27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 434 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2021

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar aanleiding van de procedurevergadering van 9 september 2021. De vaste commissie heeft mij verzocht een schriftelijke reactie te geven op de brief van Stichting Verderwijs te Zeist over de arbeidsmarkttoelage.

De Stichting Verderwijs geeft in de brief aan de cumi-indicator geen geschikt instrument te vinden om de arbeidsmarkttoelage toe te kennen. Zij geeft ook aan dat zij zich zorgen maakt over het vertrek van leraren wanneer andere scholen wel in aanmerking komen voor de arbeidsmarkttoelage en zij niet. Voor mijn reactie op deze punten wil ik u verwijzen naar mijn reactie op Kamervragen van het lid Van Meenen op 24 september jl.1, mijn brief van 24 september jl.2 en mijn brief van 2 november jl.3 waarin ik u een update geef over het gebruik van de cumi-regeling. Het is daarnaast nog wel goed om het doel van de arbeidsmarkttoelage te benadrukken. De arbeidsmarkttoelage is conform verzoek van de Tweede Kamer bedoeld om tijdens het NP Onderwijs het werk op scholen met het grootste risico op onderwijsachterstanden aantrekkelijker te maken. Om op die wijze het herstel van kansengelijkheid te bevorderen. Deze scholen hebben de meeste moeite met het lerarentekort: het verloop van personeel is hoger en zij krijgen vacatures moeilijker vervuld. Terwijl goed personeel juist nu hard nodig is om alle leerlingen een kans op een volwaardige toekomst te geven.

Tot slot blijft het kabinet ook hard werken aan de aanpak van het lerarentekort. Er komt ook structureel € 500 miljoen vrij voor verbetering van de salarissen in het primair onderwijs. Het gaat om een verdeling van de middelen over het regulier en speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs, waarbij extra aandacht is voor het voorgezet speciaal onderwijs. Met de verhoging van het salaris wordt waardering uitgesproken voor het personeel binnen de hele sector en wordt beoogd de aantrekkelijkheid van het beroep, ten tijde van personele krapte, te verhogen. De leraar is immers van cruciaal belang voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs. Dit geldt ook voor het ondersteunend personeel en de schoolleiders.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 58

X Noot
2

Kamerstuk 27 923, nr. 425

X Noot
3

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 598

Naar boven