27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 472 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2013

Hierbij ontvangt u de tussentijdse evaluatie van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan over de periode 2011–2012.

Het Toetsingskader schrijft voor dat het parlement ieder jaar op de derde woensdag in mei in een tussentijdse evaluatie wordt geïnformeerd over de lopende operaties waaraan Nederlandse militaire eenheden deelnemen, opgesteld onder verantwoordelijkheid van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie. In het geval van de politietrainingsmissie in Afghanistan bent u geïnformeerd met de brief van 16 mei 2012 (Kamerstuk 29 521 nr. 185) dat een tussentijdse evaluatie van deze missie over de periode 2011–2012 in 2013 zal worden opgemaakt, en dat die ook de Nederlandse bijdrage aan EUPOL zal omvatten.

In de evaluatie is eveneens de voortgangsmeting over 2012 van de Afghaanse organisatie Cooperation for Peace and Unity (CPAU) opgenomen, die zich richt op de opvattingen van de bevolking over het functioneren van de rechtsketen. Deze meting is een vervolg op de nulmeting die CPAU heeft opgemaakt eind 2011. Ook komt deze tussentijdse evaluatie tegemoet aan de toezegging van de minister van Defensie op 27 juli 2012 om een tussenstand van de missie te melden, op basis van een kwalitatieve appreciatie, indicatoren en financiële middelen.

Deze tussentijdse evaluatie toetst de doelstellingen van twee artikel 100-brieven die ten grondslag liggen aan de geïntegreerde politietrainingsmissie (Kamerstuk 27 925 nr. 415 van 7 januari 2001 en 27 925 nr. 419 van 27 januari 2011).

Met de geïntegreerde politietrainingsmissie wordt een bijdrage geleverd aan de opleiding en training van de civiele politie en de versterking van de justitiële keten, inclusief de justitiële instellingen in Afghanistan. De regering heeft ervoor gekozen de bijdrage te richten op instituties in Kaboel en op de provincie Kunduz.

Bij de uitvoering van de missie golden twee prioriteiten, namelijk een extra kwaliteitsimpuls aan de civiele politie en justitie en het inzetten van civiele politie voor civiele taken. De Nederlandse inzet om agenten en lager kader alleen op te leiden voor de provincie Kunduz bleek in de Afghaanse praktijk moeilijker dan vooraf was verwacht: een deel van de door ons opgeleide agenten en onderofficieren is uiteindelijk door de Afghaanse autoriteiten na afloop van hun opleiding buiten Kunduz geplaatst.

De regering is in het licht van de Afghaanse context, het transitieproces en de beschikbare middelen, voorzichtig positief over de behaalde resultaten tot nu toe. Het blijkt dat de geïntegreerde Nederlandse aanpak met nadruk op kwaliteit zowel door de Afghanen als door de internationale partners erkend en gewaardeerd wordt. De inzet van de regering was om de politietrainingsmissie vanaf de start geïntegreerd te benaderen, waarbij de verschillende elementen van de missie goed op elkaar aan zouden sluiten om zodoende de gehele rechtsketen een kwalitatieve impuls te geven. De tussentijdse evaluatie laat zien dat dit in de praktijk is uitgevoerd. De Nederlandse geïntegreerde benadering zorgt voor een inhoudelijke en organisatorische afstemming van de Nederlandse inspanningen op het gebied van Rule of Law en politietraining (zowel lager, als hoger en middenkader), aansluiting op de activiteiten van de internationale gemeenschap en ziet toe op het nakomen van de gemaakte afspraken met de Afghaanse autoriteiten. Nu de Afghanen meer het voortouw nemen, richt de missie zich in Kunduz steeds meer op het overdragen van opleidingstaken aan de Afghanen en in Kaboel door borging van onze geleerde lessen en aanpak in beleid binnen de relevante lijnministeries en overlegorganen zoals de International Police Coordination Board.

De missie loopt op met het transitieproces waarbij de verantwoordelijkheid voor de veiligheid geleidelijk aan de Afghanen wordt overgedragen. Dit wordt weerspiegeld in de ontwikkeling van de Nederlandse missie gedurende deze periode. Zo wordt de basisopleiding inmiddels niet langer door de Nederlanders gegeven, maar door Afghaanse trainers. De Nederlandse praktijkbegeleiding is uniek in zijn soort en draagt bij aan de praktische uitvoering van de theoretische lessen. Ook bij deze praktijkbegeleiding en aanvullende opleidingen zijn de eerste stappen gezet om Afghanen op te leiden om dit over te gaan nemen. Met de scenario based training en door geïntegreerde strategische mentoring, beiden door Nederland ontwikkeld, wordt ook het midden- en hoger kader opgeleid en begeleid om zelf het voortouw te nemen. Dit draagt eraan bij dat Afghanen na het vertrek van de Nederlandse missie de kwalitatieve opbouw van de politie- en justitieketen zelf kunnen verzorgen.

Er is door de missie veel geïnvesteerd in de kwaliteit van de politie- en justitieketen met opleidingen, begeleiding, samenwerking, infrastructuur en borging van activiteiten. Dat heeft geleid tot beter opgeleide en begeleide politie, advocaten, rechters en aanklagers. Het is echter te vroeg om vast te stellen wat het effect op langere termijn zal zijn van de geïntegreerde politietrainingsmissie op de versterking van de civiele politie en justitiële keten.

Onderliggende tussentijdse evaluatie gaat dieper in op de ontwikkelingen in de afgelopen periode en de daarbij behaalde resultaten.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven