Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2010
Met deze brief voldoe ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, aan het verzoek van de Kamer om te worden geïnformeerd
over de operationele verantwoordelijkheid van de Nederlandse commandant in ISAF voor gevangenen bij operaties waar troepen
van andere landen bij betrokken zijn. Deze brief is een aanvulling op de brief van minister van Defensie Van Middelkoop van
12 oktober 2010 over de uitzending van het televisieprogramma Reporter (kamerstuk 27 925, nr. 407).
Mandaat en commandostructuur
Afghanistan is een soevereine staat en als zodanig in beginsel zelf verantwoordelijk voor de gebeurtenissen op zijn grondgebied.
Op grond van de VN Veiligheidsraadresoluties 1368, 1510 en daaropvolgende resoluties behelst het mandaat van ISAF de ondersteuning
van de Afghaanse regering bij het handhaven van de veiligheid in Afghanistan. Afghaanse medewerkers van het Afghaanse leger
en de politie blijven altijd onder het gezag van de Afghaanse autoriteiten en zij worden niet onder bevel van ISAF gesteld.
Omgang met gedetineerden
ISAF heeft onder meer de bevoegdheid onder bepaalde omstandigheden personen gevangen te nemen. Deze gevangenen worden in beginsel
binnen 96 uur overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten. Tot het moment van overdracht zijn de deelnemende landen in ISAF
zelf verantwoordelijk voor de gevangenen die hun militairen hebben gemaakt en voor een correcte behandeling van deze gevangenen.
De Nederlandse regering heeft voorafgaand aan de ontplooiing in Uruzgan schriftelijke afspraken gemaakt met de Afghaanse regering
over de overdracht en behandeling van personen die Nederlandse militairen in Afghanistan gevangen nemen. Na overdracht aan
de Afghaanse autoriteiten blijft Nederland de overgedragen gevangenen volgen om toe te zien op een behandeling conform internationale
richtlijnen. ISAF of de aan ISAF deelnemende landen zijn niet verantwoordelijk voor Afghaanse personen die door het Afghaanse
leger of de politie gevangen zijn genomen.
Verantwoordelijkheid van de internationale commandant
In een multinationale operatie als ISAF zijn de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de internationale commandant over
militairen met een andere nationaliteit veelal beperkt. De commandant van ISAF en zijn ondercommandanten hebben geen bevoegdheid
om disciplinair of strafrechtelijk tegen troepen van een andere nationaliteit op te treden. Deze bevoegdheid blijft bij het
troepenleverende land in kwestie. Het troepenleverende land blijft zelf verantwoordelijk voor de eventuele vervolging van
militairen die worden verdacht van een strafbaar feit, bijvoorbeeld bij een verdenking van mishandeling van gevangenen. Afghaanse
militairen worden niet onder bevel van ISAF gesteld. Militairen van ISAF hebben daarom geen formele bevoegdheid om op te treden
bij eventuele misdragingen van Afghaanse militairen. Dat was ook de situatie van de Nederlandse commandant tijdens operatie
Spin Ghar in 2007. De Afghaanse regering is verantwoordelijk voor de disciplinaire maatregelen of strafrechtelijke vervolging van Afghaanse
militairen die worden verdacht van een strafbaar feit.
Nederlandse militairen in Afghanistan hebben de instructie actie te ondernemen indien zij getuige zijn van mensenrechtenschendingen.
Zij dienen te trachten de mishandeling te stoppen en de gebeurtenissen te melden aan hun commandant. De handelwijze van Nederlandse
militairen in Afghanistan kan onder meer aan deze instructie worden getoetst. Of in een concreet geval sprake is van aansprakelijkheid
van een meerdere is afhankelijk van de specifieke feitelijke omstandigheden.
Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 12 oktober jl. is het Openbaar Ministerie in Arnhem inmiddels een oriënterend onderzoek
gestart.
Mocht meer informatie ter zake daartoe aanleiding geven, dan wordt u opnieuw geïnformeerd.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen