27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr.490 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 mei 2014

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Veiligheid en Justitie, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 29 januari 2014 over de eindevaluatie van de geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan over de periode van 2011–2013 (Kamerstuk 27 925, nr. 489).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 12 mei 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff

1

Hebben caveats de missie belemmerd en op welke wijze was dit het geval?

77

Tot wat voor problemen leidde de caveat, dat de door Nederlands opgeleide agenten onder geen beding mochten worden ingezet voor offensieve doeleinden en dat daarvoor een tracking en tracing systeem werd opgezet om de agenten na hun opleiding te kunnen volgen, in de praktijk?

Het stellen van aanvullende voorwaarden aan de uitvoering van de missie heeft ertoe geleid dat Nederland geen agenten kon opleiden voor het gehele noorden van Afghanistan, maar alleen voor de provincie Kunduz. Daarnaast hield dit in dat geen andere politie categorieën behalve Afghan Uniformed Police (AUP) kon worden opgeleid. In de praktijk vergde het tracking & tracing systeem een onevenredige inspanning van de Nederlandse militairen en leidde af van de kerntaken (zie de vragen 80, 81, 83, 84, 86, 87). Nationale caveats komen de effectiviteit van een internationale missie niet ten goede.

2

Welke caveats waren er precies en op welk verzoek zijn deze in de missie terechtgekomen?

Er zijn vanuit het parlement tijdens het Algemeen Overleg over de artikel 100-brief in 2011 aanvullende voorwaarden gesteld ten aanzien van de inrichting van de politietrainingsmissie. De regering heeft deze verwerkt in een aanvullende artikel 100-brief d.d. 27 januari 2011. Aanvullende voorwaarden betroffen:

  • Een basistraining van 8 weken in plaats van de standaard 6 weken.

  • In de training aandacht voor onder meer mensen-, vrouwen- en kinderrechten en integriteit.

  • Agenten die door Nederland werden opgeleid mochten niet ingezet worden voor offensieve, militaire doeleinden.

  • Nederland hanteert een eigen tracking and tracing systeem (agent-volg-systeem) en maakt gebruik van terugkomdagen. Dit geldt alleen voor alle door Nederland opgeleide AUP agenten.

  • Binnen de (voorziene) praktijkbegeleiding van 5 maanden een aanvullende opleiding van 10 weken op een beveiligde locatie.

  • Inzet F16’s alleen ten behoeve van bijstand van Nederlanders in nood (en de Afghanen die zij begeleiden). Inzet ten behoeve van partners in acute nood alleen als F16’s in de lucht zijn en na toestemming Nederlandse contingentscommandant in het operatiegebied.

3

Is voorafgaand aan en tijdens de Nederlandse missie in Kunduz geïnventariseerd en/of onderzocht aan welk soort politie de Afghaanse overheid behoefte had? Zo ja, is daarop de oorspronkelijke artikel 100 brief gebaseerd en geanticipeerd en hoe? Zo nee, waarom niet?

4

Is tijdens de missie in Kunduz duidelijk geworden aan welk soort politie de Afghaanse overheid behoefte had? Zo ja, is daarop geanticipeerd en hoe is dat gedaan? Zo nee, waarom niet?

5

Is voorafgaand aan en tijdens de Nederlandse missie in Kunduz geïnventariseerd en/of onderzocht welk soort politie er nodig is gezien de veiligheidssituatie in Afghanistan? Zo ja, is daarop de oorspronkelijke artikel 100 brief gebaseerd? Zo nee, waarom niet?

6

Is tijdens de missie in Kunduz duidelijk geworden welk soort politie er nodig is, gezien de veiligheidssituatie in Afghanistan? Zo ja, is daarop geanticipeerd en hoe is dat gedaan? Zo nee, waarom niet?

7

Is voorafgaand of tijdens de missie onderzocht welk soort politie op termijn wenselijk en haalbaar is binnen de Afghaanse context? Zo ja, is daarop de oorspronkelijke artikel 100 brief gebaseerd? Zo nee, waarom niet?

8

Is tijdens de missie in Kunduz duidelijk geworden welk soort politie op termijn wenselijk en haalbaar is binnen de Afghaanse context? En zo ja, is daarop geanticipeerd en hoe is dat gedaan? En zo nee, waarom niet?

De Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hebben afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor veiligheid tussen 2011 en 2014 geleidelijk zou worden overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten. De Nederlandse bijdrage was erop gericht dit proces te faciliteren. Specifiek was de Nederlandse inzet gericht op verbetering van het functioneren van de civiele politie.

Tijdens een oriëntatiebezoek in november 2010 is gesproken met verschillende partijen over de mogelijke invulling van de politietrainingsmissie. Aansluiting van een eventuele Nederlandse bijdrage aan de civiele politie in Noord-Afghanistan (en in Kaboel) en aan al bestaande internationale inspanningen en trainingscentra was daarbij een uitgangspunt. Voorafgaand aan de missie is de opleidingsbehoefte geïnventariseerd voor alle categorieën politie. Nederland heeft zich aangesloten bij NAVO en EUPOL en vormde met de missie onderdeel van het Duitse trainingscentrum. Dit is verwerkt in de artikel 100-brief van 7 januari 2011.

Tijdens het verloop van de missie zijn de Afghaanse autoriteiten in Kaboel ondersteund in het opzetten van een Police Staff College, waar het hogere kader van de politie opgeleid wordt. Het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse zaken heeft een tienjarenplan voor de politie opgesteld (en vastgesteld in 2013). Dit vormt ook de leidraad voor de inspanningen van de internationale gemeenschap in de samenwerking met de Afghaanse autoriteiten. In dit tienjarenplan is het begrip community policing opgenomen en zijn concrete doelen gesteld o.a. ten aanzien van het aantal vrouwen bij de politie en hun arbeidsomstandigheden.

9

Waarom heeft u er niet voor gekozen de eindevaluatie in te bedden in een breder internationaal kader?

11

Waarom zijn evaluaties van internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) niet in de eindevaluatie opgenomen?

De regering beoogde met deze brief uw Kamer over de specifieke Nederlandse inzet in Kunduz te informeren, conform gedane toezeggingen. De Kunduz trainingsmissie was inderdaad onderdeel van een groter geheel en daar waar mogelijk is gebruik gemaakt van rapportages van internationale organisaties. Ook is in de eindevaluatie zelf een overzicht opgenomen van de activiteiten van andere internationale partijen. Voor het rechtsstaatprogramma geldt dat de bevindingen uit de rapportages die uitvoerende organisaties hebben ingediend, meegenomen zijn in de eindevaluatie. Daarnaast is informatie uit rapporten van de VN, EU en NAVO verwerkt.

10

Wat waren de verschillende opvattingen over de opzet en het verwachte effect van de politietrainingsmissie binnen de International Security Assistance Force (ISAF)-partners? Welke meningsverschillen waren /zijn er en tussen welke partners? Welke overeenkomsten zijn er en tussen welke partners? Op welke wijze is de onderlinge coördinatie over de verwachtingen in opzet en effect tussen de ISAF partners gecoördineerd?

De nationale en internationale betrokken actoren zijn vanaf het begin verenigd in de International Police Coordination Board (IPCB). In de IPCB worden de verschillende internationale bijdragen aan het ontwikkelen van de Afghaanse politie op het gebied van capaciteitsopbouw, beleid en opleidingen gecoördineerd en op elkaar afgestemd. Sinds 2011 volgen alle agenten voor hun aanstelling dezelfde basis-politieopleiding. Het curriculum voor deze opleiding is in overleg tussen het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken (MoI) en de internationale gemeenschap opgesteld, geëvalueerd en geïmplementeerd. Daarnaast heeft Nederland een vervolgopleiding ontwikkeld die later is overgenomen en geaccrediteerd door het MoI (zie ook vraag 38). Alle centra waar basisopleidingen worden gegeven, zijn intussen aan het MoI overgedragen. Voor de vervolgopleidingen van de verschillende specialismen heeft MoI de beschikking over een groot aantal opleidingscentra waar mentoren uit verschillende landen en organisaties volgens centraal vastgestelde normen de opleidingen verzorgen.

12

Waarom gaat de eindevaluatie van de politietrainingsmissie niet in op een andere les, geleerd van de Uruzgan missie, namelijk dat door gebrek aan «coordinated effort» van internationale actoren en de Afghaanse overheid veel van de beoogde resultaten niet werden bereikt?

In Kunduz was wel degelijk sprake van een «coordinated effort». Nederland sloot met de missie aan bij bredere internationale doelstellingen en het proces van transitie zoals afgesproken tussen de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap en formuleerde daarbinnen eigen, nationale doelstellingen. Vooral Duitsland was en is voor Nederland een belangrijke partner, waarmee nauw werd samengewerkt. Zo werd de politietraining door Nederlandse NTMA-trainers op het Duitse Police Training Centre gegeven. Dit centrum is inmiddels overgedragen aan de Afghaanse politie. Ook de activiteiten op het gebied van de rechtsstaat in Kunduz werden voor een belangrijk deel gezamenlijk met Duitsland uitgevoerd, bijvoorbeeld door co-donorschap bij de inzet van de Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ). De internationale inspanningen op het gebied van de rechtsstaat werden gedurende de politietrainingsmissie door Nederland gecoördineerd. Inmiddels verzorgt UNAMA de coördinatie (zie ook vraag 38).

13

Kunt u aangeven hoeveel militairen in 2013 het Afghaanse leger hebben verlaten? Hoeveel door de Nederlandse missie getrainde agenten hebben de dienst inmiddels verlaten? Klopt het dat in drie jaar tijd grofweg het hele leger vervangen moet worden vanwege hoge desertiecijfers? Zo nee, wat is dan de feitelijke situatie?

14

Hoeveel agenten hebben in 2013 de politie verlaten?

In 2013 was de uitstroom bij het leger ongeveer 30%. Bij de politie ging het om ongeveer 15%. De uitstroom heeft verschillende redenen, desertie maar ook niet verlengde contracten, gewonden en gesneuvelden.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MoI) verstrekt geen specificaties per provincie en er zijn dus geen exacte cijfers bekend van het aantal door Nederland opgeleide agenten dat de politie heeft verlaten. Er zijn echter geen indicatoren dat de situatie in Kunduz significant naar boven of beneden zou afwijken van het landelijke gemiddelde (zie ook de vragen 15, 19 en 78).

15

Hoe verklaart u het hoge percentage Afghanen dat het leger en de politie verlaat en welke gevaren brengt dit met zich mee?

Er zijn verschillende oorzaken voor het relatief hoge verloop. Een groot deel van de uitval is een gevolg van overlijden of verwondingen. Verder wijst onderzoek uit dat er veel onvrede is over de kwaliteit van het leiderschap, verlofregelingen en woonvoorzieningen. Daarnaast wordt het leger en politie vaak langdurig ver van huis en buiten de eigen provincie geplaatst en worden eenheden zwaar en langdurig ingezet. Ook worden dreigementen aan het adres van familieleden als reden genoemd. De Afghaanse regering pleegt een grote inspanning om het verloop terug te dringen met name omdat het een enorme personele, logistieke en financiële inspanning is om het verloop aan te vullen. Het gevaar van een hoog verloop is dat opgedane kennis over organisatie, werkwijzen en gebruik van wapens verdwijnt, hetgeen effectiviteit van leger en politie vermindert en gevolgen heeft voor de kwaliteit (zie ook de vragen 14, 19 en 78).

16

Uit hoeveel leden bestaat de Afghaanse politie en het leger op dit moment? Welke omvang van de veiligheidsdiensten wordt door de ISAF wenselijk geacht en klopt het dat de veiligheidsdiensten met een derde in omvang zal afnemen? Op welke termijn zal dit gebeuren?

De sterkte van de Afghan National Army (ANA) is momenteel ongeveer 188.000 manschappen (geautoriseerde sterkte 195.000). De Afghan National Police (ANP) beschikt over 158.000 manschappen verdeeld over de verschillende korpsen. Tijdens de NAVO Top in Chicago in mei 2012 is destijds afgesproken dat eind 2017 de sterkte met ongeveer 30% afgenomen zou moeten zijn. De Afghaanse regering spreekt momenteel met de internationale gemeenschap over het langer aanhouden van de huidige sterkte tot de situatie in het land dermate gestabiliseerd is dat een afbouw verantwoord is.

17

Kunt u aangeven hoeveel van de kosten voor de Afghaanse politie en het leger (ANSF) op dit moment worden betaald door donorlanden? Is dit in de loop der jaren toe- of afgenomen en wat is de verwachting wanneer de Afghaanse regering in staat zal zijn de eigen veiligheidsdiensten te betalen?

Tijdens de Top in Chicago in mei 2012 zijn afspraken gemaakt over de totale grootte van het Afghaanse leger en de politie en de financiering daarvan. Er is afgesproken dat vanaf 2015 de Afghaanse overheid zelf USD 500 mln zou betalen waarbij het aandeel van de Afghaanse overheid geleidelijk zou oplopen tot volledige zelfredzaamheid in 2024. Vooralsnog neemt de internationale gemeenschap de financiering van het Afghaanse leger en politie op zich.

18

Hoeveel van de uitgaven van de Afghaanse staat komt voor rekening van donorlanden? Is dit in de loop der jaren toe- of afgenomen en wat is de verwachting wanneer de Afghaanse regering in staat zal zijn de eigen uitgaven te dekken?

De aid dependency ratio is de afgelopen jaren relatief stabiel gebleven. In 2011 werd 44% van de operationele uitgaven van de Afghaanse staat gefinancierd uit donorbijdragen, evenals alle investeringsuitgaven. De totale aid dependency ratio was 71% in 2011 volgens OESO cijfers. Conform afspraken met de internationale gemeenschap, zal de nieuwe Afghaanse regering spoedig plannen moeten uitwerken om de inkomsten van de Afghaanse overheid structureel te verhogen.

19

Kunt u toelichten hoe het agent-volgsysteem in de praktijk precies heeft gewerkt? Uit welke onderdelen bestond dit volgsysteem?

Om de agenten te volgen werd gebruik gemaakt van het Police Monitoring System (PMS). Het PMS is een bestand waarin iedere agent uit de Provincie Kunduz die met de Nederlandse opleiding te maken had, werd opgenomen. De opgenomen gegevens bevatten zoveel mogelijk personeelsgegevens zoals naam, leeftijd, adres, telefoonnummer, omschrijving van uiterlijk, foto, afkomst, etniciteit etc. Daarmee was een unieke database voorhanden die als basis diende voor tracking en tracing. Daarnaast werden regelmatig steekproeven gehouden op de verschillende politiebureaus. Na de plaatsingen buiten Kunduz zijn deze controles geïntensiveerd en werden ook uitgebreide telefonische controles gehouden. Er werd nog een maand na de opleiding gecontroleerd. In de gebieden waar de Police Operating Mentoring & Liaison Teams (POMLT’s) actief waren, gebeurde dat fysiek, voor de rest telefonisch (zie ook de vragen 14, 15 en 78).

20

Is één van de verschillende factoren waardoor de missie vervroegd is beëindigd het feit dat, zoals in het rapport staat, de taken van de Nederlandse missie en Duitse trainers gericht waren op het overdragen van verantwoordelijkheden aan de Afghanen en dat dit proces voorspoedig verliep?

Ja.

21

Ziet u een relatie tussen de ongekend hoge corruptie in Afghanistan en de vele honderden miljoenen euro’s aan donorgeld dat Afghanistan sinds 2001 is binnengekomen? Zo nee, waarom niet?

22

Welk beeld heeft u van de omvang van de corruptie in Afghanistan en hoe verklaart u de bijzonder hoge corruptie?

Afghanistan staat op de gedeelde laatste plaats van de Corruption Perception Index 2013 van Transparency International. Uit onderzoek blijkt dat een deel van de bevolking (tegen haar zin) steekpenningen betaalt aan (lokale) overheidsfunctionarissen. Vaak is dit om snellere of betere dienstverlening te verkrijgen. Deze vorm van corruptie is de afgelopen jaren eerder toe- dan afgenomen en de omvang van deze vorm van corruptie bedroeg in 2012 naar schatting ongeveer 20% van het BNP.

23

Welke activiteiten gericht op mannen zijn er ondernomen om de positie van de Afghaanse politievrouwen te verbeteren?

52

Wat is de achterliggende visie of strategie op de Nederlandse activiteiten omtrent de opleiding van politievrouwen? Hoe is deze visie of strategie vertaald naar de praktijk?

Nederland zet zich in fragiele staten in voor het verbeteren van de economische, politieke en sociale positie van vrouwen. Het kabinet heeft zijn visie op de ondersteuning van vrouwen bij de politie in fragiele staten, zoals Afghanistan, toegelicht in de Kamerbrief van 14 februari 2014 (Kamerstuk 31 787, nr. 10). Een onderscheid tussen activiteiten specifiek gericht op mannen en vrouwen is niet altijd te maken. Zelfs wanneer Nederlandse activiteiten zich specifiek richten op vrouwen, kunnen zij niet los worden gezien van de context waarin Afghaanse politievrouwen werken. In die zin zijn alle activiteiten op het gebied van politievrouwen, direct of indirect, ook op mannen gericht. Er is ook gewerkt aan bewustwording bij Afghaans leiderschap in de justitiële keten en bij lokale Afghaanse overheden om aandacht te vragen opleiding en training van Afghaanse vrouwen.

Zoals uit de eindevaluatie blijkt, besteedde de missie in het kader van de doelstelling «verbetering bewustwording, acceptatie en toegang tot het rechtssysteem» op diverse terreinen aandacht aan vrouwenrechten. De missie maakte een aantal rondetafelconferenties mogelijk waarin, ook door mannen, werd gediscussieerd over de rol van vrouwen bij de politie. De discussieprogramma’s waren niet alleen bedoeld om meer vrouwen te werven voor een baan bij de politie, maar ook om de negatieve stereotypen in de Afghaanse maatschappij tegen te gaan. Deze conferenties zijn via radio en televisie uitgezonden voor een breder publiek.

Ook door Nederland gefinancierde radio-uitzendingen van Radio Roshani en Radio Cheragh, theatervoorstellingen over de rol van de politie alsmede dorps- en buurtbijeenkomsten zijn belangrijk geweest voor het bevorderen van toegang tot het recht voor vrouwen en het vergroting van maatschappelijk draagvlak voor vrouwen bij de politie. Zij hadden zowel mannen als vrouwen als doelgroep.

Ook de taallessen aan politieagenten in Kunduz, verzorgd door GIZ, waren niet alleen bedoeld om (mannelijke) agenten (beter) te leren lezen en schrijven, maar ook om hen beter bewust te maken van de rechten van vrouwen in de Afghaanse maatschappij. Hetzelfde geldt voor de lessen mensenrechten die de Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC) aan agenten gaf.

24

Wie zou er toe moeten zien op de naleving van de Elimination of Violance Against Women (EVAW)-wet? Wie moet er toezien op het verbeteren van de toegankelijkheid van het rechtssysteem voor vrouwen?

De Afghaanse overheid ziet toe op de naleving van de EVAW-wet. Het rapporteren over de uitvoering van de EVAW-wet is onderdeel van afspraken die de internationale gemeenschap met de Afghaanse overheid heeft gemaakt in het kader van het Tokyo Mutual Accountability Framework (TMAF). Het betreft de afspraken tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap over ontwikkelingshulp aan Afghanistan, waarbij steun gekoppeld is aan door Afghanistan uit te voeren hervormingen, vast te stellen aan de hand van indicatoren op het terrein van bijvoorbeeld goed bestuur en mensenrechten. De Afghaanse grondwet en de EVAW-Wet garanderen toegang van vrouwen tot het rechtssysteem. Het Afghaanse Ministerie van Vrouwenzaken heeft recent een rapport uitgebracht over de uitvoering van de EVAW-wet. Binnen de overheid zijn verschillende onderdelen betrokken bij de uitvoering van de wet, waaronder het Ministerie voor Vrouwenzaken, het Afghaanse Openbaar Ministerie, het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Naast de Afghaanse overheid houden ook de onafhankelijke Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC, UN Women, UNAMA en het maatschappelijk middenveld toezicht op de uitvoering van de wet.

25

Kunt u toelichten wat de consequenties zijn bij het vervallen van de A-status van de Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC) en de Afghaanse overheid niet in staat zal zijn te rapporteren over de werking en naleving van de EVAW-wet?

26

In hoeverre hebben de presidentsverkiezingen invloed op de toetsing van de AIHRC en de naleving van de EVAW-wet?

30

Kunt u toelichten wat de gevolgen zijn van de aanstelling van de nieuwe commissarissen door president Karzai voor de onafhankelijkheid van de mensenrechtencommissie?

Geweld tegen vrouwen blijft een punt van zorg in Afghanistan. De Afghaanse overheid heeft recent gerapporteerd over de uitvoering van de EVAW-wet in 32 provincies, conform de TMAF-afspraken. Het maatschappelijk middenveld, de AIHRC en de internationale gemeenschap hebben de Afghaanse overheid opgeroepen de inzet te vergroten om geweld tegen vrouwen tegen te gaan en de cultuur van straffeloosheid te doorbreken.

Naast het maatschappelijk middenveld als «waakhond», blijft de AIHRC het belangrijkste orgaan om de mensenrechtensituatie in Afghanistan op onafhankelijke wijze te monitoren. Bij de laatste toetsing door de VN-Mensenrechtenraad in Geneve heeft de AIHRC zijn A-status behouden. Mocht deze status eventueel vervallen, dan zou dat op termijn gevolgen kunnen hebben voor de financiering van de AIHRC. Vooralsnog is hier echter geen sprake van. De Afghaanse regering heeft zich gecommitteerd aan het handhaven van de A-status van de AIHRC.

Alle presidentskandidaten hebben het belang van de AIHRC en de positie van vrouwen in meerdere of mindere mate onderkend tijdens hun campagnes. De internationale gemeenschap zal de dialoog blijven aangaan met de nieuwe Afghaanse overheid ten aanzien van naleving van TMAF-afspraken over de mensenrechten en specifiek vrouwenrechten in Afghanistan. De komende periode moet uitwijzen of de nieuwe president de afspraken nakomt.

27

Kunt u aangaande het uiterst moeizame verzoeningsproces aangeven wat de knelpunten zijn tussen de verschillende partijen? Wat zijn de wensen van de Taliban in deze? Ziet u in de afgelopen jaren toenadering tussen de partijen of eerder verharding van de standpunten?

Het verzoeningsproces tussen de Afghaanse regering en de Taliban (en andere opstandelingen) blijft een complexe aangelegenheid. De Taliban onthoudt zich formeel van direct overleg met de Afghaanse overheid.

Er zijn meerdere pogingen ondernomen om verschillende partijen nader tot elkaar te laten komen. Zo hebben er bilaterale gesprekken tussen Pakistan en Afghanistan en trilaterale overleggen tussen Pakistan, Afghanistan en – in wisselende samenstelling – een derde land (Verenigd Koninkrijk, Turkije, Duitsland) plaatsgevonden. Dit heeft echter niet geleid tot directe consultaties tussen de Taliban en de Afghaanse overheid.

Ondersteunende actoren, zoals de High Peace Council, blijven zich inzetten voor verzoening tussen de verschillende partijen, hetgeen uiteindelijk noodzakelijk is voor duurzame vrede.

28

Kunt u de rol van Pakistan met betrekking tot de strijd in Afghanistan toelichten? Deelt u de opvatting van menig expert dat Pakistan dan wel de Pakistaanse veiligheidsdiensten opstandelingen in Afghanistan steunen?

34

Waarom is er in eerdere evaluaties niet ingegaan op de rol van Pakistan voor de stabiliteit in Afghanistan?

Pakistan is een onmisbare schakel voor duurzame veiligheid en stabiliteit in Afghanistan en de regio. De relatie tussen Pakistan en Afghanistan wordt onder meer beïnvloed door grensconflicten, terrorisme, drugshandel, en de vluchtelingenproblematiek. Pakistan is er zich van bewust dat een stabiel Afghanistan belangrijk is voor Pakistan en de regio. Ondanks de meer constructieve houding van Pakistan en de verschillende ontmoetingen op hoog niveau in de afgelopen periode is het wantrouwen tussen beide landen nog altijd groot en blijven de verhoudingen gespannen. Afghanistan beschuldigt Pakistan van het steunen en herbergen van het Haqqani netwerk, dat gewelddadige aanslagen in Afghanistan pleegt. De Pakistaanse overheid heeft recentelijk aangegeven dat er aanwijzingen zijn dat de Taliban in Pakistan actief is. Zelf heeft Pakistan ook te kampen met intern geweld van onder andere de Pakistaanse Taliban en andere extremistische organisaties. Er bestaan vermoedens dat Pakistan en in het bijzonder de veiligheidsdiensten Afghaanse opstandelingen zouden steunen, maar concreet bewijs is er niet. De Pakistaanse overheid in Islamabad geeft aan de Afghaanse opstandelingen niet te steunen.

De internationale gemeenschap moedigt toenadering tussen Afghanistan, Pakistan en andere landen in de regio aan om stabiliteit in Afghanistan en de regio te bevorderen. Een voorbeeld van economische toenadering is zichtbaar rondom de aanleg van de TAPI-gaspijplijn (Turkmenistan, Afghanistan, Pakistan, India).

In de stand van zakenbrieven die uw Kamer elk kwartaal zijn toegegaan, is regelmatig ingegaan op de relatie tussen Pakistan en Afghanistan, met name in het kader van het verzoeningsproces. De evaluatie richt zich op de vraag in hoeverre de doelstellingen van de politietrainingsmissie behaald zijn. Deze doelstellingen waren niet gericht op de stabiliteit in de regio.

29

Kunt u een inschatting geven in hoeverre de Afghaanse opstandelingen te verslaan zijn zo lang zij over de grens in Pakistan onderdak kunnen blijven vinden?

De Afghaanse opstandelingen vormen geen uniforme groep strijders. Binnen de groepen opstandelingen, die opereren als een netwerkorganisatie, zijn diverse lagen en stromingen te onderkennen. De aanwezigheid van toevluchtsoorden in Pakistan vormt al jaren een complicerende factor in de strijd tegen de Afghaanse insurgency en het terrorisme. Hoewel de internationale gemeenschap en de Afghaanse regering in de afgelopen jaren diverse grote politieke en militaire successen hebben gerealiseerd, is Afghanistan nog steeds een fragiele staat. Bij alle strijdende partijen moet het besef ontstaan dat een puur militaire overwinning niet voldoende is om vrede en stabiliteit in Afghanistan en de regio te realiseren. Acceptatie, steun van de bevolking en verzoening zijn essentieel voor vredesopbouw.

31

Kunt u toelichten hoe de Nederlandse mensenrechtenexpert zijn rol heeft vervuld als EU-mensenrechtenadviseur van de EU delegatie in Kaboel tot nu toe?

32

Kunt u meer inzicht geven in hoe de EU-mensenrechtenadviseur zijn actieve aandacht heeft besteed aan godsdienstvrijheid en bescherming van religieuze minderheden?

Mensenrechten en specifiek vrouwenrechten alsook de rechten van minderheden zijn hoekstenen van het EU-beleid in Afghanistan. Onder voorzitterschap van de EU-mensenrechtenadviseur zijn binnen de EU Human Rights and Gender Working Group actuele mensenrechtenontwikkelingen besproken met EU-lidstaten, (internationale) NGO’s en gelijkgestemde landen en organisaties. Deze nauwe samenwerking heeft geleid tot gezamenlijk beleid en woordvoering t.a.v. de mensenrechtensituatie in Afghanistan. Door middel van bilaterale gesprekken/stille diplomatie heeft de EU-mensenrechtenadviseur de positie van minderheden en godsdienstvrijheid aan de orde gesteld. Tevens is godsdienstvrijheid en de bescherming van religieuze minderheden door de EU-ambassadeur en de EU-mensenrechtenadviseur onder de aandacht van de Afghaanse overheid gebracht in verscheidene démarches gedurende de jaren 2012 en 2013.

33

Kunt u toelichten hoe de inspanningen van de internationale partners zich verhouden tot de huidige resultaten op het gebied van mensenrechten en vrouwenrechten?

De inspanningen van de internationale gemeenschap hebben bijgedragen aan positieve ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, waaronder vrouwenrechten. De Nederlandse inspanningen in Kunduz hebben geleid tot meer bewustwording op het gebied van vrouwenrechten bij de politie, rechters, advocaten en vrouwen zelf. Ook op het gebied van de informele conflictbeslechting is het belang van vrouwenrechten met succes geagendeerd. Voorafgaand aan de start van het rechtsstaatprogramma is een needs assessment-studie uitgevoerd door het Max Planck Instituut (2011). Daaruit werd duidelijk waaraan de juridische sector behoefte had en kon het programma hieraan worden aangepast.

Op nationaal niveau is en blijft de internationale gemeenschap betrokken bij het verbeteren van mensenrechten, waaronder vrouwenrechten. Met Nederlandse steun werkt UNDP samen met het Afghaanse Ministerie van Justitie om bestaande Afghaanse wetgeving in lijn te brengen met internationale mensenrechtennormen. Binnen dit programma wordt ook gewerkt aan een fonds voor rechtsbijstand voor groepen met een kwetsbare positie. Daarnaast steunt Nederland een programma voor het betrekken van vrouwen bij het vredesproces. In het verlengde van de missie in Kunduz is GIZ, in opdracht van Duitsland, Nederland en Finland, een project gestart om Afghaanse vrouwen betere toegang tot het rechtssysteem te geven in Noord-Afghanistan.

De opkomst tijdens de Afghaanse verkiezingen was relatief hoog. Hoewel er nog geen definitieve uitslagen bekend zijn, is de verwachting dat veel meer vrouwen hebben gestemd dan tijdens de laatste presidentsverkiezingen in 2009. Mede door de inspanningen van de internationale gemeenschap de afgelopen jaren heeft een groot deel van de Afghaanse bevolking gebruik kunnen maken van hun stemrecht.

35

Welke negatieve effecten zijn er op het gebied van fundamentele politieke en civiele rechten?

Ondanks positieve ontwikkelingen zoals het aannemen van de EWAV-wet, een aanhoudend actief maatschappelijk middenveld en het democratische verkiezingsproces, blijft de algehele mensenrechtensituatie in Afghanistan zorgelijk. Vrouwen vormen een extra kwetsbare groep en hebben te kampen met geweld, beperkte bewegingsruimte en onvoldoende politieke deelname. Recente discussies in de media over mogelijke herinvoering van lijfstraffen illustreren een verdeeldheid tussen moderne en meer traditionele actoren in Afghanistan. Het is van belang dat de nieuwe Afghaanse overheid zorg draagt dat internationale mensenrechtenstandaarden worden gehaald.

36

Was vooraf niet te voorzien dat de effectiviteit van de inzet van de internationale gemeenschap is beperkt door de fragiliteit van de Afghaanse staat en hindernissen die voortkomen uit de Afghaanse context? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke rol heeft dat gespeeld in de totstandkoming van de inzet van Nederland in Kunduz?

40

Op welke manier onderbouwen de uitkomsten van het Cooperation for Peace and Unity (CPAU)-onderzoek, die volgens de eindevaluatie omgeven zijn met mitsen en maren, de conclusie dat «Al met al een goede basis is gelegd om in de toekomst de justitiesector verder te versterken»?

Ja, dat is voorzien en daar is rekening mee gehouden bij de inzet op het rechtsstaatprogramma in Kunduz. Er is gebruik gemaakt van de needs assessment door het Max Planck Instituut die voorafgaande aan de missie is uitgevoerd, en daaruit bleek dat het schortte aan kennis en kunde bij de politie, rechters, aanklagers en andere spelers die deel uitmaken van de justitiële «keten», dat faciliteiten ontbraken en dat de onderlinge samenwerking te wensen over liet. Het programma kon gericht worden ingezet, ook bij het verbeteren van de kwaliteit van methoden van traditionele conflictenbeslechting, waaraan veel Afghanen nog steeds veel waarde hechten. De missie voorzag daardoor in een duidelijke behoefte in Kunduz en heeft een kwaliteitsimpuls gegeven aan de justitiële keten en aan onderlinge samenwerking tussen politie en justitie. Rechters, aanklagers, advocaten en huqooq medewerkers hebben verschillende trainingen en begeleidingstrajecten gekregen. Ook hebben zij betere faciliteiten gekregen. Dit blijkt uit verschillende rapporten en bronnen. In het perceptieonderzoek van CPAU bevestigen bevraagde agenten en aanklagers dat dit een verbetering is. Wat betreft de peiling onder de bevolking van Kunduz, die is bedoeld om op langere termijn meer te kunnen zeggen over de impact op de samenleving.

37

Kunt u aangeven hoeveel Afghaanse agenten en militairen in 2013, 2012, 2011 en 2010 zijn omgekomen?

Betrouwbare gegevens over het aantal Afghaanse agenten en militairen dat is omgekomen, ontbreken.

38

Bleek uit de vooraf gemaakte contextanalyse dat het trainingsprogramma voldoende was voor het behalen van de beoogde resultaten?

Nederland heeft zelf de verlengde basistraining (Initial Police Training Course (IPTC)) van 6 naar 8 weken als pilot uitgevoerd om ISAF te overtuigen dat een kwaliteitsimpuls nodig was bij het opleiden van politie; daarnaast heeft Nederland een vervolgopleiding (Advanced Police Training Cource (APTC)) ontwikkeld die later is overgenomen en geaccrediteerd door het MoI. Uiteindelijk is dus een volwaardige opleiding van 18 weken tot stand gekomen die kwalitatief van hoog niveau was. Het feit dat beide opleidingen geaccrediteerd zijn door het MoI geeft aan dat de inspanningen van Nederland breed gewaardeerd zijn binnen ISAF en de Afghaanse overheid (zie ook de vragen 10 en 12).

39

Is het mogelijk de (positieve) correlatie aan te wijzen tussen de politietrainingsmissie en de ontwikkeling van de rechtstaat?

Hoewel op basis van huidig onderzoek niet mogelijk is een correlatie aan te tonen, is het plausibel dat de politietrainingsmissie een positieve bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de rechtsstaat.

41

In hoeverre acht u de evaluatie van CPAU betrouwbaar, gezien het feit dat er methodische tekortkomingen zijn zoals het ontbreken van een controlegroep, onduidelijkheid over meetmethoden en onduidelijkheid over het profiel van respondenten?

Onderzoek verrichten in Afghanistan is geen sinecure. Het klopt dat er methodologische tekortkomingen zijn in het onderzoek. Zo kunnen bijvoorbeeld de resultaten niet over de jaren heen vergeleken worden omdat in enkele gevallen – op grond van voortschrijdend inzicht – de vraagstelling veranderd is. Dat betekent overigens niet dat het onderzoek ook meteen onbetrouwbaar is. Er dient wel met de nodige voorzichtigheid naar de resultaten gekeken te worden. De periode van het evaluatieonderzoek betreft een relatief korte periode voor het meten van veranderingen in percepties. Daarnaast is attributie een probleem omdat de beoogde veranderingen afhankelijk zijn van een groot aantal factoren en niet alleen de Nederlandse inzet.

42

In hoeverre acht u de evaluatie van CPAU bruikbaar, gezien het feit dat de outcome en de impact niet zijn gemeten, maar enkel de output?

Het onderzoek van CPAU is perceptieonderzoek dat de meningen van mannen en vrouwen in Kunduz peilt. Ondanks de geconstateerde tekortkomingen geven de perceptiemetingen wel degelijk een beeld van hoe ondervraagden denken over de politie en de rechtsstaat in de jaren waarin de missie actief is geweest.

43

Welke redenen liggen er aan ten grondslag dat er in de evaluatie geen plek is voor de context van nut en noodzaak van de opleidingen?

De evaluatie was gericht de inspanningen van de geïntegreerde politietrainingsmissie op basis van de doelstellingen zoals verwoord in de artikel 100-brief.

44

Wat zijn de concrete zichtbare resultaten van de wens van de Kamer om de duur van de basisopleiding uit te breiden van zes naar acht weken?

Het zichtbare resultaat is dat de basisopleiding (IPTC) van acht weken volledig is geaccrediteerd door het MoI en dus door heel Afghanistan op alle Police Trainingcenters wordt toegepast.

45

Kunt u verduidelijken wat betreffende het optreden van Afghaanse agenten het verschil is tussen offensieve en niet-offensieve doeleinden?

In de National Police Strategy van de Afghaanse overheid is vastgelegd wat de verschillende taken en bevoegdheden zijn voor de verschillende onderdelen van de Afghan National Police (ANP). Daarin is terug te vinden dat de door Nederland opgeleide Afghan Uniformed Police (AUP) is uitgerust en toebedeeld voor «community policing» en niet voor offensieve acties. Offensieve acties zijn alle acties waarbij de ANP / AUP samen met het Afghaanse leger actief acties uitvoeren en in samenhang optreden tegen de insurgents of zoals ze tegenwoordig worden omschreven de Anti Government Elements.

46

In hoeverre wordt het rechtstaatprogramma in Kunduz voortgezet na 2014?

47

Welke mogelijkheden zijn er om het rechtstaatprogramma in Kunduz na 2014 voort te zetten?

48

Welke redenen liggen er aan ten grondslag dat er geen afspraken zijn gemaakt om buitenlandse donoren te laten bijdragen aan het rechtstaatprogramma in Kunduz na 2014?

49

Hoe verhoudt het besluit om het rechtsstaatprogramma in Kunduz na 2014 niet te continueren zich tot het kabinetsbeleid om juist in fragiele staten actief te zijn, specifiek op het vlak van duurzame rechtsstaatopbouw?

Het rechtsstaatprogramma Kunduz wordt na 2014 in zijn huidige vorm niet voortgezet. Hiervoor heeft het kabinet verscheidene redenen. Het rechtsstaatprogramma is opgezet als onderdeel van een groter geheel, namelijk het versterken van de gehele juridische «keten». Ook politietrainingen van de Koninklijke Marechaussee en van EUPOL waren hier onderdeel van. Met het vertrek van de Nederlandse troepen en de trainers van EUPOL is voortzetting van dat programma in zijn totaliteit niet mogelijk. Daarnaast beschikt Nederland niet langer over een steunpunt in Kunduz, waardoor het moeilijker (en onveiliger) is om projecten te bezoeken. Ook de slinkende budgetten voor het fragiele statenbeleid in tijden van bezuiniging, vragen om scherpe politieke keuzes.

Nederland blijft zich overigens in de toekomst wèl inzetten voor verbetering van de rechtsstaat in Kunduz via verschillende nationale programma’s, zoals het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) en het Justice and Human Rights in Afghanistan (JHRA) project van UNDP en een programma van UN Women voor het voorkomen van geweld tegen vrouwen, dat voorziet in de oprichting van blijf-van-mijn-lijf-huizen. Ook ondersteunt Nederland Afghanistan bij het behalen van de doelstellingen van het Nationale Actieplan voor Vrouwen in Afghanistan (NAPWA) 2008–2012 op het gebied van veiligheid en de rechtsstaat. De rechtsstaat blijft voor Nederland belangrijk. Nederland verkent daarom de mogelijkheden voor verdere inzet in de toekomst, voortbouwend op de lessen van Kunduz.

In Kunduz was een beperkt aantal buitenlandse spelers actief op het gebied van rechtsstaatontwikkeling. Enkele, zoals USAID en EUPOL, hebben de provincie inmiddels verlaten. UNAMA behoudt vooralsnog veldpresentie in Kunduz en coördineert de ondersteuning van de rechtsstaat. GIZ blijft, in opdracht van de Duitse regering, in Kunduz actief, ook op het gebied van de rechtsstaat.

50

Waarom was u er niet eerder, voordat de missie begon, van op de hoogte dat bij aanvang van de missie de politie in Kunduz nagenoeg op sterkte was?

Bij aanvang van de missie was het duidelijk dat Nederland instapte in een al bestaand programma van EUPOL en NTM-A. De besluitvorming was dus gebaseerd op initiële behoeftes van MoI en NTM-A. Deze is gedurende de periode verminderd door de verlaagde groeicijfers van de omvang van de politie, de beperking van de missie tot het opleiden van alleen AUP agenten in Kunduz evenals de vervuiling van de aantallen doordat onderofficieren geplaatst bleken op stoelen van agenten.

51

Hoeveel cursisten hebben een opleiding gevolgd sinds de beëindiging van de politietrainingsmissie?

De laatste elf cursisten van de vervolgopleiding (APTC) zijn door PTG-5 overgedragen aan het Afghan Training and Mentoring Team (ATMT). Er mag worden aangenomen dat in ieder geval deze cursisten regulier hun APTC opleiding hebben voltooid onder leiding van Afghaanse instructeurs, maar exacte aantallen zijn niet meer bekend na de beeindiging van de ISAF presentie in Kunduz.

53

Wat was/waren de reden(en) van de Afghaanse autoriteiten voor het afgezien van de bouw van het nationale trainingscentrum in Bamiyan? Wat waren de consequenties daarvan voor u?

In eerste instantie was er een probleem met de verwerving van de grond. Daarop volgend paste het trainingscentrum niet meer in het totaalplan van de Afghaanse overheid voor trainingscentra specifiek voor vrouwen. De Afghaanse regering oordeelde dat de concentratie op één locatie tot onoverkomelijke logistieke problemen zou leiden. Daarop heeft Nederland zich – succesvol – gefocust op het opleiden van (vrouwelijke) politiefunctionarissen binnen het Field Office EUPOL Kaboel.

54

In hoeverre vormde de grote rol van de informele systemen een belemmering voor u bij het uitvoeren van de formele systemen?

Door de needs assessment uit 2011 van het Max Planck Instituut en de nulmeting van CPAU was al bij het begin van de missie duidelijk dat in Kunduz, naast het formele rechtssysteem, traditionele mechanismen een belangrijke rol spelen bij het beslechten van conflicten. Op basis van deze kennis hebben NGO’s in opdracht van Nederland vredesraden georganiseerd, die conflicten zonder tussenkomst van rechtbanken konden oplossen. Het werk van de missie sloot op die manier aan bij de realiteit in Afghanistan en de behoeften van de Afghaanse bevolking. Het is niet vast te stellen of informele systemen belemmerend werken op het formele systeem. Wel ontlasten traditionele mechanismen van geschillenbeslechting de formele rechtbanken. Immers, indien alle conflicten zouden worden voorgelegd aan een formele rechtbank, zou dit een aanzienlijke verzwaring van hun werklast betekenen. Bovendien verlagen zij de drempel om geschillen vreedzaam op te lossen.

55

Op basis van welke informatie is de (achteraf gebleken) onterechte aanname dat er nog veel rekruten moesten worden opgeleid gebaseerd? Van wie was die informatie afkomstig?

56

Is er vooraf overleg geweest met de Duitse en Amerikaanse instructeurs ter plaatse over het aantal op te leiden agenten en het soort op te leiden agenten? Zo ja, wat was de uitkomst van dit overleg? Zo nee, waarom niet?

Nederland heeft, omdat het in Kunduz geen lead nation zou zijn, aangehaakt bij een reeds bestaand opleidings-en trainingsprogramma en zich gebaseerd op gesprekken met en gegevens van EUPOL en NTM-A vertegenwoordigers. Initiële cijfers zijn later dus bijgesteld (zie vraag 50).Tijdens de oriëntatiemissies in Kunduz is onder meer gesproken met de Duitse Chef Staf, de civiele leiding, vertegenwoordigers van het trainingscentrum en met UNAMA. Ook is een bezoek gebracht aan het regionale trainingscentrum van NTM-A. In de periode tussen de artikel 100-brief en het begin van de missie bleek dat de cijfers met betrekking tot politieaantallen van NTM-A niet geheel overeen kwamen met die van de Afghaanse autoriteiten en dat bovendien verschillen bestonden tussen nationale en provinciale cijfers.

57

Wie heeft de in totaal 118 medewerkers van Huqooqs training gegeven over het Afghaanse rechtssysteem? Waren dat de Nederlandse trainers met veel kennis over het Afghaanse rechtssysteem?

De trainingen voor medewerkers van huqooqs zijn verzorgd door GIZ.

58

Welke andere buitenlandse donoren zijn actief in het versterken van de informele rechtspraak in Afghanistan?

Er zijn in Afghanistan verschillende vormen van informele rechtspraak en regionaal zijn er grote verschillen. Om die redenen wordt niet in alle regio’s gewerkt aan het versterken van de informele rechtspraak. Voor zover bekend zijn, behalve Nederland, de VS (USAID), Duitsland en UNDP actief op het gebied van de informele rechtsspraak in Afghanistan.

59

Op welke wijze is er bij de missie aandacht gegeven aan de bewustwording en acceptatie van het rechtssysteem, rekening houdend met de invloed van de conservatieve elementen in de plattelandsgemeenschappen? Is daarbij ook rekening gehouden met de bemoeienis van verschillende groeperingen met de rechtsgang en op welke wijze?

Meer bewustwording en acceptatie was een van de hoofddoelstellingen van de missie. Zoals blijkt uit de eindevaluatie kreeg dit zijn beslag door middel van een «edutainment»-pakket van radioprogramma’s en theatervoorstellingen. Het richtte zich bijvoorbeeld op het vergroten van kennis bij Afghanen over de rechten en de plichten van de overheid (vooral de politie en actoren in de juridische sector), maar ook op de rechten van burgers, in het bijzonder vrouwen. Aangezien radio een groot bereik heeft en veel Afghanen niet kunnen lezen, is de radio een belangrijke bron van informatie voor velen, vooral op het platteland. Dit maakt educatieve radio-uitzendingen tot een effectief middel om deze boodschappen aan een groot publiek over te brengen. Daarnaast heeft Afghan Education Project Organisation (AEPO) gezorgd voor training, mentoring en ondersteuning van Radio Roshani en Radio Cheragh. Ook heeft AEPO diverse educatieve (en interactieve) uitzendingen op provinciaal niveau verzorgd, zoals debatten en informatieve programma’s.

60

Zijn de kosten van rechtbanken ook daadwerkelijk gestegen of slechts in de perceptie van de bevolking?

De stijging van de kosten voor toegang tot het rechtssysteem is een factor die, zo blijkt uit de perceptiemeting van CPAU, door de bevolking als een belemmering wordt ervaren. Of de kosten van de rechtsgang daadwerkelijk stijgen en wat de oorzaken daarvan zijn, is niet vast te stellen.

61

Welke oorzaken zijn er aan te wijzen voor het feit dat ondervraagden in 2013 de kosten van de diensten van de politie minder vaak als hoog kwalificeerden dan het jaar ervoor? Is er sprake van een feitelijke daling van de kosten of is dit een relatieve daling door bijvoorbeeld inkomstenstijging onder de ondervraagden?

De respondenten is gevraagd hoeveel het zou kosten om een bepaalde zaak onder de aandacht te brengen van politie of justitie. Die kosten kunnen bestaan uit reiskosten, inkomstenderving, administratieve kosten en het betalen van steekpenningen. Wat de oorzaak is van de perceptie van de bevolking dat de kosten van de diensten van de politie gedaald zijn, is niet bekend. Wel gaven de respondenten aan dat de twee belangrijkste kosten die zij moeten maken indien ze voor hulp naar de politie gaan, bestaan uit reiskosten en steekpenningen.

62

Kunt u per jaar in procenten aangeven bij welke ministeries de kosten voor de missie terecht zijn gekomen?

De gerealiseerde additionele uitgaven voor de Nederlandse bijdragen in de instandhoudingsfase van de geïntegreerde politietrainingsmissie in 2011, 2012 en 2013 zijn € 69,2 miljoen, € 98,8 miljoen en € 62,1 miljoen. Deze bedragen zijn ten laste gekomen van de HGIS op de Defensiebegroting. Daarnaast was voor het rechtsstaatprogramma in totaal € 22,5 miljoen gereserveerd op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in 2011 € 3,4 miljoen en in 2012 € 5,7 miljoen uitgegeven in het kader van de bijdrage aan de EUPOL missie in Afghanistan, welke ten laste komen van het HGIS-deel op de V&J begroting.

63

Welke redenen liggen er aan ten grondslag dat in de periode 2011–2013 in totaal 66,6 miljoen euro minder is uitgegeven dan begroot?

De Eindevaluatie van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie vermeldt een totaalverschil over 2011 t/m 2013 tussen de begroting enerzijds en de realisatie anderzijds van € 66,6 mln. Hierin is opgenomen een verwachte realisatie voor de missie in 2013 van € 47,1 mln.

Inmiddels is gebleken dat de definitieve realisatie van de missie voor 2013 is uitgekomen op € 85,8 mln waarin € 23,7 mln voor de realisatie van de Redeployment is opgenomen. De totale realisatie komt daarmee uiteindelijk op € 62,1 mln.

Hierdoor komt het uiteindelijke verschil tussen de begroting en de realisatie over 2011 t/m 2013 uit op € 51,6 mln (zie onderstaande tabel) en dus niet op € 66,6 mln zoals nog werd verondersteld in de eindevaluatie.

Jaar

Raming

Realisatie

Verschil

2011

81,0

69,2

11,8

2012

104,5

98,8

5,7

2013

96,2

62,1

34,1

Totaal

281,7

230,1

51,6

De redenen voor de onderrealisatie van € 51,6 mln zijn als volgt:

  • voor 2011: onderrealisatie door vertragingen in de ontplooiingsfase, waardoor de instandhoudingsfase later is begonnen dan voorzien in de raming

  • voor 2012: achterblijvende verrekening van de munitie en meevallers in het civiel inhuren van luchttransportcapaciteit.

  • voor 2013: besluit missie te beëindigen per 1 juli 2013, een jaar eerder dan voorzien, waardoor de realisatie ten opzichte van de initiële raming lager uitvalt.

64

Kunt u een overzicht geven, in tabelvorm, gerangschikt per jaar, waaraan het geld dat niet is uitgegeven ten behoeve van de politietrainingsmissie, wel is besteed?

De bedragen zijn op jaarbasis middels 1e en 2e Suppletoire Begrotingswet teruggegeven danwel geheralloceerd aan de voorziening «HGIS-voorziening crisisbeheersingsoperaties».

De onderrealisatie in 2011 van € 11,8 mln is toegevoegd aan de «HGIS-voorziening crisisbeheersingsoperaties». Eind 2011 is de resterende voorziening overgeheveld naar de Defensiebegroting ten behoeve van de Schaderegeling veteranen (blz. 23 Jaarverslag en Slotwet Defensie 2011, Kamerstuk 33 240 X, nr. 1). De onderrealisatie in 2012 van € 5,7 mln is volledig gebruikt om de overrealisatie van ISAF Redeployment te compenseren. De onderrealisatie in 2013 van € 34,1 mln is voor € 23,7 mln aangewend voor de financiering van Redeployment PTG. Het resterende bedrag is teruggevloeid naar de voorziening HGIS.

65

Wat is de definitie van «robuuste» Rules of Engagement? Hoe zien die eruit?

Robuust wil zeggen dat ISAF alle noodzakelijke maatregelen kon nemen om zichzelf te verdedigen en het mandaat uit te voeren.

66

Kunt u aangeven wat uw beeld is van de omvang en doelstellingen van de Amerikaanse Operation Enduring Freedom (OEF) in Afghanistan? Hoe verhield deze missie zich tot de Nederlandse missie en waaraan ontleent OEF haar mandaat en rechtsbasis?

Na de aanslagen van 11 september 2001 werden de aanwijzingen steeds sterker dat Al Qa’ida hiervoor verantwoordelijk was. Nadat de Taliban in Afghanistan die steun verleende aan Al Qa’ida in Afghanistan in de vorm van trainingskampen, niet was ingegaan op de eisen zoals deze waren vastgelegd in VN Veiligheidsraadresoluties 1368 en 1373 (d.d. 28 september 2001) initieerden de VS Operatie Enduring Freedom. Deze operatie, waarbij een groot aantal landen zich aansloot, richtte zich tegen militaire installaties van de Taliban en trainingskampen van Al Qa’ida in Afghanistan. Artikel 51 van het VN-handvest, dat het recht op individuele en collectieve zelfverdediging erkent in geval van een gewapende aanval vormde de rechtsbasis hiervoor.

De Geïntegreerde Politietrainingsmissie was opgebouwd uit een bijdrage aan de door de VN Veiligheidsraad geautoriseerde NAVO-missie ISAF, de EU politietrainingsmissie EUPOL en een bilateraal rule of law-programma.

67

Wat is de concrete inzet van de verschillende Nederlandse adviseurs die bij de verschillende internationale instituties zijn gedetacheerd? Welke bijbehorende resultaten zijn hier geboekt?

Gedurende de periode 2012–2013 heeft Nederland adviseurs geleverd voor EUSR, EUPOL, NAVO en UNAMA. Deze hebben elk hun eigen expertise ingebracht. Zie ook beantwoording vraag 32.

68

Wat is de concrete inzet van de Nederlandse Senior Civilian Representative (SCR) bij de NAVO? Oefent de SCR ook een aanzienlijke politieke invloed uit? Zo ja, met welk doel? Zo nee, waarom maakt u dan melding van het gegeven dat de SCR een aanzienlijke politieke invloed kan uitoefenen?

De Senior Civilian Representative (SCR) is de hoogste civiele vertegenwoordiger van de NAVO in Afghanistan. De SCR onderhoudt namens de NAVO de contacten met de Afghaanse overheid, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap. Bedoeld is aan te geven dat de SCR vaak een brug vormt tussen leden van de Afghaanse regering en het militaire commando van de NAVO en in die hoedanigheid een belangrijke gesprekspartner is. In de afgelopen twee jaar heeft de SCR intensief contact gehad en relaties opgebouwd met belangrijke Afghaanse leiders. Dat stelt hem op bepaalde momenten in staat om via diplomatieke weg advies te geven en boodschappen over te brengen, onder meer in de aanloop naar en het vervolg op de verkiezingen.

69

Welke ontwikkeling is de afgelopen twee jaar in Afghanistan zichtbaar met betrekking tot de zogenaamde dreiging van binnenuit, waarbij Afghaanse politiemannen en militairen het vuur openen op westerse trainers en/of andere collega’s?

71

Hoe verklaart u dat vele Afghaanse politiemannen en militairen het vuur hebben geopend op westerse trainers en/of andere collega’s?

De zogenaamde dreiging van binnenuit omvat onder andere green-on-blue en green-on-green incidenten. Bij green-on-blue incidenten hebben leden van de Afghaanse National Security Forces (ANSF) het gemunt op coalitietroepen. Bij green-on-green incidenten beschieten ANSF-troepen hun eigen collega’s. Voor beide incidenten geldt dat onderlinge geschillen de hoofdreden voor de dreiging van binnenuit is.

Tussen 2007 en 2010 werden 34 ISAF-militairen bij green-on-blue incidenten gedood. In 2011 waren dat er 35 en in 2012 waren er 64 slachtoffers te betreuren als gevolg van green-on-blue aanslagen. In 2013 is een forse daling waargenomen in het aantal green-on-blue incidenten en vielen er 13 slachtoffers onder de coalitietroepen. Dit is een daling van 72% ten opzichte van 2012. Deze daling is te verklaren door de maatregelen die genomen zijn om de dreiging van binnenuit tegen te gaan en door de afbouw van veiligheidstaken van de coalitietroepen. In de eerste twee maanden van 2014 waren er drie green-on-blue incidenten. Wel is in de afgelopen periode een toename van het aantal green-on-green-incidenten waargenomen. Het is waarschijnlijk dat deze trend zich door zal zetten en dat het komend jaar het aantal green-on-green-aanslagen verder zal stijgen en het aantal green-on-blue-aanslagen verder zal afnemen.

70

Hoe beoordeelt u het gegeven dat Nederlandse trainers zich gedurende de missie extra moesten beschermen tegen geweld van de kant van Afghaanse rekruten?

Het feit dat Nederlandse trainers zich ook moesten kunnen weren tegen een zogenoemde Insider Threat heeft geen gevolgen gehad voor de uitvoering van hun opleidingstaken. Commandant ISAF heeft hier duidelijke richtlijnen over verstrekt die zonder problemen konden worden uitgevoerd zoals het invoeren van «Guardian Angels» (extra beveiliging bij locaties binnen de basis waar grote aantallen ISAF-militairen aanwezig zijn, zoals de eetzaal). Het Nederlandse optreden kenmerkte zich al vanaf het begin door een hoge mate van veiligheidsbewustzijn. In Kunduz hebben zich geen Insider Threat incidenten voorgedaan. Op het moment dat de verschillende maatregelen door COMISAF werden afgekondigd, heeft het Nederlandse personeel zich hieraan geconformeerd.

72

Is er in het kader van de inlichtingenvergaring ook informatie-uitwisseling geweest met andere landen? Zo ja, welke landen waren dat? Zo nee, waarom niet?

De MIVD heeft inlichtingen verworven in het kader van de ISAF-missie in Afghanistan. Tijdens militaire operaties kunnen inlichtingen worden gedeeld met partnerdiensten. Nederland heeft tijdens de missie dagelijks gebruik gemaakt van beschikbare ISAF inlichtingen. Over samenwerkingsverbanden tussen de MIVD en partnerdiensten kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

73

Hoe vaak zijn de Nederlandse F-16’s in noodsituaties internationale partners te hulp geschoten? Hoe vaak zijn hierbij wapens ingezet?

In totaal zijn de F-16’s 84 keer ingezet voor ISAF partners. Hierbij is twintig maal sprake van wapeninzet geweest.

74

Hoe vaak zijn de Nederlandse F-16’s Nederlandse trainers te hulp geschoten? Hoe vaak zijn hierbij wapens ingezet?

In totaal zijn de F-16’s twee keer (met wapens) ingezet voor Nederlandse trainers. Daarnaast was er tot nu toe sprake van 125 maal Show of Force en 58 maal Show of Presence.

75

Tot hoe ver buiten Mazar-e-Sharif hebben de F-16’s opgetreden?

De F-16’s hebben tot ongeveer 600 km buiten Mazar-e-Sharif opgetreden.

76

Wanneer stopt de missie van de Nederlandse F-16’s in Afghanistan? Wordt er rekening mee gehouden dat Nederlandse F-16’s ook na 2014 nog in Afghanistan aanwezig zullen zijn?

De operationele inzet voor de F-16 stopt op 1 juli van dit jaar (de Navo heeft niet verzocht de Nederlandse F-16’s daarna nog in te zetten). Over eventuele Nederlandse inzet in Afghanistan na 2014 heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.

78

Hoeveel agenten zijn wel gevolgd, nu uit het rapport blijkt dat het niet mogelijk was om alle opgeleide agenten te volgen?

Het overgrote deel van de door ons opgeleide agenten is aan de hand van de databank PMS op enige wijze gemonitord. In districten waar Nederland actief was zijn fysieke controles uitgevoerd. Waar Nederland niet fysiek aanwezig was is dat alleen telefonisch gebeurd. Hoeveel agenten exact zijn gevolgd, is niet te zeggen (zie ook vragen 14, 15 en 19).

79

Hoeveel agenten zijn er minder getraind dan aanvankelijk werd geschat?

81

Kunt u een schatting geven van hoeveel politie er meer had kunnen worden opgeleid als er geen aanvullende wensen waren geweest van de Kamer?

Hoeveel agenten er minder zijn getraind dan aanvankelijk werd geschat, is niet te zeggen. Zoals bekend is het aantal KMar trainers terug gebracht van twintig naar tien. Als alle twintig trainers volledig hadden kunnen opleiden voor geheel Noord Afghanistan en niet alleen voor Kunduz, hadden zij vanzelfsprekend meer agenten kunnen opleiden. Er was een opleidingsbehoefte aanwezig voor geheel noord Afghanistan. Een inschatting van het aantal is echter zeer moeilijk te maken.

80

Hoe verklaart u dat men niet vooraf in staat was een juiste inschatting te maken over de mogelijkheid getrainde agenten te volgen? Waarom werd niet vooraf geconcludeerd dat wensen uit de Kamer in de praktijk niet uitvoerbaar waren? Waar legt u de oorzaak van de verkeerde inschatting die is gemaakt?

81

Was vooraf niet te voorzien dat de aanvullende wens van een meerderheid van de Kamer, dat door Nederland opgeleide agenten niet zouden worden ingezet voor offensieve operaties, in de praktijk niet goed uitvoerbaar was – te meer omdat vooraf duidelijk was dat de Afghaanse agenten de bestrijding van opposing militant forces wel degelijk als een politietaak zagen? Zo nee, waarom niet?

83

Waren de negatieve effecten van de aanvullende wensen van een meerderheid van de Kamer vooraf niet voorzien? Zo nee, waarom niet?

84

Was vooraf niet te voorzien dat de aanvullende wens van een meerderheid van de Kamer, dat door Nederland opgeleide agenten niet zouden worden ingezet voor offensieve operaties, een «onevenredige inspanning» van de Nederlandse militairen vereiste en «afleidde van de kerntaken»? Zo nee, waarom niet?

86

Was vooraf niet te voorzien dat de wens van een meerderheid van de Kamer, dat door Nederland opgeleide agenten onder geen beding mochten worden ingezet voor offensieve doeleinden en daarom onder een tracking en tracing systeem geplaatst moesten worden, tot problemen zou leiden in de praktijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is dan ingestemd met deze wens van een meerderheid van de Kamer?

87

Kunt u toelichten hoe de wens van de Kamer afleidde van de kerntaken?

De aanvullende wens heeft geleid tot een beperking van het te trainen type politie. De Afghan Uniformed Police (AUP) heeft volgens de Afghaanse National Police Strategy als hoofdtaak community policing en wordt niet ingezet voor offensieve taken. In de periode van de missie zijn er voor zover bekend ook geen concrete voorvallen geweest van offensieve inzet van de AUP.

De gehouden steekproeven op verschillende politiestations, de telefonische controles bij plaatsingen buiten Kunduz en de fysieke en telefonische controles een maand na het voltooien van de opleiding vergden in de praktijk een onevenredige inspanning van de Nederlandse militairen en leidde af van de kerntaken.

82

Welke redenen liggen er aan ten grondslag dat u zich uitspreekt over de politieke besluitvorming rondom deze missie zoals deze tot stand is gekomen in het debat met de Kamer?

De evaluatie spreekt zich uit over het opereren van de missie en de mate waarin de afgesproken doelstellingen behaald zijn. Het opereren van de missie is mede bepaald door de Tweede Kamer gestelde voorwaarden aan de missie en daarom is besloten in de eindevaluatie ook aandacht te besteden aan deze voorwaarden.

85

In hoeverre heeft de aanvullende wens van een meerderheid van de Kamer, dat door Nederland opgeleide agenten niet zouden worden ingezet voor offensieve operaties, in de praktijk lokaal maatwerk in het kader van de politietraining belemmerd?

De missie richtte zich naar aanleiding van de voorwaarde dat door Nederland opgeleide agenten niet voor offensieve operaties zouden worden ingezet, op de AUP en dus op community policing.

88

Welke lessen zijn geleerd van de ervaring in Kunduz die «onderstreept dat landen terughoudend moeten zijn met het formuleren van nationale caveats» voor toekomstige artikel 100 brieven met betrekking tot deelname aan missies en de rol van de Kamer bij het formuleren van caveats?

Bij de uitvoering van de missie in Kunduz bleken de nationale caveats ertoe bij te dragen dat onvoldoende ingespeeld kon worden op de opleidingsbehoefte ter plaatse. Van belang is dat bij uitzending in het kader van artikel 100 voldoende flexibiliteit wordt geboden om ter plekke snel te kunnen inspelen op lokale behoeften en omstandigheden.

89

Hoe heeft u geanticipeerd op het vergroten van de kans op het beklijven van de behaalde resultaten in Kunduz op de lange termijn? Hoe is hierbij ingespeeld op de politieke en veiligheidsontwikkelingen in Afghanistan?

91

Wat zijn de geleerde lessen van de Nederlandse bijdrage aan de politietrainingsmissie in Kunduz voor toekomstige missies?

De Nederlandse bijdrage heeft zich geconcentreerd op het brengen van een kwaliteitsimpuls in de politie en juridische keten, waarbij de doelgroepen van te voren duidelijk afgebakend waren. Dit kon mede gebeuren op basis van een duidelijke «needs assessment». Tegelijkertijd is, zoals ook uit de antwoorden op eerdere vragen blijkt, de nodige flexibiliteit van een missie onontbeerlijk om op veranderingen in de lokale situatie in te kunnen spelen.

De resultaten van de missie werden internationaal zeer gewaardeerd, de professionaliteit van de trainers was voor iedereen zichtbaar. De ketenbenadering van opleiden en trainen en de gehele Rule of Law keten leidde tot versterking van de gehele justitiële keten. Begeleiding en aanvullende training werd door POMLT’s gegeven op lokale politiestations. Doordat gekozen is voor een model waarbij de missie geïntegreerd werd aangestuurd in Kunduz konden nog meer dan in verleden de verschillende doelstellingen van de missie op elkaar aangesloten worden.

92

Welke lessen hebben deze missie opgeleverd over de invulling van deelname aan een missie?

Gezien de constatering dat flexibiliteit belangrijk is om op de ter plaatse veranderende behoefte te kunnen inspelen, is het van belang dat de doelstellingen van de missie vooraf duidelijk zijn, maar dat niet teveel gestuurd wordt op hoe deze doelstellingen behaald moeten worden.

94

Klopt het dat is besloten te stoppen met de opleiding, omdat opgeleide onderofficieren niet noodzakelijk werden ingedeeld in Kunduz?

Ja.

95

Hoeveel onderofficieren hadden meer kunnen worden opgeleid, als geen eisen zouden zijn gesteld aan hun (geografische) inzet?

Zie vraag 79.

98

Kunt u, aangaande de vraag of behaalde resultaten in Kunduz op de lange termijn beklijven, ingaan op de politieke en veiligheidsontwikkelingen in Afghanistan? Kunt u daarbij aangeven wat de omvang en macht van de Taliban en andere opstandelingengroepen zijn en in hoeverre deze in de laatste jaren zijn toe- dan wel afgenomen?

Vorig jaar hebben de Afghaanse veiligheidstroepen de veiligheidsverantwoordelijkheid in Afghanistan overgenomen van de internationale troepenmacht ISAF. De invloed van de nog aanwezige eenheden van ISAF nam in de loop van vorig jaar beduidend af. De Afghaanse veiligheidstroepen zijn niet in staat gebleken om overal in Afghanistan dezelfde presentie en invloed uit te oefenen. Mede daardoor heeft de Afghaanse overheid vorig jaar invloed verloren, voornamelijk in de rurale gebieden. Echter, de ruimte die de overheid achterliet wordt niet overal ingevuld door een invloedsuitbreiding van de opstandelingen. In diverse gebieden is de invloed van powerbrokers en lokale milities toegenomen, waardoor de overheid in toenemende mate terugvalt op hun steun. Over de exacte omvang van de verschillende opstandelingengroepen zijn geen cijfers bekend. De Taliban is een netwerkorganisatie die gekenmerkt wordt door een grote dynamiek en wisselende samenstelling. Wel is een groot deel van het leiderschap nog intact en actief.

99

Is het trainingscurriculum, dat is geaccrediteerd door het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken, ook landelijk uitgerold?

Ja.

100

In hoeverre beoordeelt u op dit moment de behaalde resultaten duurzaam?

De missie is opgezet op basis van een studie naar de behoefte in Kunduz op het gebied van politie en justitie. Er is bij de uitvoering van de missie regelmatig contact geweest met alle belanghebbenden. Zowel de provinciale gouverneur, de politiecommandant als ook maatschappelijke organisaties hebben inspraak gehad in de uitvoering van de programma’s. Daarnaast zijn Afghanen zoveel mogelijk ondersteund in het zelf opleiden van agenten, rechters en dialooggroepen, zodat de trainingen ook doorgang zouden kunnen vinden zonder de internationale trainers. De missie heeft daarmee getracht aan te sluiten bij de wensen van de lokale bevolking om op die manier de kans te vergroten dat de behaalde resultaten op termijn beklijven. Daarom is ook bij de uitvoering van het rechtsstaatprogramma gewerkt met lokale maatschappelijke organisaties, zeker om in de Afghaanse culturele context «gevoelige» onderwerpen zoals mensenrechten en vrouwenrechten bespreekbaar te maken door iemand uit hun eigen land. Het blijft in een fragiele staat als Afghanistan lastig om zekerheid te hebben over de duurzaamheid van behaalde resultaten gezien de onzekere politieke en veiligheidsontwikkelingen.

101

Welke ondersteuning van de internationale gemeenschap is nodig na de verkiezingen in april 2014 om verder te werken aan opbouw van een stabiel Afghanistan?

De internationale gemeenschap heeft zich gecommitteerd aan verdere ondersteuning van de ontwikkeling van Afghanistan na 2014. Hoewel de Afghaanse regering meer verantwoordelijkheid in eigen hand neemt, blijft ondersteuning noodzakelijk. In de Chicago-verklaring van april 2012 zijn afspraken gemaakt over ondersteuning van de veiligheidssector. De internationale gemeenschap zal, onder andere via het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) en via steun aan het Afghan National Army (ANA-)trustfund, een substantiële financiële bijdrage blijven leveren aan de financiering van de ANSF.

Tijdens de Tokio-conferentie van juli 2012 hebben donoren, inclusief Nederland, afspraken gemaakt met de Afghaanse regering over ontwikkelingshulp ten behoeve van de sociaaleconomische ontwikkeling van Afghanistan tot en met 2017. Tijdens die conferentie is het Tokyo Mutual Accountability Framework (TMAF) overeengekomen met wederzijdse verplichtingen en afspraken waarop vooruitgang moet worden geboekt. Deze afspraken betreffen onder andere dat Afghanistan hervormingen doorvoert en afgerekend wordt op indicatoren met betrekking tot mensenrechten (specifiek vrouwenrechten), het juridisch raamwerk voor verkiezingen (kieswet/structuurwet), economische hervormingen, anticorruptiebeleid en een goede afhandeling van de Kaboel bankcrisis. De internationale gemeenschap heeft benadrukt dat hulp vrijblijvend noch vanzelfsprekend is.

Na de verkiezingen zal de nieuwe regering invulling moeten geven aan de Afghaanse begroting. Zoals al eerder aan uw Kamer gemeld hebben alle presidentskandidaten zich gecommitteerd aan de afspraken met de internationale gemeenschap zoals die in het TMAF zijn vastgelegd.

103

Kunt u aangeven met hoeveel euro Nederland in de periode 2015–2017 de opbouw van het Afghaanse leger en de politie ondersteunt en hoe deze worden ingezet? Kan uitgesloten worden dat dit bedrag in de toekomst toe zal nemen?

104

Hoe worden de financiële middelen ingezet, die u inzet in de periode 2015–2017 voor de opbouw van het Afghaanse leger en de politie?

Zoals eerder met uw Kamer is besproken zal Nederland ook in de periode 2015–2017 de Afghaanse politie en het Afghaanse leger ondersteunen. De ondersteuning loopt via multidonor-trustfondsen, het ANA-TF (NAVO) voor het leger en LOTFA (UNDP) voor politie.

105

Op welke manieren gaat u gedurende de komende vijf jaar de situatie in Kunduz monitoren?

Bij gebrek aan een steunpunt in Kunduz is Nederland niet in staat de situatie ter plekke intensief te monitoren. Vooralsnog kan gebruik worden gemaakt van de rapportages over het nog lopende rechtsstaatprogramma in Kunduz, de rapportages van UNAMA en sporadische bezoeken van derden aan de regio om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen. Met het verstrijken van de tijd zal het echter steeds lastiger worden (gepercipieerde) ontwikkelingen te relateren aan de specifieke Nederlandse inspanningen.

Naar boven