27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 367 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2019

Een sterke beroepsgroepsorganisatie voor leraren is nodig als belangenbehartiger voor leraren, voor de professionele ontwikkeling van het vak en het verbeteren van het imago van het beroep. Tijdens het plenaire debat op 27 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 67, item 10) heb ik aangegeven dat voor leraren met een initiatief, ondersteuning vanuit de overheid mogelijk is. In deze brief deel ik met u op welke manier ik initiatieven voor beroepsgroeporganisaties financieel wil ondersteunen. Hierbij wil ik aan deze initiatieven maximaal de ruimte geven om op eigen wijze de beroepsgroep vorm te geven, zonder al te veel eisen vooraf.

Uitgangspunten bij ondersteuning van initiatieven

Bij het ondersteunen van initiatieven tot beroepsgroepsvorming past terughoudendheid vanuit de overheid, omdat initiatieven krachtiger zijn indien zij gedragen worden door de beroepsgroep zelf. Tegelijkertijd weten we dat maatschappelijke initiatieven in de beginfase soms een steuntje in de rug nodig hebben om een begin te kunnen maken.

Bij de ondersteuning van initiatieven van leraren voor beroepsgroepvorming, hanteer ik daarom vier uitgangspunten:

  • 1. Het initiatief is van leraren afkomstig en deze leraren kunnen aantonen dat zij op de steun van een substantieel deel van de achterban kunnen rekenen;

  • 2. De beroepsgroeporganisatie moet zoveel mogelijk onafhankelijk van OCW worden doorontwikkeld. Daarom is het belangrijk dat er geen structurele afhankelijkheid van overheidssubsidie ontstaat;

  • 3. De ondersteuning moet ook voor andere initiatiefnemers beschikbaar zijn, zodat er voor allen een gelijk speelveld bestaat;

  • 4. Versnippering of concurrentie tussen beroepsgroeporganisaties moet worden voorkomen. Een nieuw initiatief dat een verzoek doet tot tijdelijke ondersteuning door OCW, moet zich richten op samenwerking en zich indien mogelijk aansluiten bij eerdere initiatieven.

Van initiatief naar een beroepsgroep voor leraren

De ondersteuning vanuit OCW richt zich op een succesvolle oprichting en doorontwikkeling van een beroepsgroeporganisatie van leraren. Het staat leraren uiteraard vrij om zonder subsidie of vergoeding te starten, maar voor leraren die wel een aanvraag willen doen, hanteer ik eenduidige voorwaarden.

Bij de start van het initiatief vind ik het belangrijk dat leraren aantonen dat het initiatief voldoende draagvlak heeft. Mocht daar sprake van zijn, dan bestaat de ondersteuning die ik wil bieden uit twee componenten. Allereerst een vervangingsvergoeding, waarbij de leraar in dienst blijft van zijn/haar school. De werkgever ontvangt een vergoeding voor de vrijgekomen uren, om zo een vervanger aan te kunnen stellen. Ten tweede een werkbudget waarmee overige kosten kunnen worden gedragen.

Bij het bepalen van de vergoeding ga ik uit van het bedrag dat bij eerdere subsidies vanuit OCW is verleend aan de BVMBO. Bij het bepalen van dit bedrag heb ik ook laten meewegen dat deze vergoeding op termijn voor de beroepsgroep zelf te dragen moet zijn, en dat deze past binnen de verschillende sectorale cao’s.

Het werkbudget is bescheiden, maar biedt de initiatiefnemers de kans om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en om kosten te maken voor zaken als communicatie en reizen.

De ondersteuning vanuit OCW moet er toe leiden dat met een goed plan en groeiend draagvlak een basis ontstaat waar de beroepsorganisatie verder op uitgebouwd kan worden. De organisatie zal ook financieel steeds meer op eigen benen moeten kunnen staan. Ik ben voornemens de financiële ondersteuning vanuit OCW dan stap voor stap af te bouwen.

Ondersteuning voor het Lerarencollectief

De oproep aan leraren om het initiatief te nemen voor beroepsgroepvorming is dit voorjaar opgepakt door Jan van de Ven, Thijs Roovers en René Kneyber1. Ik ben blij dat de initiatiefnemers de handschoen hebben opgepakt.

Met bijna 11.000 steunbetuigingen en een concreet plan voor het vervolg heeft dit initiatief voldoende draagvlak en potentie laten zien. Ik heb daarom besloten het Lerarencollectief vanaf 1 augustus 2019 te ondersteunen en de initiatiefnemers ontvangen daartoe vanuit OCW elk 0,4 fte om een start met hun werkzaamheden te kunnen maken. Daarnaast ontvangt het Lerarencollectief een werkbudget voor de vergoeding van diverse onkosten.

Eind 2019 volgt een evaluatie van de doorontwikkeling van het Lerarencollectief naar een beroepsgroeporganisatie. Bij deze evaluatie worden in elk geval de volgende elementen gewogen: Is het Lerarencollectief bij de Kamer van Koophandel als rechtspersoon ingeschreven? In welke mate zorgt het Lerarencollectief voor eigen inkomsten, bijvoorbeeld door het innen van contributie van betalende leden? Zijn realistische vervolgplannen uitgewerkt voor verdere organisatorische, inhoudelijke, en financiële ontwikkeling van het Lerarencollectief? Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie worden met het Lerarencollectief vervolgafspraken gemaakt over verdere ondersteuning vanuit OCW.

Oproep aan leraren

Met deze brief is voor elke initiatiefnemer duidelijk waaruit eventuele ondersteuning vanuit de overheid zal bestaan bij het opstarten van een beroepsgroeporganisatie. Ik herhaal daarom de oproep aan andere leraren die het belang van een beroepsgroeporganisatie onderschrijven, hiermee aan de slag te gaan. Het Lerarencollectief wens ik alvast veel succes voor de toekomst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

René Kneyber heeft zich later als initiatiefnemer teruggetrokken.

Naar boven