buitenring van de stad. Tot nog toe zijn slechts enkele, onbevestigde, incidenten gemeld. Premier Al-Abadi vroeg tijdens zijn bezoek aan de Iraakse troepen in Fallujah op 1 juni jongstleden aandacht voor de veiligheid van burgers en het voorkomen van burgerslachtoffers. Ook UNDP, met financiële steun van onder andere Nederland, opereert bij de eerste herstelwerkzaamheden zeer conflictsensitief. De bestuursplanning over Raqqa (na eventuele bevrijding) is voorlopig nog niet aan de orde.

Vraag 11

Kunt u een actuele stand van zaken geven van de inkomsten van ISIS in Irak en Syrië? Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen en wat is de omvang van die verschillende bronnen?

Antwoord vraag 11

Harde cijfers over de inkomsten van ISIS ontbreken en schattingen lopen uiteen. ISIS is grotendeels financieel zelfvoorzienend, waarbij belastingheffing/afpersing (ongeveer 30 miljoen dollar per maand) en inkomsten uit oliewinning (ongeveer 20–30 miljoen dollar per maand) de belangrijkste inkomstenbronnen zijn. ISIS staat onder financiële druk, wat onder andere blijkt uit het besluit om de salarissen van strijders in Raqqa te halveren. De opbrengsten uit olie zijn fors teruggelopen (met 30–50 procent ten opzichte van het piekniveau in 2014), onder andere als gevolg van luchtaanvallen van de anti-ISIS coalitie. De cashreserves die ISIS uit bankkluizen in Mosul heeft geroofd (eenmalige inkomsten ter hoogte van maximaal 1 miljard dollar) nemen gestaag af, ook mede als gevolg van luchtaanvallen door de coalitie. Daarnaast genereert ISIS inkomsten uit de illegale handel in antiquiteiten, losgeldbetalingen en (in relatief geringe mate) uit externe donaties (ongeveer één procent van de totale inkomsten).

Mogelijk zal ISIS vanwege de financiële druk zijn inkomsten diversifiëren en zich meer richten op bronnen die tot nu toe relatief beperkte inkomsten genereren, zoals buitenlandse financiering en ontvoeringen voor losgeld.

Vraag 12

Wat zijn de grootste obstakels voor uitvoering van de plannen van premier Al-Abadi? Waar komt het verzet tegen zijn plannen vandaan?

Antwoord vraag 12

Premier Al-Abadi’s plannen om zijn kabinet te hervormen tot een kabinet bestaande uit technocratische en partijonafhankelijke ministers worden breed gesteund door de Iraakse bevolking en invloedrijke leiders als Muqtada al-Sadr en groot-ayatollah Al-Sistani. Vanuit de gevestigde politieke blokken is er echter veel weerstand: zij vrezen dat hiermee hun toegang tot invloedrijke posities afneemt.

Vraag 13

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de terugkeer van de bevolking van Ramadi? Hoe vorderen de stabiliteitsplannen voor Ramadi?

Antwoord vraag 13

Bijna 100.000 ontheemden zijn inmiddels teruggekeerd naar het oostelijk deel van Ramadi. UNDP heeft daar ruim dertig projecten voorbereid, gericht op het eerste herstel van elektriciteit, scholen, gezondheidscentra, water- en riool-infrastructuur en in het westelijk deel van de stad kleine business leningen en inkomsten genererende puinruim activiteiten voor jongeren. Deze projecten kunnen worden uitgerold zodra de betreffende plekken IED-vrij zijn verklaard. Een particuliere contractor heeft de explosieven-ruiming in deze gebieden nagenoeg afgerond. Daarnaast is de planning begonnen voor een volgende set aan activiteiten ten behoeve van herstel van het zwaar gehavende en met IED’s vervuilde centrum.

Vraag 14

In hoeverre is Ramadi verwoest door optreden van de internationale coalitie en door bondgenoten op de grond in Irak?

Antwoord vraag 14

Ramadi heeft aanzienlijke schade opgelopen door de strijd die daar heeft gewoed. De VN stelt dat deze schade voor het grootste deel door ISIS is veroorzaakt. In coalitieoptreden staat het voorkomen en minimaliseren van onbedoelde nevenschade voorop, maar dit valt helaas niet geheel uit te sluiten. De luchtaanvallen op ISIS-doelen worden met grote zorgvuldigheid voorbereid en uitgevoerd volgens vastgestelde procedures. Na afloop van luchtinzet voert de coalitie indien mogelijk een Battle Damage Assessment (BDA) uit om te bezien of met de actie het gewenste effect is bereikt. Ook wordt gekeken of er eventueel onbedoelde nevenschade is ontstaan. Zoals reeds eerder aan uw Kamer gemeld, is het niet in alle gevallen mogelijk volledig en betrouwbaar onderzoek te doen naar onbedoelde nevenschade in ISIS-gebied, omdat het moeilijk of soms zelfs onmogelijk is een gedetailleerde BDA op de grond te laten uitvoeren.

Vraag 15

Hoe beoordeelt u de berichtgeving («Instabiel Irak is nu ook nog blut», NRC Next, 11 april jongstleden) dat Irak bankroet zou dreigen te gaan? Hoe ernstig is de politieke en economische crisis?

Antwoord vraag 15

Een economische crisis lijkt op dit moment afgewend door het stijgen van de olieprijs van ongeveer 35 dollar per vat in april 2016 naar de huidige prijs van 50 dollar per vat (juni 2016). De Iraakse begroting voor 2016 is gebaseerd op een prijs van 45 dollar per vat. De Iraakse economie blijft kwetsbaar vanwege de grote afhankelijkheid van olie-inkomsten. De Wereldbank en het IMF steunen Irak met een pakket van zachte leningen en technische ondersteuning.

Vraag 16

Zijn er Russische schendingen van de staakt-het-vuren afspraken gedocumenteerd?

Antwoord vraag 16

Jabhat al-Nusra, ISIS en andere door de VN-Veiligheidsraad aangewezen terroristische organisaties zijn uitgezonderd van de wapenstilstand. Rusland acht het aanvallen van deze organisaties derhalve gerechtvaardigd, ook als zij zich in de nabijheid van gematigde groepen bevinden. Het kabinet acht dergelijk optreden, waarbij gematigde oppositie en burgers geraakt worden, hoogst onwenselijk en contraproductief. Het kabinet spreekt zich hiertegen uit in de International Syria Support Group (ISSG).

Vraag 17

Kan er nog worden gesproken van een «wapenstilstand», gezien de veelvuldige schendingen van het staakt-het-vuren?

Antwoord vraag 17

Na de wapenstilstand op 27 februari jongstleden daalde het aantal slachtoffers substantieel. Inmiddels heeft de wapenstilstand aan kracht ingeboet, maar geldt deze nog wel. Het kabinet zet zich in de ISSG en daarbuiten in voor versterking van de wapenstilstand. Dit is van essentieel belang om het politieke proces te kunnen voortzetten.

Vraag 18

Hoeveel schendingen van de wapenstilstand zijn er in april geweest en wie begingen die schendingen? Door welke partijen wordt de wapenstilstand vooral geschonden?

Antwoord vraag 18

Schendingen van de wapenstilstand worden niet bijgehouden door een onafhankelijke partij op de grond. Wel ontvangt de wapenstilstandswerkgroep van de ISSG meldingen over schendingen van de verschillende partijen. In de maanden april en mei is de wapenstilstand veelvuldig geschonden. Het Assad-regime schendt de wapenstilstand voortdurend. Ook oppositiegroepen schenden de wapenstilstand in toenemende mate.

Vraag 19

Op welke punten precies is de medewerking van het Syrisch regime zorgelijk?

Antwoord vraag 19

Het Syrische regime blokkeert humanitaire toegang tot veel belegerde en moeilijk bereikbare gebieden, houdt mensen op politieke gronden gevangen en schendt voortdurend de wapenstilstand.

Vraag 20

Op welke wijze komt u in actie tegen het gebrek aan medewerking van het Syrisch regime?

Antwoord vraag 20

Nederland onderhoudt zelf geen politieke contacten met het Syrische regime, maar dringt in ISSG-verband aan op druk op het regime – door landen die invloed op het regime hebben – om humanitaire toegang te verlenen, de wapenstilstand te respecteren en constructief deel te nemen aan het politiek proces.

Vraag 21

Kunt u een actuele stand van zaken schetsen van het vredesproces in Syrië en daarbij specifiek ingaan op de huidige rol van Nederland daarbinnen?

Vraag 22

In hoeverre wordt er druk uitgeoefend op pro-westerse rebellengroepen in Syrië om deel te nemen aan diplomatiek overleg, zeker nu de hoofdonderhandelaar is opgestapt?

Vraag 30

Kunt u een actuele stand van zaken schetsen van het vredesproces in Syrië en daarbij specifiek ingaan op de huidige rol van Nederland daarbinnen?

Antwoord op vraag 21, 22 en 30

De politieke besprekingen in Genève staan onder grote druk, vooral vanwege de moeizame en fragiele wapenstilstand alsmede onvoldoende humanitaire toegang. Het onderhandelingscomité van de oppositie (HNC) staat onder druk vanwege scepsis bij de eigen achterban door het uitblijven van tastbare resultaten op de grond. Hoewel op humanitair vlak inmiddels enige vooruitgang lijkt te worden geboekt, wordt de kans op spoedige hervatting van het politiek proces kleiner naarmate de wapenstilstand verder onder druk komt te staan. Alle leden van de ISSG met invloed op het regime en/of oppositiegroepen zullen dus druk moeten blijven uitoefenen op naleving van de wapenstilstand. Daarnaast is het cruciaal dat het regime meewerkt aan de totstandkoming van volledige en ongehinderde humanitaire toegang.

Nederland brengt deze boodschap actief over in de ISSG. Daarnaast moedigt Nederland zijn contacten bij de gematigde politieke en gewapende oppositie actief aan geëngageerd te blijven bij het politiek proces, net als andere partners die goede betrekkingen met de oppositie onderhouden. Deze boodschap laat zich echter niet eenvoudig verkopen, in het licht van de aanhoudende regime-aanvallen op de oppositie, gebrekkige voortgang op het humanitaire spoor, en het gepercipieerde totale gebrek aan commitment van het regime aan het politieke proces.

VN-gezant De Mistura heeft inmiddels aangekondigd voorlopig geen nieuwe politieke besprekingen te houden en zich op de korte termijn te richten op gesprekken van technische aard, bijvoorbeeld over grondwetsherziening en de rol van het Syrische leger in een transitiefase.

Vraag 23

Wat was de Nederlandse bijdrage aan het tot stand komen van de verklaring van de International Syria Support Group (ISSG) van 17 mei jongstleden waarin staat dat per 1 juni moet worden overgegaan op droppings vanuit de lucht wanneer er geen volledige humanitaire toegang wordt verleend? Welke andere landen hebben zich hiervoor binnen de ISSG ingezet?

Antwoord vraag 23

Op 17 mei gaven de ISSG-ministers, waaronder Nederland, een duidelijk gezamenlijk signaal af aan het Syrische regime: de regering dient toegang te geven tot de prioritaire gebieden waar humanitaire hulp dringend nodig is. Het bereiken van deze gebieden over land is het meest doeltreffend. Voedseldropping is een optie die als laatste redmiddel niet moet worden uitgesloten. Daar zijn landen als de VS, het VK, Frankrijk en Nederland het over eens. Het Wereldvoedselprorgamma (WFP) heeft op verzoek van de VN inmiddels een plan opgesteld waarin de verschillende manieren voor luchtleveringen aan belegerde gebieden worden afgewogen. Intussen hebben de Syrische autoriteiten schriftelijk toestemming gegeven om vijftien van de negentien betreffende gebieden van hulp over land te voorzien. Afgewacht moet worden of deze toestemming gestand wordt gedaan.

Vraag 24

Overweegt u een nieuwe Nederlandse bijdrage aan het uitvoeren van droppings vanuit de lucht, financieel of anderszins?

Antwoord vraag 24

Door de precaire humanitaire situatie in de belegerde gebieden wordt door de VN bekeken of additionele voedseldroppings mogelijk zijn, naast de droppings die al plaatsvinden in Deir Ezzor. Wanneer blijkt dat additionele voedseldroppings realistisch zijn en wanneer tot uitvoering hiervan wordt besloten, is het kabinet voornemens opnieuw financieel bij te dragen aan een eventueel hulpverzoek.

Vraag 25

Zijn voedseldroppings mogelijk als die ingaan tegen de wensen van het Assad regime?

Antwoord vraag 25

Wanneer het Assad-regime geen toestemming geeft om voedseldroppings uit te voeren in regimegebied (dit betreft vijftien belegerde gebieden), kan de veiligheid van hulpverleners niet worden gegarandeerd. Ook voor het uitvoeren van een operatie in Idlib, dat niet volledig onder controle staat van het regime, is veiligheid een groot probleem vanwege het risico dat vliegtuigen door strijdende partijen worden beschoten. Het uitvoeren van voedseldroppings zonder toestemming van het regime zou derhalve een zeer risicovolle onderneming zijn.

Vraag 26

In hoeverre wordt er in Syrië humanitaire hulp verleend zonder toestemming van het Assad regime?

Antwoord vraag 26

Hulp die vanuit Damascus wordt verstrekt, wordt veelal gegeven met toestemming van het regime. Hulp vanuit de verschillende buurlanden wordt door diverse organisaties verleend zonder toestemming van het regime en wordt door Nederland ondersteund via onder andere het VN-OCHA Pooled Fund in Gaziantep. VNVR resolutie 2165 (2014) stelt de VN in staat ook zonder toestemming van het regime cross border hulp te verlenen.

Vraag 27

In hoeverre opereert de gematigde gewapende oppositie in Syrië onafhankelijk van Jabhat al-Nusra?

Vraag 28

Hoe ziet de samenwerking eruit tussen de gematigde gewapende oppositie in Syrië en Jabhat al-Nusra?

Vraag 33

Hoe heeft de positie van Jabhat Al-Nusra zich in de afgelopen periode ontwikkeld?

Antwoorden op vraag 27, 28 en 33

De positie van Jabhat al-Nusra en de samenwerking met andere strijdgroepen verschilt per regio. In Noordwest-Syrië is Jabhat al-Nusra dominant, maar in Zuid-Syrië niet. Verreweg de meeste strijders van Jabhat al-Nusra opereren in de provincies Idlib en Aleppo, waar deze strijdgroep inmiddels in enkele gebieden eigen bestuur heeft opgezet. In Noordwest-Syrië zijn de gematigde strijdgroepen bij grotere operaties tegen het bewind deels afhankelijk van de gevechtskracht die Jabhat al-Nusra kan opbrengen, vaak in de vorm van «stoottroepen». In Zuid-Syrië opereren de gematigde strijdgroepen veel onafhankelijker. Hier kunnen de gematigde strijdgroepen zelfstandig operaties beginnen.

Vraag 29

Kunt u beschrijven waaruit blijkt dat de operaties door Rusland vooral op ISIS gericht zijn?

Antwoord vraag 29

Zoals gemeld in de «Voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS» (Kamerstuk 27 925, nr. 590) is het beeld van de Russische operaties onvolledig maar lijkt het erop dat deze vanaf het staakt-het-vuren en de gedeeltelijke Russische terugtrekking vooral waren gericht tegen ISIS en Jabhat al-Nusra. Een belangrijke indicator hiervoor was de herovering van Tadmur (Palmyra) eind maart 2016 door de Syrische strijdkrachten met aanzienlijke Russische steun. Dit neemt niet weg dat de mogelijkheid blijft bestaan dat ook andere groeperingen binnen de bredere anti-Assad oppositie worden gebombardeerd. Het kabinet baseert zich hierbij op informatie uit zowel open als gerubriceerde bronnen.

Vraag 31

Besteedt Turkije tijdens de trainingen van Koerdische special forces in Noord-Irak aandacht aan humanitair oorlogsrecht en mensenrechten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 31

De Turkse trainingen richten zich uitsluitend op militaire vaardigheden. Deze trainingen komen voort uit bilaterale afspraken tussen Turkije en de Koerdische Autonome Regio.

Vraag 32

Heeft Turkije toestemming van de Iraakse regering en de Koerdische Autonome Regio voor de training van special forces in Noord-Irak? Zo nee, is deze dan in lijn met het internationaal recht?

Vraag 35

Steunt de regering in Bagdad de aanwezigheid van Turkse troepen in het noorden van het land?

Antwoorden vraag 32 en 35

Een kleine Turkse militaire aanwezigheid in Noord-Irak ter bestrijding van de PKK in Kandil is het gevolg van een oude afspraak tussen de Turkse overheid en de Koerdische Autonome Regio. Het is bekend dat de huidige Iraakse regering in Bagdad kritisch is op de inmiddels grotere Turkse aanwezigheid nabij Mosul.

Vraag 34

Op welke wijze en in welke mate is de Libische eenheidsregering in staat om ISIS in Libië te bestrijden?

Antwoord vraag 34

De Libische regering van eenheidsregering (GNA) is in de strijd met ISIS-Libië afhankelijk van de steun van milities en legereenheden. Thans zijn enkele militieverbanden uit naam van de GNA de strijd met ISIS-Libië in de centrale kustregio rondom de plaats Sirte aangegaan. Deze milities hebben de afgelopen weken successen geboekt bij deze operaties en hebben ISIS-Libië teruggedrongen tot het centrum van Sirte. De aansturing vanuit de GNA is beperkt en nog onvoldoende. De eenheden van het aan het House of Representatives-gelieerde Libische nationale leger (LNA) die zich in een aantal plaatsen ten oosten van Sirte hebben gepositioneerd, erkennen de GNA niet en coördineren hun operaties niet met anti-ISIS operaties van de militieverbanden.

Vraag 36

Kan bevestigd worden dat illegale medische klinieken nabij de Syrische grens in Turkije strijders van de Syrische oppositie behandelen?

Antwoord vraag 36

Het kabinet is op de hoogte van de berichten hierover, maar beschikt op dit moment niet over eigenstandige informatie over de situatie.

Vraag 37

Welke rol spelen sjiitische milities in de strijd om Fallujah?

Antwoord vraag 37

De in deze omgeving aanwezige sjiitische milities beperken hun activiteiten vooralsnog tot het buitengebied rondom Fallujah. In beginsel zullen zij geen rol vervullen bij de herovering van delen van de stad.

Vraag 38

Welke rol spelen soenitische milities in de strijd om Fallujah?

Antwoord vraag 38

Soennitische milities vervullen een ondersteunende rol bij de operatie voor de herovering van Fallujah. Daarna moeten zij zorg dragen voor de openbare orde.

Vraag 39

Hoe beoordeelt u de beschuldigingen van de Koning van Jordanië (http://www.middleeasteye.net/news/jordans-king-accuses-turkey-sending-terrorists-europe-1687591648) dat Turkije – terroristen richting Europa exporteert – gelooft in een radicaal-islamitische oplossing voor de regio – strategisch niet aan onze kant staat in de strijd tegen ISIS – jihadistische groeperingen steunt in Syrië, Libië en Somalië – buitenlandse jihadisten richting Syrië laat reizen? Bent u bereid de vele beschuldigingen en bewijzen over de dubieuze rol van Turkije eindelijk eens serieus te nemen?

Vraag 40

Waarom gaat u wederom niet in op de vele bewijzen voor steun van Turkije aan ISIS? In hoeverre wordt u onder druk gezet door de migratiedeal en durft u geen antwoord te geven op vele vragen vanuit de Kamer?

Vraag 41

Klopt het dat vrijwel alle jihadisten die afreizen naar ISIS-gebied dit via een ca. 90 kilometer brede grensstrook doen tussen Turkije en gebied dat in handen is van ISIS? Zo ja, hoe beoordeelt u dit en vindt u uw eigen antwoorden nog geloofwaardig dat dit grensgebied «poreus» en de situatie «complex» zou zijn?

Antwoord op vragen 39, 40 en 41

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is het kabinet bekend met de berichten over vermeende Turkse steun, op verschillende manieren, aan jihadistische organisaties. Zoals eveneens eerder meegedeeld, is de situatie aan de Turkse grens complex. De samenstelling van gewapende groeperingen is fluïde en verandert continu. Het valt in dit diffuse beeld niet uit te sluiten dat vanaf Turks grondgebied steun wordt verleend aan groeperingen die jihadistische uitgangspunten of -wortels hebben.

Zoals ook al gesteld in antwoorden op eerdere vragen, is Turkije net als Nederland actief in de anti-ISIS coalitie en heeft het de organisaties Jabhat al-Nusra en ISIS al geruime tijd op de nationale terrorismelijst staan. Tevens worden vaker dan voorheen bij binnenkomst in Turkije personen, waaronder uit Nederland, tegengehouden die voornemens zijn zich aan te sluiten bij de gewapende jihad in Syrië.

Turkije maakt zich al langere tijd zorgen over mogelijke terroristische activiteiten op eigen grondgebied. De herhaalde aanslagen in Suruç, Ankara en Istanbul hebben deze zorgen bevestigd. Turkije werkt in dit verband aan een verdere versterking van de grens: zo is Turkije overgegaan tot het beter bewaken van het meest kwetsbare deel van de zuidgrens door hekken en een betonnen muur te plaatsen en door intensief te patrouilleren, zowel fysiek als met technologische middelen. Het kabinet tekent daarbij aan dat verdere versterking van Turkse inspanningen in de strijd tegen ISIS gewenst blijft.

Vraag 42

Deelt u de kritiek van Amnesty (http://www.hurriyetdailynews.com/Default.aspx?pageID=238&nID=99671&NewsCatID=339) dat de EU de andere kant uitkijkt bij mensenrechtenschendingen door Turkije? Vindt u het optreden van het Turkse leger tegen de Koerden proportioneel of buitenproportioneel?

Antwoord vraag 42

Het kabinet deelt deze kritiek niet. De mensenrechtensituatie in Turkije wordt bilateraal en in EU-verband voortdurend aan de orde gesteld in gesprekken met de Turkse autoriteiten. Hetzelfde geldt voor de zorgelijke situatie in het zuidoosten van Turkije. De Turkse regering staat in haar recht om maatregelen te nemen tegen terroristische dreigingen, ook die van de PKK. Deze maatregelen moeten proportioneel zijn en respect voor mensenrechten en internationaal (humanitair) recht dient voorop te staan. Nederland en de EU brengen dit zeer geregeld op bij de Turkse autoriteiten en benadrukken dit te meer nu de burgerbevolking zo lijdt onder de huidige vijandelijkheden.

Vraag 43

Hoe beoordeelt u de opmars van ISIS in noord-west Syrië, naar verluidt de grootste in twee jaar (http://www.telegraph.co.uk/news/2016/05/29/isil-launches-syria-assault-achieving-biggest-advance-along-turk/)? In hoeverre treedt de anti-ISIS coalitie in dit gebied op?

Antwoord vraag 43

ISIS en de daar aanwezige Syrische oppositiestrijders voeren al maandenlang gevechten, met wisselende intensiteit, langs een frontlijn die regelmatig over een korte afstand verschuift. Op dit moment heeft ISIS het initiatief en verkeren de Syrische oppositiestrijders in het nauw. Laatstgenoemden krijgen vrijwel dagelijks ondersteuning van leden van de anti-ISIS coalitie die in dit gebied actief zijn.

Vraag 44

Hoe beoordeelt u de berichtgeving (http://www.trunews.com/turkey-invades-syria-army-spotted-near-aleppo/) dat Turkije artillerieaanvallen uitvoert op de Syrische Koerden en zelfs Syrië met grondtroepen binnengevallen zou zijn? Bent u bereid dit te onderzoeken, bij Turkije om opheldering te vragen en, indien waar, deze acties ondubbelzinnig te veroordelen?

Antwoord vraag 44

Vanwege de raketbeschietingen die afgelopen maanden werden uitgevoerd op de Turkse grensplaats Kilis, waarbij diverse slachtoffers vielen, heeft Turkije de afgelopen weken artilleriebeschietingen op ISIS-stellingen uitgevoerd.

Met de ingang van de wapenstilstand op 27 februari jongstleden heeft Turkije beschietingen op stellingen van de PYD/YPG gestaakt. De geruchten over de inzet van Turkse grondtroepen zijn het kabinet bekend. Deze zijn echter onbevestigd.

Vraag 45

Bent u bereid de opmars van de Syrian Democratic Forces (SDF) richting Raqqa te ondersteunen met luchtaanvallen door Nederlandse F-16's? Zo nee, waarom niet? Hanteert Nederland op dit punt een «caveat»?

Antwoord vraag 45

De inzet van de Nederlandse F-16’s in Syrië richt zich op het aanpakken van belangrijke elementen van de grensoverschrijdende aanvoerlijnen van ISIS vanuit Oost-Syrië naar Irak. Daarbij is inzet primair gericht op vooraf gestelde doelen (Air Interdiction). Zoals gesteld in de aanvullende artikel 100-brief inzake de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS van 29 januari jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 570), evenals in de beantwoording van de schriftelijke vragen inzake de inzet van de Nederlandse F-16’s boven Syrië van 12 mei jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 591), kan de coalitie waar nodig ook close air support-missies uitvoeren ten gunste van gematigde gewapende Syrische oppositiegroepen die strijden tegen ISIS. Overigens zijn de SDF-inspanningen inmiddels vooral gericht op het offensief op Manbij.

Vraag 46

Welk deel van de steun aan gematigde gewapende Syrische oppositie is tot nu toe daadwerkelijk geleverd?

Antwoord vraag 46

In 2015 is steun aan gematigde gewapende oppositie geleverd ter waarde van 3 miljoen euro. Vervolgens werd onder hetzelfde programma eind 2015 nog eens 10 miljoen euro gecommitteerd, waarvan inmiddels de helft is besteed. Van de begin 2016 aangekondigde extra € 10 miljoen voor gematigde gewapende Syrische oppositiegroepen en het Access to Justice and Community Security Programme, is ongeveer € 3,5 miljoen bestemd voor steun aan gematigde gewapende groepen. Een deel van dit bedrag wordt gereserveerd om de steun na uitputting van de eerste € 10 miljoen te kunnen continueren. Een ander deel wordt gebruikt voor nieuwe NLA (Non Lethal Assistance)-projecten die op dit moment in ontwikkeling zijn. De bijdrage van € 5 miljoen aan medische capaciteit en het tegengaan van smokkel en extremisme bevindt zich in de afrondende fase.

Vraag 47

Welke «andere basisbenodigdheden» zijn door Nederland geleverd aan gematigde gewapende oppositie in Syrië?

Antwoord vraag 47

Andere basisbenodigdheden die zijn geleverd zijn: hygiënische kits, slaapmatten, stretchers, tenten en brandblussers.

Vraag 48

Hoe wordt uitgesloten dat gematigde gewapende oppositie in Syrië, waar Nederland steun aan verleent, samenwerkt met Jabhat al-Nusra?

Vraag 50

Wat verstaat u onder «gematigde gewapende Syrische oppositie»? Vallen hier ook jihadistische, salafistische groeperingen onder? Bent u bereid openheid te geven over de groeperingen die u steunt?

Antwoorden vraag 48 en 50

Het kabinet neemt gematigde groepen in overweging die door partners – aan de hand van een zogenoemde vettingprocedure – als voldoende betrouwbaar zijn beoordeeld. In aanvulling op deze voorselectie hanteert het kabinet een eigen vetting-procedure, die groepen blijvend toetst aan een aantal voor het kabinet doorslaggevende criteria. Het betreft onder andere criteria om uit te sluiten dat operationele samenwerking met extremistische groepen aan de orde is, om zeker te stellen dat deze groepen een inclusieve politieke oplossing nastreven en om te garanderen dat groepen gecommitteerd zijn aan de naleving van het humanitair oorlogsrecht.

Uit veiligheidsoverwegingen wordt niet ingegaan op de exacte identiteit en locaties van de groeperingen die door het kabinet worden gesteund.

Vraag 49

Hoe wordt de gematigde gewapende oppositie in Syrië bewapend?

Antwoord vraag 49

Het kabinet levert geen wapens aan «gematigde gewapende oppositiegroepen».

Vraag 51

In welk deel van Syrië vinden de door Nederland gefinancierde stabilisatie-inspanningen plaats?

Antwoord vraag 51

De door Nederland ondersteunde organisatie gericht op burgerbescherming White Helmets is actief in het gehele door de oppositie beheerste gebied. Daarnaast financiert Nederland in het grootste deel van oppositiegebied kleinschalige stabilisatieactiviteiten. Grootschalige en langdurige projecten worden gehinderd door het gebrek aan toegang. Projecten worden voornamelijk in en rondom de dichtbevolkte gebieden van Aleppo en Idlib uitgevoerd. Geleidelijk wordt vanuit Amman ook een aantal programma’s in het zuiden uitgerold.

Vraag 52

Waarom zijn de niet-Westerse bondgenoten tegen ISIS afwezig in de kerngroep?

Antwoord vraag 52

De Small Group van de coalitie bestaat uit 23 actief betrokken landen. Hierin zijn veel niet-westerse landen (waaronder Irak en de Golfstaten) vertegenwoordigd. De kerngroep is onderdeel van de Small Group en bestaat uit de grootste westerse troepenleverende landen in de strijd tegen ISIS.

Vraag 53

Kunt u aangeven of er tijdens het overleg van de Minister van Defensie van de kern van de anti-ISIS coalitie op 4 mei jl. nog is gesproken over de situatie in Libië? En zo ja, wat is er besproken?

Antwoord vraag 53

De focus van de bijeenkomst van 4 mei jongstleden lag op de voortgang van de coalitie in de strijd tegen ISIS in Irak en Syrië. Tevens kwam de militaire behoefte van de coalitie ter sprake. In andere overlegfora van de coalitie is stilgestaan bij ISIS in Libië, in het bijzonder de stroom van foreign terrorist fighters en financiering.

Vraag 54

Kunt u uw bewering van de noodzaak van een parallelle aanpak van de Syrische burgeroorlog en de strijd tegen ISIS toelichten? Welke betekenis heeft deze uitspraak? Welke rol ziet u weggelegd voor de anti-ISIS coalitie in de burgeroorlog? Welke concrete acties zullen er volgen?

Antwoord vraag 54

De twee conflicten in Syrië – de burgeroorlog en de strijd tegen ISIS – zijn met elkaar verbonden. De burgeroorlog is een van de grondoorzaken van de opkomst van ISIS. Zolang de burgeroorlog woedt, zal ISIS de fysieke ruimte hebben om te gedijen en aanhang te winnen onder de bevolking. Zonder een structurele politieke oplossing voor de crisis in Syrië is een definitieve nederlaag van ISIS derhalve onmogelijk. Evengoed geldt dat zolang een groot deel van Syrië onder controle van ISIS staat, een veilig en stabiel Syrië niet denkbaar is. ISIS erkent de soevereiniteit van Syrië niet en is een spoiler in het politieke proces. Er is dus een parallelle aanpak nodig, zoals ook wordt erkend in VN Veiligheidsraadresolutie 2254 (december 2015).

De anti-ISIS coalitie richt zich op de militaire strijd tegen ISIS en heeft geen rol in het politieke proces. Wel zijn veel landen uit de anti-ISIS coalitie tevens lid van de ISSG, die zich inspant voor een politieke oplossing voor de Syrische burgeroorlog.

Vraag 55

Heeft u onderzoek gedaan naar de mogelijke inzet van mensenrechtenmonitors, zoals u in het AO van 30 juni 2015 (Kamerstuk 27 925, nr. 560) heeft aangekondigd? Zo ja, wat is uw conclusie?

Antwoord vraag 55

Mensenrechten krijgen aandacht in de Nederlandse trainingen aan de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga. De inhoud van deze trainingen is vraaggestuurd. Tot nu toe is er geen vraag naar een specifieke opleiding voor mensenrechtenmonitors. Op het moment dat de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga, de coalitie verzoeken om het opleiden van mensenrechtenmonitors, dan zal dit worden onderzocht.

Vraag 56

Heeft Nederland in het kader van meer uniforme rapportage over militaire inzet gewezen op het belang van de burgerbevolking bij een zo compleet mogelijke rapportage? Zo nee, waarom niet?

Vraag 58

Op welke manier heeft Nederland zich tijdens de Political Military Coordination bijeenkomst van 22 april jongstleden ingezet voor grotere transparantie en een betere verantwoording als het gaat om burgerslachtoffers en civiele nevenschade, conform de motie Sjoerdsma (Kamerstuk 27 925, nr. 576)? Wat is daar in coalitieverband over afgesproken? Op welke wijze bent u voornemens dit nog verder op te volgen?

Vraag 59

Heeft tijdens de Political Military Coordination bijeenkomst van 22 april jongstleden een gesprek plaatsgevonden over het instellen van een civilian harm tracking cell binnen de internationale coalitie? Zo ja, kunt u de inhoud van deze gesprekken toelichten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op de vragen 56, 58, 59

In het licht van de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 27 925, nr. 576) onderstreepte Nederland in diverse fora het belang van transparantie over de effecten van militaire inzet van de coalitie. Het ging hierbij ook over de onbedoelde negatieve effecten zoals burgerslachtoffers of materiele schade. Bovengenoemd belang is onderstreept tijdens Chiefs of Defence bijeenkomst op 22 februari jongstleden in Koeweit, tijdens de Political Military Coordination bijeenkomst op 22 april jongstleden in Kopenhagen, tijdens de Small Group bijeenkomst van 27 april jongstleden in Koeweit en tijdens de bijeenkomst van Defensieministers in Stuttgart op 4 mei jongstleden. Nederland pleitte voor een meer uniforme wijze waarop coalitiepartners rapporteren over militaire inzet, met inachtneming van vertrouwelijkheid en veiligheid. Nederland zal hiervoor tijdens internationale bijeenkomsten aandacht blijven vragen.

Er is in coalitieverband niet gesproken over een civilian harm tracking cell. Gezien de situatie op de grond is het moeilijk om telkens precieze en geloofwaardige informatie te krijgen over eventuele burgerslachtoffers.

Vraag 57

Heeft u of de coalitie een strategie ten aanzien van Foreign Terrorist Fighters die willen deserteren dan wel moeten vluchten uit het oorlogsgebied?

Antwoord vraag 57

Nederlanders die zich hebben aangesloten bij een terroristische organisatie vormen een dreiging voor Nederland. Wanneer een naar het strijdgebied uitgereisde Nederlander zich als spijtoptant zelfstandig meldt bij een Nederlandse vertegenwoordiging buiten het strijdgebied, zal er in ieder geval sprake zijn van dossieropbouw van de uitreiziger zodat bij (eventuele) terugkeer de juiste strafrechtelijke aanpak wordt gehanteerd. Per casus zal dan ook worden bezien of (en hoe) consulaire bijstand kan worden verleend en welke begeleiding wenselijk is. Een schatting van het veiligheidsrisico dat van een persoon uitgaat, zal daarbij leidend zijn. Bij aankomst in Nederland geldt de terugkeerdersaanpak zoals uiteengezet in het «Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme».

Vraag 60

Is er reeds vooruitgang gemaakt bij het in beeld brengen van de inkomsten van ISIS in Libië? Zo ja, kunt u een beeld schetsen? Zo nee, wanneer valt meer inzicht te verwachten?

Antwoord vraag 60

Over de financiële basis van ISIS in Libië bestaat geen helder beeld. Hoewel volgens de VS mogelijk sprake is van financiële steun van ISIS uit Syrië of Irak, genereert ISIS-Libië de meeste inkomsten lokaal door banden met criminele netwerken, gewapende overvallen, ontvoeringen voor losgeld, (mensen)smokkel en afpersing. ISIS heeft in Libië geen olieproductiefaciliteiten in handen. ISIS zou vooral gericht zijn op het strategisch vernielen van de Libische olieproductiecapaciteit en infrastructuur, om zo economische instabiliteit te creëren. De anti-ISIS coalitie Counter Finance-werkgroep zal de komende maanden verder onderzoek doen naar ISIS-Libië.

Vraag 61

Kunt u nader ingaan op uw zorgpunt over de beschikbare middelen in de strijd tegen ISIS? Geldt dit algemeen voor de anti-ISIS coalitie of ook specifiek voor Nederland?

Antwoord vraag 61

De strijd tegen ISIS is geen statische oorlog. Het opvoeren van de druk op ISIS blijft nodig om de weerstand van de organisatie te breken en ontplooiing van nieuwe initiatieven te voorkomen. De coalitielanden, inclusief Nederland, moeten voortdurend bereid zijn om met capaciteiten en middelen flexibel in te spelen op wijzigende omstandigheden en ontwikkelingen. Net als Nederland streven coalitiepartners ernaar om mensen en middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Die behoefte aan flexibiliteit, in combinatie met wisselende nationale bijdragen als gevolg van veranderende prioriteiten of voortzettingsvermogen, leidt tot een coalitiebreed tekort aan capaciteiten. De behoeftestelling komt met regelmaat aan de orde in de verschillende overlegfora van de coalitie.

Vraag 62

Besteden andere bondgenoten die actief zijn in Noord Irak (Duitsland, Italië, VK, Noorwegen, Finland en Hongarije) eveneens aandacht aan humanitair oorlogsrecht en mensenrechten in hun trainingen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 62

Ja.

Vraag 63

Wat is de reden dat wordt gemeld dat Nederlandse F-16’s «enkele» missies hebben uitgevoerd in Oost-Syrië en niet het exacte getal?

Vraag 64

Hoeveel missies zijn ondertussen in totaal uitgevoerd in Oost-Syrië? Bij hoeveel van deze missies is daadwerkelijk het luchtwapen ingezet?

Antwoord vraag 63 en 64

Zie het antwoord van de Minister van Defensie op de schriftelijke vragen inzake de inzet van Nederlandse F-16’s boven Syrië van 12 mei 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 591).

Vraag 65

Wanneer verwacht u het onderzoek naar mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzetten aan de Kamer te kunnen doen toekomen?

Antwoord vraag 65

De eerder gemelde gevallen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzetten zijn thans nog in onderzoek bij het Openbaar Ministerie.

Vraag 66

Hoeveel Peshmerga-troepen zijn tot nu toe opgeleid door Nederlandse militairen?

Vraag 67

Hoeveel Iraakse militairen zijn tot nu toe opgeleid door Nederlandse militairen?

Antwoord vraag 66 en 67

In Irak verzorgen Nederlandse militairen de trainingen van de Iraakse strijdkrachten, inclusief Peshmerga, altijd samen met andere landen van de coalitie. Het Central Command (CENTCOM) van de Verenigde Staten brengt regelmatig cijfers uit over het aantal trainees dat door de coalitie is opgeleid. De meest recente cijfers dateren van 10 juni 2016. In totaal zijn er door de coalitie tot deze datum ruim 30.000 leden van de Iraakse veiligheidsdiensten getraind.

Vraag 68

Wat zijn de concrete effecten geweest van female peshmerga training? Op welke wijze worden deze opgeleide vrouwen ingezet in de strijd tegen ISIS? Krijgt het initiatief een vervolg? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 68

De training van vrouwelijke Peshmergastrijders is gericht op basisinfanterievaardigheden, medische verzorging en het herkennen en omgaan met IED’s. Meerdere vrouwen hadden al frontlinie-ervaring en zagen duidelijke meerwaarde in de trainingen. De getrainde vrouwen kunnen met hernieuwde vaardigheden worden ingezet in de strijd tegen ISIS. Zij zullen onder andere worden ingezet voor het beveiligen van (aanvoer)routes en bemensen van check points.

Vanwege het succes van de trainingen in maart en april, gaven Nederlandse en Finse trainers in mei jongstleden trainingen op het gebied van leiderschaps- en schietvaardigheden aan vrouwelijke (onder)officieren van de Peshmerga. Mede door de motivatie bij de trainees en de goede samenwerking tussen de Nederlandse en Finse trainers was deze training eveneens een succes. De coalitie, in samenwerking met het Ministry of Peshmerga, onderzoekt de mogelijkheden voor toekomstige trainingen aan vrouwelijke Peshmergastrijders.

Vraag 69

Kunt u toelichten hoe de inzet van mobile support teams dichtbij de frontlinies tot nu toe verloopt? Kunt u beschrijven wat de concrete, bewezen meerwaarde van deze aanpak is?

Antwoord vraag 69

De inzet van het Nederlandse Mobile Support Team (MST) verloopt goed en wordt zowel door de coalitie als de Peshmerga zeer gewaardeerd. De meerwaarde van de inzet van het MST is dat de te trainen eenheden op korte afstand van de frontlinie worden getraind en dus niet ver hoeven te reizen, waardoor zij ook sneller weer inzetbaar zijn. Het trainingsprogramma wordt met de betrokken eenheid afgestemd om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoefte. De duur van de trainingen die het MST verzorgt is relatief kort (variërend van enkele dagen tot enkele weken afhankelijk van de aard van de training en omvang van de eenheid); zo hoeft de eenheid niet lang aan de frontlinie te worden onttrokken.

Vraag 70

Hoe wordt voorkomen dat het financieel isoleren van IS bijdraagt aan verdere ellende voor de bevolking in door IS gecontroleerd gebied?

Antwoord vraag 70

De maatregelen om ISIS financieel te isoleren zijn vooral gericht op het wegnemen van ISIS» belangrijkste inkomstenbronnen en het voorkomen dat de organisatie toegang heeft tot het internationale financiële systeem. Door de financiële en militaire inspanningen van de anti-ISIS coalitie verliest ISIS steeds meer terrein, waardoor de autoriteiten in staat worden gesteld levensomstandigheden van de bevolking die onder het juk van ISIS leefde, te verbeteren.

Vraag 71

Zijn er inmiddels meer gevallen bekend van mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij burgerdoden? Zo ja, worden die ook onderzocht?

Antwoord vraag 71

Er zijn geen nieuwe of andere gevallen bekend van mogelijke Nederlandse betrokkenheid bij burgerdoden.

Vraag 72

Hoeveel IS-strijders zijn omgekomen door Nederlandse bombardementen?

Antwoord vraag 72

Het Ministerie van Defensie probeert zo transparant mogelijk te zijn, maar heeft tegelijkertijd te maken met de noodzaak om wegens veiligheidsredenen terughoudend te zijn. In de weekoverzichten Defensieoperaties wordt zoveel als mogelijk bekendgemaakt.

Vraag 73

Hoeveel niet-strijders zijn omgekomen door Nederlandse bombardementen?

Antwoord vraag 73

De eerder gemelde gevallen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse wapeninzetten zijn thans nog in onderzoek bij het Openbaar Ministerie. Er zijn geen nieuwe of andere gevallen bekend.

Vraag 74

Op welke wijze kunt u de opgedane kennis en ervaring van Nederland met Improvised Explosive Devices (IED) in onder andere Afghanistan gebruiken bij het trainen van de Peshmerga ten behoeve van specialistische opruimingsteams?

Antwoord vraag 74

Nederlandse militairen hebben in Afghanistan ruimschoots praktijkervaring opgedaan in onder andere het opsporen en neutraliserenvan IED’s. De opgedane kennis en vaardigheden op dit gebied zijn vastgelegd binnen Defensie. Mede dankzij deze opgedane praktijkervaring zijn Nederlandse militairen goed in staat om met theorie- en praktijklessen de Peshmerga te trainen in bijvoorbeeld het opsporen van IED’s en het onderkennen van de generieke gevaren die opsporing met zich meebrengt.

Vraag 75

Wanneer heeft u -gezien de urgente behoefte aan capaciteitsuitbreiding- duidelijkheid over de aanschaf, al dan niet in coalitieverband, van geavanceerde counter-IED middelen?

Vraag 78

Klopt het dat er nog geen counter-IED middelen aangeschaft zijn door de Nederlandse regering voor steun aan de Peshmerga?

Antwoord vraag 75 en 78

Het kabinet erkent de urgente behoefte aan counter-IED middelen in Irak en streeft naar een zo vlot mogelijke levering van deze middelen voor de Peshmerga. Wel geldt er een wettelijke verplichting om dergelijke leveranties aan te besteden. Inmiddels is een leverancier geselecteerd die de middelen zo snel mogelijk gaat leveren.

Vraag 76

Wanneer gaat u de Kamer eindelijk informeren wat de bijdrage aan de versterking van de offensieve capaciteiten van de Peshmerga precies inhoudt?

Vraag 77

Kunt u een update geven van de Nederlandse bijdragen aan de offensieve capaciteiten van de Peshmerga?

Antwoord vraag 76 en 77

Eerder (beantwoording feitelijke vragen naar aanleiding van de aanvullende artikel 100-brief, van 6 februari 2016, Kamerstuk 27 925, nr. 571) informeerde het kabinet uw Kamer dat Nederland niet beschikt over het type wapens en munitie waaraan de Peshmerga behoefte hebben, en dat gekeken zou worden naar het financieel of logistiek mogelijk maken van leveringen door een partner. Op basis van onderzoek is inmiddels besloten dat Nederland zal aansluiten bij een Amerikaans steunprogramma voor de Peshmerga, en in dit verband € 1 miljoen zal bijdragen aan een fonds waaruit onder andere munitie wordt betaald ten behoeve van Peshmerga-soldaten aan het front. Deze bijdrage wordt momenteel uitgewerkt.

Vraag 79

Kunt u ingaan op de risico’s van het inzetten van het MST achter de frontlinie? Is het MST al eens moeten overgaan tot daadwerkelijk geweldsgebruik ten opzichte van de tegenstander? Is al eens sprake geweest van calamiteiten tijdens de inzet van het MST achter de frontlinie?

Antwoord vraag 79

Het Mobile Support Team (MST) verzorgt trainingen altijd op vooraf verkende locaties voorzien van Force Protection en medische hulp. Voorafgaand aan elke inzet wordt door diverse partijen beoordeeld of de risicomitigerende maatregelen toereikend zijn. Bij calamiteiten is er bovendien quick reactioncapaciteit aanwezig van coalitiemilitairen in de regio.

Zoals gemeld aan uw Kamer op 30 maart jongstleden (Kamerstuk 27 925, nr. 588) worden Nederlandse trainers nadrukkelijk niet ingezet voor (ondersteuning bij) gevechtssituaties. Mocht de dreiging voor MST-inzet te hoog zijn, dan kan worden besloten het MST terug te trekken naar een veilige locatie, of kan een MST-inzet worden geannuleerd. Er hebben zich tot nu toe geen incidenten voorgedaan tijdens de inzet van het MST.

Vraag 80

Is reeds een ander land bereid gevonden om de trainingsmissie in Irak na eind september 2016 van Nederland over te nemen?

Vraag 81

Aangegeven wordt dat de Nederlandse inzet in het kader van de trainingen loopt tot eind september 2016. Acht u verlenging van de trainingsmissie waarschijnlijk? Bent u bereid de Kamer tijdig te informeren over zo'n eventuele verlenging, conform het Toetsingskader?

Antwoord vraag 80 en 81

Het kabinet loopt niet vooruit op een eventuele verlenging van de Nederlandse trainingsbijdrage in het kader van de strijd tegen ISIS. Mocht het kabinet daartoe besluiten, dan wordt uw Kamer, conform het Toetsingskader, geïnformeerd.

Vraag 82

Hoe wordt voorkomen dat de, mede door Nederland gefinancierde, humanitaire hulp als politiek instrument wordt ingezet door het Assad-regime?

Antwoord vraag 82

Het Assad-regime geeft zeer beperkt toegang tot de belegerde gebieden en gebruikt uithongering als middel om haar machtspositie te bestendigen. Daarom is het van groot belang dat alle betrokken actoren druk blijven uitoefenen op het regime om toegang te verlenen.

Vraag 83

Hoe vaak zijn er tot nog toe geslaagde voedseldroppings geweest, en op welke plekken?

Vraag 84

Hoe vaak zijn er tot nog toe mislukte voedseldroppings geweest, en op welke plekken?

Antwoord op vraag 83 en 84

De enige mislukte voedseldropping was die in februari jongstleden waarbij achttien pallets verloren gingen. Inmiddels zijn er ruim vijftig succesvolle voedseldroppings uitgevoerd boven Deir Ezzor. Acht procent van de goederen is verloren gegaan, door niet werkende parachutes of door onverwacht sterke wind waardoor pallets in een mijnenveld terecht kwamen.

Vraag 85

Welk effect zou het doorbreken van de dam hebben op de strijd om Mosul?

Antwoord vraag 85

Een doorbraak van de dam kan aanzienlijke gevolgen hebben. Zo kan de stad Mosul te maken krijgen met een vloedgolf, waardoor veel slachtoffers kunnen vallen en schade kan ontstaan. In dat geval bestaat de kans dat de militaire operaties van de aanwezige troepen stil zullen komen te liggen en dat zij zich zullen richten op het bieden van (humanitaire) hulp aan slachtoffers. ISIS zal door een breuk ook te maken krijgen met verlies aan personeel en materieel, wat (een negatieve) invloed kan hebben op de slagkracht.

Vraag 86

Wat zijn de totale kosten voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen IS sinds de aanvang ervan?

Antwoord vraag 86

in 1.000 euro

2014

2015

2016

Totaal

Meerkosten NL bijdrage aan de strijd tegen IS

15.983

103.931

61.845

119.914

Bron: Jaarverslag Defensie 2015, pagina 31 en realisatie tot 1 juni 2016.

Vraag 87

Kunnen de meerkosten van de militaire bijdrage aan de strijd tegen ISIS volledig geaccommodeerd worden binnen het BIV 2016? In hoeverre wordt de missie gefinancierd met kasschuiven uit latere begrotingsjaren?

Antwoord vraag 87

Ja, de meerkosten kunnen volledig worden geaccommodeerd binnen het BIV-budget voor 2016. Om de missies in Mali (MINUSMA), Irak en Syrië (OIR), Afghanistan (RSM) en de anti-piraterijmissie (ATALANTA) in 2016 te kunnen financieren, is budget dat niet is gerealiseerd in 2015 doorgeschoven naar 2016 (26,5 miljoen euro). Daarnaast is vanuit de HGIS-onvoorzien aan het BIV 2016 een bedrag toegevoegd (23 miljoen euro), dat door middel van een kasschuif uit de jaren 2017–2019 naar voren is gehaald.

Vraag 88

Welke gevolgen heeft het meerverbruik aan munitie voor de toch al beperkte munitievoorraden? Hoe lang gaat het duren voordat de voorraden weer volledig op peil zijn?

Antwoord vraag 88

De huidige voorraad van precisiewapens is toereikend gebleken voor de inzet van de Nederlandse F-16’s tijdens de operatie Air Task Force Middle East (ATFME). Het meerverbruik van sommige precisiewapens leidt tot een sneller dalende inzetvoorraad. Het aanvullen van de verbruikte precisiewapens zal enige tijd vragen. Dit in verband met de lange levertijden. Daarnaast kampt de krijgsmacht met budgettaire beperkingen en kan de aanvulling van deze precisiewapens, door onder andere inmiddels hogere stuksprijzen, niet volledig vanuit het BIV worden gesuppleerd. In het kader van het door het kabinet beoogde meerjarig perspectief op de verdere versterking van de krijgsmacht, zal worden gekeken naar de ruimte voor verdere aanvulling van de voorraadniveaus.

Naar boven