27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 455 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2023

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de commissie naar aanleiding van de vergadering van 23 maart 2023 inzake de brief van het Lerarencollectief «De Noodklok luidt» d.d. 8 maart jl.

Verzoek Lerarencollectief

Op 21 december 2022 is er door het Lerarencollectief VO verlenging van de subsidie aangevraagd. Deze aanvraag bestaat naast het continueren van de activiteiten van de kwartiermakers voor het oprichten van een afdeling vo, ook uit het continueren van activiteiten door de afdeling po, en het schrijven van een strategisch plan voor de toekomst van het Lerarencollectief.

In maart 2020 is de vereniging Lerarencollectief po van start gegaan. Uw Kamer is hierover ingelicht op 12 juni 2019.1 Tot 1 augustus 2022 is tijdelijk subsidie verstrekt. Naar voorbeeld van het lerarencollectief po, en met hun hulp, is ook in het vo een initiatief ontstaan. Het Lerarencollectief is uitgebreid met een VO-tak. De kwartiermakers vo ontvingen in februari 2022 tijdelijke financiële steun gericht op een uitbreiding van de organisatie van het Lerarencollectief met een afdeling voor het voortgezet onderwijs. De Kamer is hier op 20 december 2022 over geïnformeerd.2

De organisatieontwikkeling van het Lerarencollectief blijft achter bij de eerder geformuleerde ambities. Dit vind ik problematisch. De afgelopen maanden is gebleken dat het aantal (betalende) leden achterblijft bij de verwachting. De organisatie van het Lerarencollectief is klein en wordt door een klein groepje leraren gedragen; dit maakt de organisatie (en continuïteit ervan) kwetsbaar. De beperkte capaciteit van het Lerarencollectief dwingt de organisatie scherpe keuzes te maken. Het Lerarencollectief PO&VO wil daarom een breed strategisch plan uitwerken met een groeimodel naar een professionele en toekomstbestendige beroepsorganisatie voor leraren in het funderend onderwijs. Er zijn zowel redenen om daarin te voorzien als redenen om daaraan te twijfelen.

Inhoudelijk levert het Lerarencollectief een bijdrage aan het gesprek over de inhoud van het beroep leraar. In de gesprekken binnen het onderwijsveld zijn er positieve ervaringen met de werkwijze van het Lerarencollectief, onder meer bij de uitwerking van het Masterplan Basisvaardigheden, het beroepsbeeld en de kenniscommunity van het NP Onderwijs. Daarnaast neemt het Lerarencollectief deel aan verschillende gesprekstafels over het verbeteren van de onderwijskwaliteit en was het partner in het Onderwijsakkoord. Tegelijkertijd heb ik serieuze zorgen ten aanzien van het draagvlak van het Lerarencollectief en de kwetsbaarheid van de organisatie. Ik hoor echter een roep vanuit de Tweede Kamer om tegemoet te komen aan de noodklok die werd geluid.

Vanuit deze overwegingen heb ik besloten van de drie onderdelen van hun subsidieaanvraag (een verlenging van het VO-kwartiermakerschap, een versteviging van de PO-tak, en een aanvullende subsidie om een strategisch plan PO&VO te maken), alleen de eerste en derde te honoreren. De po-tak heeft 2,5 jaar subsidie ontvangen voor de oprichting van de organisatie en diverse activiteiten voor leraren in het po. Deze subsidie is per 1 augustus 2022 gestopt. Voor de PO-tak van het collectief is al eerder afgesproken dat dit van eigen inkomsten zal moeten worden gefinancierd. Datzelfde geldt wat mij betreft ook voor de VO-tak. Dit doel moet glashelder zijn en vraagt om een ultieme inspanning van het Lerarencollectief. Ik zal dit ook opnemen met het Lerarencollectief.

Het belang van een verdere versterking van het vak van leraar

Graag maak ik in deze brief gebruik van de gelegenheid om het belang van een sterke beroepsgroepsorganisatie voor leraren te onderstrepen. Om de kwaliteit van de eigen professie, en daarmee de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden is het belangrijk dat leraren zelf meepraten en actief werken aan hun eigen ontwikkeling. Een beroepsgroepsorganisatie heeft daarmee een belangrijke rol in de professionele ontwikkeling van het vak en het verbeteren van het imago van het beroep. Ik ben alle leraren, vertegenwoordigers van leraren en andere belanghebbenden dankbaar voor de verschillende pogingen in het verleden en ik daag iedereen uit om duurzaam te werken aan een beroepsgroeporganisatie voor leraren, met groot draagvlak binnen de eigen beroepsgroep.

Daarom roep ik alle leraren, vertegenwoordigers van leraren en andere belanghebbenden na te denk over het belang, de rol, de financiering, de positionering van een beroepsgroeporganisatie voor leraren in het funderend onderwijs. Partijen moeten samen krachtig een vuist maken. In dit licht krijgt het Lerarencollectief een beperkte bijdrage om hier ook over na te denken met de voorwaarde gesteld dat het Lerarencollectief samenwerking zal moeten zoeken met anderen vanuit gedachte dat beroepsgroepvorming alleen kan werken als het op draagvlak breed vanuit de sector kan rekenen.

Indien nodig zal OCW daar een faciliterende rol in willen spelen. Echter bij het ondersteunen van initiatieven tot beroepsgroepsvorming past terughoudendheid vanuit de overheid, omdat initiatieven krachtiger zijn indien zij gedragen worden door de beroepsgroep zelf. Tegelijkertijd weten we dat maatschappelijke initiatieven soms een steuntje in de rug nodig hebben om uit te groeien tot een volwaardige organisatie.

Voor de zomer na oplevering van het strategisch plan voor een duurzame voorzetting van het Lerarencollectief en andere plannen voor beroepgroepsvorming van andere leraren of vertegenwoordigers van leraren zal ik mij – samen met u – beraden op vervolgstappen om te komen tot een sterke beroepsgroepsorganisatie voor leraren.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 27 923, nr. 367.

X Noot
2

Kamerstuk 27 923, nr. 437.

Naar boven