27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 443 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2011

Hierbij ontvangt u een aanvulling op de stand van zakenbrief over de geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging in de stand van zakenbrief van 5 oktober 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 437) dat de Kamer geïnformeerd zou worden over de gewijzigde opleidingsbehoefte van de Afghaanse autoriteiten en de wijze waarop de samenstelling en omvang van dit deel van de geïntegreerde politietrainingsmissie wordt aangepast, aan het verzoek van de Vaste Kamercommissie van Defensie om extra informatie en aan de beantwoording van de Kamervragen van de leden Timmermans en Eijsink (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 578) door de tabel met toezeggingen op te nemen als bijlage bij deze brief.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Inleiding

Deze aanvulling op de stand van zakenbrief behandelt de relevante actuele ontwikkelingen rondom de geïntegreerde politietrainingsmissie sinds verzending van de stand van zakenbrief van 5 oktober 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 437).

Algemene ontwikkelingen

Bonn Conferentie

De internationale Afghanistanconferentie die op 5 december 2011 onder Afghaans voorzitterschap wordt gehouden in Bonn vindt plaats tien jaar na de eerste Afghanistanconferentie die destijds eveneens in Bonn plaatsvond. De conferentie, die in het teken zal staan van tien jaar wederopbouw en stabilisatie van Afghanistan, behandelt het huidige transitieproces en blikt vooruit op de periode na 2014.

Naar verwachting zullen, naast Nederland, ruim honderd delegaties deelnemen aan deze eendaagse conferentie. Deelname varieert van internationale organisaties als de VN, NAVO, EU, Wereldbank, Organisatie van Islamitische landen (OIC) en internationale bondgenoten als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, tot landen uit de bredere regio als Pakistan, India, China, Tajikistan, Uzbekistan, Turkije, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten.

Voor het eerst wordt een internationale Afghanistanconferentie niet (mede)voorgezeten door de VN of een gastland, maar door de Afghaanse regering zelf. Afghanistan zal door één nationale delegatie vertegenwoordigd worden. Deze conferentie zal om die reden niet te vergelijken zijn met de 2001 Afghanistan Conferentie in Bonn toen er met verschillende Afghaanse groeperingen afspraken moesten worden gemaakt over het opbouwproces richting een stabiel en democratisch Afghanistan.

De agenda van de Bonn Conferentie is een afspiegeling van de nieuwe fase die is begonnen, waar Afghanistan geleidelijk steeds meer eigen verantwoordelijkheid draagt. De hoofdonderwerpen van de conferentie zijn transitie, verzoening en de lange termijn betrokkenheid na 2014.

– Transitie

Met betrekking tot transitie zal de stand van zaken worden besproken van het transitieproces dat dit jaar van start is gegaan met de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghanen in een eerste set provincies en steden. De aandacht gaat hierbij vooral uit naar wat noodzakelijk is om te zorgen dat transitie onomkeerbaar zal zijn. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de militaire en veiligheidsaspecten, maar ook naar de civiele kanten van transitie. Met betrekking tot het transitieproces zijn er op veiligheidsgebied grote stappen gezet, maar de civiele aspecten van transitie blijven nog teveel achter. Goed bestuur, rule of law en corruptiebestrijding zijn essentieel voor de lange termijn stabiliteit van het land. Er is meer concrete vooruitgang nodig op dit terrein

Nederlandse inzet

Nederland levert door middel van de geïntegreerde politietrainingsmissie een concrete en essentiële bijdrage aan de civiele aspecten van transitieproces. De Afghaanse regering moet echter zelf ook meer verantwoordelijkheid tonen. De regering zal de Afghaanse autoriteiten in Bonn aanspreken op deze verantwoordelijkheid en hen oproepen resultaten te laten zien. Nederland verwacht dat in Bonn afspraken worden gemaakt over wat op civiel terrein nodig is voor duurzame transitie en zal de uitvoering van deze afspraken door de Afghaanse regering nauwlettend volgen en actie ondernemen wanneer de uitvoering onvoldoende ter hand wordt genomen.

– Verzoening

Inzake verzoening richt de Bonn Conferentie zich op de internationale onderschrijving van de fundamentele principes die aan het Afghaanse verzoeningsproces ten grondslag liggen: Afghaans geleid, inclusief, gerespecteerd en ondersteund door de regio. Ook zullen de afgesproken voorwaarden voor verzoening in Bonn opnieuw worden bevestigd (nb. afzweren geweld; verbreken banden met Al Qaida; en respecteren van grondwet) en zal gesproken worden over de wijze waarop de internationale gemeenschap het Afghaanse verzoeningsproces actief kan ondersteunen. In Bonn zal speciale aandacht worden besteed aan het belang van de nabije regio voor het verzoeningsproces in Afghanistan. In dit kader kwamen op 2 november jl. Afghanistan en zijn buurlanden bijeen met landen uit de bredere regio, in een door Turkije georganiseerde conferentie in Istanbul. Er werden tussen Afghanistan en landen uit de regio afspraken gemaakt over het verdiepen van de regionale politieke, economische en veiligheidssamenwerking via een Istanbul Process on Regional Security and Cooperation for a Secure and Stable Afghanistan. Buurlanden uit de regio sloten zich aan bij de Afghaanse prioriteiten, waaronder verzoening, transitie en regionaal geïntegreerde economische ontwikkeling. De aanwezigen committeerden zich daarbij aan de bescherming van Afghanistans soevereiniteit, eenheid en territoriale integriteit en zegden toe samen te werken in de regionale strijd tegen terrorisme. De dag voorafgaand aan de Istanbul Conferentie vond een trilaterale top plaats tussen Afghanistan, Pakistan en Turkije, waar Afghanistan en Pakistan overeenkwamen samen te werken in het onderzoek naar de moord op oud-president en voorzitter van de Hoge Vredesraad Rabbani. De uitkomsten van de Istanbul Conferentie zullen als input dienen voor dit agendaonderwerp tijdens de Bonn Conferentie

Nederlandse inzet

Nederland zal zich in Bonn opnieuw uitspreken voor een actieve internationale ondersteuning van het Afghaanse vredesproces. Eveneens zal Nederland benadrukken dat de gestelde voorwaarden niet onderhandelbaar zijn. In dit kader zal Nederland pleiten voor speciale aandacht voor de positie van vrouwen en minderheden en het voorkomen van straffeloosheid. Waarschijnlijk zal dit ook een belangrijk element zijn in de inbreng van de twee vertegenwoordigers van het Afghaanse maatschappelijk middenveld. Zij zullen de uitkomsten van de bijeenkomst van 34 vertegenwoordigers van Afghaanse NGO’s, media, mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties op 2 en 3 december vertolken in de ministeriële conferentie op 5 december.

– Lange termijn betrokkenheid

Met betrekking tot het derde agendaonderwerp, de internationale lange-termijnbetrokkenheid, wordt beoogd een sterke toezegging van de internationale gemeenschap te krijgen om ook na de afronding van het huidige transitieproces betrokken te blijven bij Afghanistan. In Bonn zal er in dat kader onder meer worden gesproken over toekomstige civiele assistentie, verdere steun aan de capaciteitsopbouw van het Afghaanse leger en politie, en hoe het Afghaanse economisch potentieel beter kan worden benut. Input voor dit laatste punt zal onder andere komen uit de uitkomsten van een bijeenkomst van internationale bedrijven die geïnteresseerd zijn in Afghanistan.

De VS hoopt in Bonn de vaststelling van een Strategic Partnership Agreement met Afghanistan bekend te kunnen maken. Mid-november zal de inhoud van de Amerikaanse partnerschapsovereenkomst met Afghanistan echter eerst nog op de agenda staan van een speciale loya jirga, waar ook zal worden gesproken over het vredesproces.

De EU wil tijdens de Bonn Conferentie de start van onderhandelingen met Afghanistan over een samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling aankondigen. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 november as. zal worden gesproken over het mandaat voor deze onderhandelingen en over het EU-standpunt voor Bonn. Een samenwerkingsovereenkomst biedt een kader voor de lange-termijn betrokkenheid van de EU door afspraken over de verschillende terreinen van dialoog en samenwerking tussen de EU en Afghanistan vast te leggen, evenals de principes en condities die aan dit toekomstige partnerschap ten grondslag liggen. De precieze invulling zal afhangen van de onderhandelingen, maar terreinen die, mede op instigatie van Nederland, onderdeel zullen vormen van de overeenkomst zijn bijvoorbeeld politieke en economische samenwerking, mensenrechten, gender, asiel en migratie, waaronder terugkeer en samenwerking op het gebied van de rechtsstaat. Te zijner tijd zal de overeenkomst aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring.

De VN zal naar verwachting na 2014 ook actief blijven in Afghanistan. De Afghaanse regering heeft in een eerder stadium reeds aangegeven een verdere ondersteunende en adviserende VN rol te verwelkomen.

De huidige NAVO-ISAF missie zal in 2014 ten einde komen, maar de NAVO zal ook daarna naar verwachting actief betrokken blijven bij Afghanistan. De NAVO kan naar verwachting door middel van training en advies een bijdrage blijven leveren aan de bestendiging van de capaciteit van het Afghaanse leger en politie. Het is in dit stadium nog te vroeg om aan te kunnen geven welke capaciteiten hiervoor wenselijk zouden zijn. In mei 2012 tijdens de NAVO top in Chicago zullen er pas besluiten worden genomen over de toekomstige NAVO rol in Afghanistan.

Nederlandse inzet

Voor de Nederlandse regering is het belangrijk te onderstrepen dat de internationale gemeenschap, tien jaar na de eerste Afghanistanconferentie, ver is gekomen en veel resultaat heeft geboekt. Het is echter evident dat er nog veel te doen is en dat het werk na 2014 nog niet af is. Het land zal bijvoorbeeld nog enige tijd steun nodig hebben voor sociaaleconomische ontwikkeling en om het Afghaanse leger en politie te kunnen financieren. De regering steunt het internationale voornemen om ook na 2014 op een andere wijze actief betrokken te blijven bij Afghanistan. De Afghaanse bevolking verdient onze steun. Nederland verwacht daarbij wel een effectieve Afghaanse politieke inspanning om de stabiliteit, veiligheid en economische ontwikkeling van het land voor de lange termijn zeker te stellen.

Nederland is van mening dat de VN na 2014 namens de internationale gemeenschap een centrale ondersteunende en coördinerende rol moet blijven spelen.

Met betrekking tot de EU steunt Nederland het voornemen van de EU om de lange-termijn relatie met Afghanistan vorm te geven door middel van een samenwerkingsovereenkomst. De regering pleit voor een duidelijk wederkerig karakter van de overeenkomst die de verwachtingen van groeiende Afghaanse verantwoordelijkheid weerspiegelt. In de EU-boodschap zou daarnaast het belang van vooruitgang op de civiele aspecten van transitie centraal moeten staan. Transitie heeft een onvoldoende stabiele basis zonder verdere vooruitgang op het gebied van bestuur, rechtsstaat en corruptiebestrijding. Het kabinet is van mening dat de EU in Bonn duidelijk moet maken dat de EU meer politieke inspanning van de Afghaanse regering verwacht op deze beleidsterreinen. Nederland zal er ook voor ijveren dat de EU in Bonn in het kader van de lange-termijn relatie met Afghanistan zal aankondigen dat het mandaat van EUPOL tot einde transitie zal worden voortgezet. Voor wat betreft de periode na 2014 is Nederland van mening dat de EU ook langere-termijn assistentie zal kunnen geven gericht op versterking van de rechtstaat.

Nederland is van mening dat de NAVO na 2014 een andere rol moet spelen waarbij de nadruk moet liggen op training en advisering. Wel zou de NAVO in de eerste jaren na transitie, en op verzoek van Afghaanse autoriteiten een zeer beperkte ondersteunende militaire rol kunnen spelen om de veiligheid en territoriale integriteit te helpen waarborgen en terrorisme in Afghanistan te helpen bestrijden. De eerste verantwoordelijkheid voor de Afghaanse veiligheid ligt immers na 2014 bij de Afghanen zelf.

Het ligt voor de hand dat Nederland na 2014 een OS bijdrage zal blijven leveren aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het land. In dit stadium is het nog niet mogelijk om het Nederlandse Afghanistan beleid voor de periode na 2014 verdere invulling te geven.

UNAMA rapport

Op 14 oktober 2011 heeft u een eerste appreciatie ontvangen van het UNAMA rapport over de behandeling van gedetineerden (Kamerstuk 27 925-438). Het is een zorgelijk rapport dat duidelijk maakt dat actie nodig is om herhaling te voorkomen. Het is in eerste instantie aan de Afghaanse autoriteiten om maatregelen te nemen tegen foltering en onmenselijke en onterende behandeling door de Afghaanse veiligheids- en politiediensten. Het ligt daarnaast voor de hand dat UNAMA namens de internationale gemeenschap een leidende en coördinerende rol zal spelen om ervoor te zorgen dat de Afghaanse overheid de juiste maatregelen neemt ter voorkomen van foltering en onmenselijke en onterende behandeling. Nederland zal een proactieve rol van UNAMA bepleiten op dit gebied.

EUPOL ondersteunt de Afghaanse autoriteiten bij de uitvoering van de aanbevelingen door middel van het mentoren van hoge politie en justitiefunctionarissen en de ontwikkeling van standaard procedures voor effectieve en rechtmatige ondervragingen die voldoen aan de internationale verplichtingen ten aanzien van het verbod op foltering en wrede, onmenselijke en onterende behandeling. De International Police Coordination Board (IPCB) kan ook een rol spelen, waar het de verdeling van de taken voor de internationale gemeenschap in Afghanistan betreft. Nederland zal in dit forum bespreking van de aanbevelingen bepleiten, zodat vervolgens in samenspraak met de Afghaanse autoriteiten een implementatieplan kan worden opgesteld.

Nederland is verder van mening dat politie- en justitiebestuurders intensiever moeten worden begeleid en dat zij moeten worden gewezen op het belang van de handhaving van de rechtsstaat en respect voor mensenrechten. In Kunduz heeft het Nederlands managementteam de Nederlandse bezorgdheid over de conclusies van het rapport besproken met politiecommandant Qatra, met name over de drie berichten over martelingen in detentiefaciliteiten in Kunduz. De commandant

ontkende dat de Afghaanse politie betrokken is bij foltering van gevangenen. Qatra stelde daarnaast zelf pas 6 maanden in functie te zijn en zegde toe dit soort mistanden niet te tolereren. Ook zijn Nederlandse missieleden volgens Qatra te allen tijde welkom de detentiefaciliteiten te bezoeken en te spreken met de gevangenen.

Nederland zal samen met lead nation Duitsland en UNAMA in Kunduz gericht werken aan het vergroten van de kennis en het bewustzijn van enkele belangrijke provinciale leiders over de rechtsstaat en mensenrechtenbescherming.

Op 24 oktober jl. is door Nederland in Kunduz een geslaagde conferentie over community policing georganiseerd, deels voorgezeten door politiecommandant Qatra. De conferentie werd bijgewoond door een groot aantal relevante Afghaanse bestuurders, zoals de burgemeester van Kunduz, de hoofden van de politiebureaus in Kunduz stad, een tiental lokale leiders uit diverse stadsdelen in Kunduz en door vertegenwoordigers van NGO’s en UNAMA. De conferentie bestond uit een plenair deel en vier parallelle werkgroepen over veiligheid, integriteit, contacten politie – bevolking en leiderschap. Met deze dialoog over de rol van de politie in de samenleving heeft de missie een aanzet gegeven tot een maatschappelijke discussie waardoor mensenrechten bespreekbaar worden op een voor de Afghaanse politie relevante wijze.

Daarnaast is EUPOL voornemens een mentor aan te stellen om de politiecommandant in Kunduz intensief te begeleiden. Ook zal de Nederlandse missie de politie blijven ondersteunen bij het versterken van de recherchecapaciteit van de AUP in Kunduz.

Budget EUPOL

Het Europees Parlement (EP) heeft onlangs in zijn eerste lezing van de EU-begroting voor 2012 de financiële middelen voor EUPOL Afghanistan met 1/3 verlaagd. De Europese Commissie heeft voor EUPOL voor 2012 € 53 miljoen begroot. Het EP wil hierop € 18 miljoen korten. De regering maakt zich ernstige zorgen over de mogelijke consequenties voor de uitvoering van provinciale EUPOL programma’s zoals in Kunduz. Het is ook een onwenselijk signaal richting Afghanistan en bondgenoten om midden in het transitieproces substantieel te snijden in begroting van de missie. Nederland is van oordeel dat de Raad zich in de conciliatieprocedure met het Europees Parlement ervoor moet inzetten dat de begroting wordt vastgesteld conform het voorstel van de Europese Commissie.

Inhoudelijke rapportage over de doelstellingen van de geïntegreerde politietrainingsmissie

Civiele politie

Inzet KMar-opleiders

De twintig KMar-opleiders hebben in de afgelopen periode voorbereidend werk verricht. KMar-opleiders hebben bij de NTM-A meegewerkt aan de ontwikkeling van curricula, terwijl anderen samen Duitse trainers in Kunduz en Mazar-e-Sharif hebben vergezeld en zo kennis hebben opgedaan ten behoeve van de Nederlandse missie. In de afgelopen periode is ook eerder dan voorzien de eerste basisopleiding, mede door Nederland ontwikkeld, gestart. De achtweekse basisopleiding zal landelijk worden ingevoerd. Ook is er al een speciale opleiding voor vrouwelijke agenten gegeven. Zij hebben onlangs hun diploma ontvangen. De komende periode richten de marechaussees zich naast rekruten ook op patrolmen in Kunduz die nog geen opleiding hebben gehad maar al wel aan het werk zijn.

Actuele situatie

In de brief van 5 oktober (Kamerstuk 27 925, nr. 437) is gemeld dat er geen volledige dagtaak voor twintig Kmar-opleiders is. Tijdens het algemeen overleg van 26 april jl. is gemeld dat er een overcapaciteit zou ontstaan als Nederland uitsluitend zou opleiden voor Kunduz, maar dat de overige KMar-opleiders optimaal zouden worden ingezet voor de versterking van de civiele politie en de kwaliteit van de politieopleidingen. Zoals vermeld in de brief van 5 oktober (Kamerstuk 27 925, nr. 437) zijn er ontwikkelingen gaande die van invloed zijn op de opleidingsbehoeften voor de civiele politie in Afghanistan. Recent bleek dat de verwachte uitbreiding van de AUP voorlopig van de baan is. Verder bleek na een hertelling van het AUP-personeel in de provincie Kunduz dat een groot aantal patrolmen administratieveposities innam die bedoeld waren voor onderofficieren, het lager politiekader van de civiele politie, dat bijvoorbeeld is belast met de leiding over de checkpoints. Na de benodigde correcties bleken de functies voor de patrolmen voor Kunduz grotendeels gevuld en die van het lager politiekader nog niet. Voorts is er in heel Afghanistan een tekort aan opgeleid lager politiekader en grenspolitie. In verband hiermee hebben de Afghaanse autoriteiten en NTM-A daarom onlangs besloten de behoeften aan te passen en de prioriteit te geven aan de opleiding van AUP-lager politiekader en Afghan Border Police (ABP).

Als gevolg van de ontwikkelingen is zoals gemeld in de brief van 5 oktober de rotatie van het personeel gaande en zijn zeven KMar-opleiders iets eerder dan voorzien teruggekeerd naar Nederland. In de periode tot en met 18 november zal de eerste Police Training Group (PTG) in Kunduz geheel roteren. De komende periode blijven er tien marechaussees aan het werk. Nog eens tien marechaussees blijven in Nederland op afroepbasis beschikbaar.

Overige ontwikkelingen

Transitie in noord Afghanistan

De afgelopen periode toont de veranderlijkheid van de Afghaanse omgeving aan en het belang om hier binnen de kaders van de missie op in te kunnen spelen. De veranderingen hebben veel te maken met de transitie. Ook in het noorden wordt een aantal provincies gereedgemaakt voor overdracht. Voor deze overdracht is nog een kwaliteitsimpuls voor de politie noodzakelijk. Dit verklaart de beoogde extra opleidingsinspanningen waarbij het Duitse trainingscentrum in Kunduz nauw betrokken is.

Omvorming Afghan Border Police

De komende tijd zal er worden geïnvesteerd in de capaciteit en kwaliteit van de grenspolitie (ABP) in de noordelijke provincies. De ABP wordt momenteel opgeleid op het regionale trainingscentrum in Kunduz. De Afghaanse grenspolitie is ondermeer verantwoordelijk voor controles aan de grenzen en controle op vliegvelden. De Afghaanse autoriteiten en NTM-A zijn voornemens het takenpakket van de ABP aan te passen en volledig te richten op de uitvoering van de zogenaamde «blauwe taken». Tot op heden is de ABP een militair georganiseerd onderdeel van de nationale Afghaanse politie die ten behoeve van offensief militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De ABP heeft conform de huidige nationale politiestrategie tot taak om de grens te bewaken tegen externe agressie en op te treden tegen opstandelingen. Om die reden was de ABP uitgesloten van het mandaat van de Nederlandse trainingsmissie. Vooral aan de oostgrens met Pakistan is de ABP regelmatig betrokken bij geweldsincidenten. Kunduz is ook een grensprovincie; aan deze noordgrens komt veel criminaliteit en smokkel voor. De Afghaanse overheid wil dat de ABP zich in de toekomst uitsluitend richt op civiele taken. Offensieve acties of het optreden tegen opstandelingen in de grensgebieden zullen bij het Afghaanse leger worden belegd.

Regionalisering opleidingen

Naast de behoefte aan het opleiden van het lager politiekader en de Afghaanse grenspolitie zijn er plannen om de opleidingen te regionaliseren. Deze plannen behelzen de vermindering van het aantal politieopleidingscentra en de concentratie van de opleidingscapaciteit op de resterende centra. Eén van de resterende regionale trainingscentra is het Duitse trainingscentrum in Kunduz waar Duitsland samen met Nederland de opleidingen verzorgt. De voorziene capaciteitsuitbreiding van 260 naar 520 opleidingsplaatsen is begin 2012 gereed. De helft van deze opleidingsplaatsen is gereserveerd voor Nederlandse trainers.

Opties opleiden binnen Kunduz

Met het oog op een verantwoorde transitie is onderzocht hoe moet worden ingespeeld op deze veranderende opleidingsbehoeften en prioriteiten. Zo is, zoals gemeld in de brief van 5 oktober (Kamerstuk 27 925, nr. 437), bezien of de regering op uitdrukkelijk verzoek van de Afghaanse autoriteiten en NTM-A, een aanvullende bijdrage kan leveren aan de opleiding van AUP- lager politiekader van de civiele politie voor Kunduz; aan het train-the-trainer programma; en de inzet van Kmar-opleiders in de POMLTs.

– Opleiden lager politiekader

De eerste mogelijkheid, het opleiden van het lager politiekader, acht de regering een waardevolle en haalbare bijdrage. De achtweekse junior-opleiding die het betreft, is een vervolg op een achtweekse basisopleiding, waardoor de totale opleidingsduur op zestien weken komt. Voor deze opleiding is een zekere mate van geletterdheid verplicht, en zo nodig moeten agenten voorafgaand aan de opleiding nog een zesweekse alfabetiseringcursus volgen. De opleiding is door EUPOL en NTM-A ontwikkeld en zal door EUPOL periodiek worden geëvalueerd. In de cursus staat de ontwikkeling van managementvaardigheden centraal en is er aandacht voor mensenrechten, integriteit, en corruptiebestrijding. Een deel van het lager politiekader komt in aanmerking voor de vierweekse senior opleiding. Nederland gaat op het Duitse trainingscentrum ongeveer 240 agenten ten behoeve van dit lager politiekader voor de provincie Kunduz opleiden, hierover worden afspraken gemaakt met partners.

– Train de trainer programma

De tweede mogelijkheid betreft het train-the-trainer de programma. Dit programma houdt in dat Afghaanse trainers met Duitse en Nederlandse (Kmar)trainers meelopen. Hiermee zal binnenkort worden begonnen. Voor deze optie zijn geen extra KMar-opleiders voorzien.

– inzet POMLTs

De huidige POMLT capaciteit is toereikend en de inzet van extra KMar-opleiders is hiervoor dus niet nodig.

Voor het uitvoeren van de huidige opleidingstaken, de bovenstaande intensiveringen en het ontwikkelen van onderwijscurricula zijn circa tien KMar opleiders nodig.

Aanvullende opties

– Opleiden lager politiekader voor de noordelijke regio, buiten Kunduz

Naast de hierboven beschreven inzetmogelijkheden is in gesprekken met Afghaanse autoriteiten, NTM-A en Duitsland een beroep gedaan op Nederland om de Nederlandse opleidingscapaciteit ook in te zetten voor de opleiding van het lager politiekader voor de noordelijke regio. Dit vooral vanwege het transitieproces dat in de regio zal plaatsvinden. Het Duitse trainingscentrum en het regionale trainingscentrum zullen ook deze opleidingen voor hun rekening gaan nemen. De Nederlandse opleidingscapaciteit zou hieraan op eenvoudige wijze een waardevolle bijdrage kunnen leveren en deze optie is dan ook op korte termijn in te vullen. De mogelijkheden voor het opleiden van het lager politiekader voor de noordelijke regio, inclusief de mogelijkheden tot het volgen van deze functionarissen na de opleiding, worden onderzocht. Het één en ander is in belangrijke mate afhankelijk van de uitkomsten van de Bonn conferentie omtrent de transitie van de noordelijke provincies. De regering zal de Kamer daarna informeren.

– Opleiden Afghaanse grenspolitie

Tijdens de gesprekken kwam ook de behoefte aan opleiding van de Afghan Border Police (ABP) naar voren, zowel binnen Kunduz als in andere noordelijke provincies. De regering is van mening dat een functionerende grenspolitie bijdraagt aan de veiligheid in de noordelijk provincies. De KMar opleiders beschikken over de kennis en de ervaring om een bijdrage hieraan te leveren. Bij de taakuitvoering van de ABP in het noorden is er sprake van regionale verschillen. Aan de noordgrens is er vooral sprake van de bestrijding van criminaliteit en smokkel terwijl de oostgrens kampt met opstandelingen die vanuit Pakistan naar Afghanistan reizen. Nu er plannen zijn om de civiele en militaire taken van de ABP te splitsen zal de regering deze optie nader onderzoeken en nagaan of de training van ABP in overeenstemming te brengen is met de civiele doelstellingen van de missie. Zo moet vaststaan dat de toekomstige grenspolitie uitsluitend civiele taken uitvoert. De afspraken met de Kamer blijven leidend; Nederland wil kwalitatief hoogwaardige opleidingen geven en Afghaanse civiele politie moet civiel worden ingezet conform de Afghaanse politiestrategie.

Conclusie

De regering onderzoekt hoe zij flexibel kan omgaan met de hierboven gewijzigde opleidingsbehoeften. De Kamer wordt over de uitkomsten hiervan nader geïnformeerd. De regering volgt de ontwikkelingen in Afghanistan nauwgezet en is bereid in te spelen op de veranderende omstandigheden zolang deze voldoen aan de civiele doelstellingen van de geïntegreerde politietrainingsmissie. De regering is overtuigd dat de geïntegreerde politietrainingsmissie een zeer waardevolle bijdrage kan leveren aan het opleiden en trainen van de Afghaanse civiele politie en de opbouw van de rechtsstaat. De Nederlandse inspanningen zijn er op gericht het huidige transitieproces succesvol te helpen voltooien zodat de Afghanen na 2014 zelfstandig kunnen zorgen voor de stabiliteit en veiligheid van het land.

Bijlage Tabel Stand van Zaken toezeggingen

Toezegging

Status toezegging

Inhoud trainingen

Nederland zet in op een totale duur van de basis- en aanvullende training van tenminste 18 weken. In die opzet beslaat de basistraining een periode van 8 weken. Na de basistraining volgt een praktijkbegeleiding van minimaal 5 maanden inclusief een aanvulling op de basisopleiding van in totaal 10 weken op een beveiligde locatie.

Zie verdere gedetailleerde uitwerking van deze algemene toezegging hieronder.

Samen met EUPOL, NTM-A en de Afghaanse overheid werken aan verlenging van de Nederlandse basistraining in Kunduz tot 8 weken. Nederland zal nooit en te nimmer de training van 6 weken geven.

De uitgebreide, achtweekse basisopleiding is mede door Nederland ontwikkeld en is per 1 oktober in heel Afghanistan ingevoerd.

NL zal in de training extra aandacht geven aan mensenrechten, vrouwen en kinderrechten en integriteit. NLse trainers zullen erop toezien dat die elementen prominent in het curriculum worden aangebracht.

In het curriculum voor de achtweekse basistraining zijn de genoemde onderwerpen opgenomen.

De tienweekse aanvullende opleiding, vooralsnog alleen een Nederlands initiatief, bouwt ook met de genoemde onderwerpen voort op de basistraining.

Indien tekortkomingen in de praktijk worden geconstateerd zullen onderdelen aan het curriculum worden toegevoegd. Expertise van trainers zal worden toegespitst op behoefte.

Bij de ontwikkeling van de curricula van de trainingen wordt flexibiliteit ingebouwd om aan deze toezegging gestalte te kunnen geven.

NL zal, zolang alfabetisering nog geen vast onderdeel uitmaakt van het curriculum, dit zelf opnemen in de basisopleiding. Daartoe zal met Afghaanse medewerkers worden gewerkt.

Om gestand te doen aan deze toezegging draagt Nederland bij aan het alfabetiseringsprogramma van GIZ.

In het kader van de Dutch approach stelt de regering de intensieve praktijkbegeleiding op minimaal 5 maanden. In die 5 maanden vindt een aanvulling op de basisopleiding plaats van in totaal 10 weken op een beveiligde locatie.

De tienweekse aanvullende training is in modules verdeeld en wordt in een POMLT periode van minimaalvijf maanden gegeven.

Als in de POMLT’s geconstateerd wordt dat politieagenten nog niet over de juiste basiskennis beschikken, worden zij op herhaling gestuurd en bijgeschoold.

Agenten zonder opleiding kunnen alsnog een basisopleiding volgen. In de ontwikkeling van de POMLT training wordt capaciteit ingebouwd om bijscholing te kunnen geven.

Mocht op enig moment de veiligheidssituatie civiel optreden niet mogelijk maken, dan zal de Nederlandse commandant de activiteiten daaraan aanpassen en indien nodig beperken tot veilige locaties.

De veiligheidssituatie wordt tijdens de missie zorgvuldig geanalyseerd en beoordeeld.

Bij een structurele ernstige verslechtering van de situatie zal de regering de Nederlandse bijdrage nader bezien.

Hier is op dit moment geen sprake van.

Volgsysteem

NL hanteert een eigen tracking and tracing systeem (agent-volg-systeem) en maakt gebruik van terugkomdagen. Dit geldt alleen voor alle door NL opgeleide AUP-agenten.

Er is, omdat het Afghaanse systeem nog niet geschikt bleek, een eigen leerlingvolgsysteem ontwikkeld.

Selectie rekruten

NL zal samen met NTM-A een goede selectie van rekruten nauwgezet bewaken en medeverantwoordelijkheid dragen. Daarbij zal met name ook gelet worden op motivatie, beperking van de uitval, drugsgebruik en een juiste etnische balans. NL kan rekruten weigeren.

Onderdeel van de rekrutering zijn een medische test, een drugstest en een veiligheidsonderzoek.

Nederland zal bij Afghaanse autoriteiten en NTM-A aandringen op het belang van de etnische balans.

Bij een te eenzijdige samenstelling, zal samen met de Afghaanse verantwoordelijken voor de rekrutering en plaatsing worden gekeken welke mogelijkheden er zijn om daar verbetering in aan te brengen.

Ook na de selectie blijft Nederland alert op de inzet en kwaliteit van de rekruten. Disfunctioneren zal leiden tot maatregelen.

Nederlandse trainers hebben het recht om slecht gemotiveerde rekruten weg te sturen.

Uitdragen Dutch Approach

De ervaringen zullen we wijd delen, om de kwaliteit van de politieopleidingen in heel Afghanistan verder te verbeteren.

Gebeurt constant.

Afspraken Afghaanse overheden

Wij zullen een toezegging bedingen van de Afghaanse regering, dat door Nederland opgeleid politiepersoneel niet zal worden ingezet voor offensieve dan wel militaire doeleinden. Deze moet worden verkregen voordat de missie van start kan gaan, en daarvan wordt de Kamer op de hoogte gesteld.

Afspraken met de minister van Binnenlandse Zaken en provinciale autoriteiten met de Kamer gedeeld.

De Nederlandse regering zal de Kamer informeren wanneer dit niet het geval is en welke maatregelen de regering dan neemt.

Nu niet aan de orde.

Concrete, gespecificeerde afspraken met de lokale autoriteiten, een oplopende reeks van maatregelen als er in Kunduz niet wordt gedaan wat wij hebben afgesproken, eventueel worden de activiteiten ter plekke gestaakt. Dit doen we zodra de missie is ontplooid, de realiteit op de grond is bepalend.

Indien de afspraken worden geschonden zullen passende en escalerende maatregelen worden getroffen

In dit kader onderkennen wij ook het belang van voldoende capaciteit van het Afghaanse leger in Kunduz en zullen wij bij de autoriteiten daarop blijven aandringen.

Gebeurt regelmatig in contacten met Afghaanse autoriteiten.

Rule of Law

In de verdere uitwerking van de plannen op het gebied van rule of law zal Nederland in overleg met NGO’s met expertise op dit gebied een concreet plan opstellen dat de Kamer zal toegaan.

Het rechtsstaatontwikkelingsprogramma staat beschreven in de brief van 30 juni 2011.

Zoals toegezegd beschikt tenminste één van deze medewerkers over expertise inzake de bescherming van (religieuze) minderheden. In dit verband bevestigt de regering [...] de aandacht die de regering zal geven aan vervolgde christenen.

Mid november zal een Nederlandse mensenrechten- en minderhedendeskundige geplaatst bij het kantoor van de EU Speciale Vertegenwoordiger.

De regering zal middelen beschikbaar stellen om additionele medewerkers in te zetten. Het gaat hierbij om een versterking met justitiële experts en experts op bestuurlijk gebied (good governance). De regering zal in de aanloopfase van de missie (eerste drie maanden) identificeren hoeveel experts zinvol kunnen worden ingezet en de Kamer daarover nader informeren.

De regering zal nagaan of UNAMA in Kunduz over voldoende menskracht en middelen beschikt. Indien nodig zal Nederland een bijdrage leveren aan de capaciteit van UNAMA.

De inzet van rule of law experts op strategische posities zal de komende tijd geleidelijk blijven toenemen, waarbij wel telkens zal worden gekeken naar de behoeftestelling, effectiviteit en de toegevoegde waarde (zie brief 5 oktober voor meer info).

ODA

Het ODA-deel van de missie zal niet ten koste gaan van andere ontwikkelingsactiviteiten. Er zal extra geld voor het ODA-deel van de missie worden vrijgemaakt. Dit wordt deels betaald met geld uit de HGIS dat over was uit een eerder jaar (via doorschuif) en deels uit de onder uitputting binnen het HGIS-budget zelf.

Aan toezegging wordt voldaan.

Politiecommandant

De regering heeft goede nota genomen van de zorgen in de Kamer over de politiecommandant en zal in samenwerking met de Duitsers voortdurend toezien op zijn functioneren. (...) Mochten er redenen zijn dan zal worden ingezet op passende maatregelen.

De toezegging had betrekking op de voormalig politiecommandant Sayed Khel die recent is omgekomen bij een zelfmoordaanslag.

Zijn opvolger Qatra wordt actief gevolgd:

– via een mentorschap van EUPOL

– via een intensieve dialoog over het belang van mensenrechten en de handhaving van rule of law

Verzoening

Zoals toegezegd zal Nederland zich sterk maken voor een gebundelde internationale inspanning met EU-, VN- en NAVO-partners om het verzoeningsproces in Afghanistan te bevorderen.

Nederland heeft een bijdrage van 2 mln euro toegezegd aan het Afghan Peace and Reintegration Program (APRP). Nederlandse deelname aan ICG werkgroep Verzoening en Re-integratie.

Stand van zaken brieven

De regering zal de Kamer met kwartaalsgewijze Stand van Zakenbrieven op de hoogte houden van de veiligheidssituatie en de activiteiten van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie.

Aan toezegging wordt voldaan.

Uitrusting

NL zal aandringen op verdere verbetering van de uitrusting van opgeleide agenten en zal deze waar nodig aanvullen, onder meer met scherfvesten.

Nederland werkt in overleg met de Afghaanse autoriteiten en NTM-A aan een inventarisatie van de behoeften in Kunduz en een systeem voor het uitreiken van scherfvesten.

F-16 inzet

Net zoals onze bondgenoten de Nederlanders in geval van nood te hulp komen, zijn de Nederlandse F16’s beschikbaar indien onze partners in acute nood verkeren zo deze op dat moment in de lucht zijn. In dergelijke gevallen is vooraf toestemming van de Nederlandse contingentscommandant in het operatiegebied vereist.

ISAF is op de hoogte van deze toezegging.

Medische zorg

In 98% van de gevallen geldt de «golden hour», binnen het uur bevindt een gewonde zich in een ziekenhuis.

Hierover zijn afspraken gemaakt met de Duitse lead nation. In Kunduz is permanente helikoptercapaciteit beschikbaar voor medische evacuatie die «golden hour» mogelijk maakt.

Ondersteuning

Bij vroegtijdig Duits vertrek wordt de missie onder de loep genomen.

Toezegging wordt relevant na eventueel vroegtijdig vertrek Duitsland. Dit is nu niet aan de orde.

Nazorg

De politie zal de nazorg centraliseren en aansluiting zoeken bij het Defensiemodel.

Aan toezegging wordt voldaan.

Legering

Nederlandse militairen worden gelegerd vergelijkbaar met de situatie Kandahar. Net als de Duitsers al doen in Kunduz zullen ook de Nederlanders worden gehuisvest in betonnen slaapvertrekken. Dit zal in de loop van 2011 gebeuren.

De locatie voor de permanente infrastructuur, vier legeringsgebouwen en een kantoorgebouw zullen vanaf eind februari 2012 gefaseerd beschikbaar worden.

Politiecapaciteit

Er is voldoende capaciteit om de continuïteit van de inzet van 40 Nederlandse agenten voor 3 jaar te waarborgen

De aanmelding is vrijwillig, maar er is en zal de komende 3 jaar voldoende capaciteit beschikbaar zijn om de 40 civiele NL politiefunctionarissen te waarborgen.

Naar boven