27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 227 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2016

Tijdens de begrotingsbehandeling in oktober 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 17, items 3 en 6 en Handelingen II 2015/16, nr. 18, items 4 en 11) heb ik toegezegd om uw Kamer in het voorjaar van 2016 te informeren over de arbeidsmarkpositie van jonge leraren. Daarnaast is naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk-Ypma toegezegd om uw Kamer in 2016 een overzicht te geven van de personeelsgegevens over 2015 van alle schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs.1 Deze gegevens zijn recent bekend geworden. Hierbij informeer ik uw Kamer over de arbeidsmarktpositie van jonge leraren in het funderend onderwijs en verwijs ik uw Kamer naar de door DUO gepubliceerde personeelsgegevens.

Primair onderwijs

De personeelsgegevens van DUO laten zien dat de totale werkgelegenheid in het primair onderwijs in 2015 met ongeveer 1.700 voltijdbanen is afgenomen ten opzichte van 2014. Deze daling wordt vooral verklaard door de dalende leerlingaantallen in het primair onderwijs.

Net als het totale aantal leraren kent ook het aantal leraren jonger dan 35 jaar een absolute afname (ongeveer 500 tussen 2014 en 2015). Tegelijkertijd is het relatieve aandeel van jonge leraren ten opzichte van het totale lerarenkorps in het primair onderwijs tussen 2014 en 2015 heel licht gestegen van 31,1 tot 31,2 procent. Dit is een trendbreuk na jaren van daling van dit aandeel. Dat deze dalende trend is gestopt, beschouw ik als een positieve ontwikkeling.

Op basis van de eerste cijfers uit de Loopbaanmonitor 2016 stel ik met genoegen vast dat in 2015 het percentage jonge pabo-afgestudeerden dat binnen een half jaar na afstuderen een baan vindt binnen het primair onderwijs is toegenomen van 68,8 tot 70,9 procent. Het aandeel jonge pabo-afgestudeerden dat direct na afstuderen een baan vindt in het onderwijs was in 2015 57 procent. Ook dat is een verbetering ten opzichte van het jaar daarvoor (51,2 procent). Bovendien kreeg in 2015 ruim 38 procent van de pas afgestudeerde leraren een reguliere baan (ten opzichte van 36 procent in 2014). Het aandeel vervangingsbanen nam tussen 2014 en 2015 juist af.2

Het aantal WW-uitkeringen in het primair onderwijs aan het einde van het jaar (onder personeel jonger dan 35 jaar) is toegenomen van 1.265 uitkeringen in 2014 naar 1.576 in 2015. Tegelijkertijd constateer ik dat het aantal nieuwe WW-uitkeringen voor het personeel in deze leeftijdscategorie tussen 2014 en 2015 is afgenomen van 4.512 in 2014 naar 3.942 in 2015.3 De stijging wordt veroorzaakt door een gemiddeld langer verblijf in de, voor deze groep, relatief kortdurende uitkering. De daling in het aantal nieuwe uitkeringen voor deze groep is een gunstige ontwikkeling.

Voortgezet onderwijs

Op basis van de personeelsgegevens van DUO constateer ik dat in het voortgezet onderwijs tussen 2014 en 2015 het aantal voltijdbanen voor onderwijsgevend personeel is gegroeid met ongeveer 500 fte. Deze toename hangt samen met een lichte stijging van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs. Deze groei is vrijwel geheel ten goede gekomen van jonge leerkrachten: het aantal voltijdsbanen voor hen is namelijk met ongeveer 500 fte gestegen. Het relatieve aandeel jonge leraren nam in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren al licht toe. In 2015 is deze groei nog sterker dan voorgaande jaren: 0,7 procentpunt. Daarmee zet de al stijgende trend zich versterkt voort. Dit is een positieve ontwikkeling. Het totale aantal WW-uitkeringen in het voortgezet onderwijs (onder personeel jonger dan 35 jaar) is tussen 2014 en 2015 nog wel licht gestegen, van 277 in 2014 naar 341 in 2015. Ook hier wordt net als in het primair onderwijs de stijging veroorzaakt door een gemiddeld langer verblijf in de uitkering. De daling in het aantal nieuwe uitkeringen voor deze groep is een gunstige ontwikkeling.

Uit de eerste cijfers uit de Loopbaanmonitor 2016 blijkt dat het aandeel pas afgestudeerde vo-leraren dat direct na afstuderen een baan vindt binnen het onderwijs is toegenomen tot 59 procent.4 Ruim twee derde (67,5 procent) van de pas afgestudeerde vo-leraren vindt binnen een half jaar een baan in het onderwijs. Dat is een stijging van 4 procentpunt ten opzichte van het jaar daarvoor. Net als in het primair onderwijs is het percentage pas afgestudeerde leraren dat in 2015 een reguliere baan kreeg gestegen ten koste van het aantal vervangingsbanen. Waar in 2014 driekwart van de jonge leraren een reguliere baan kreeg, is dit percentage in 2015 gestegen naar bijna 80 procent.

Personeelsgegevens funderend onderwijs

De in de motie Jasper van Dijk-Ypma (Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 17) gevraagde personeelsoverzichten uit het primair onderwijs over 2015 zijn te vinden via: https://www.duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/po/Onderwijspersoneel/po_personeel2.jsp.

De personeelsoverzichten uit het voortgezet onderwijs over 2015 zijn te vinden via: https://www.duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/vo/Onderwijspersoneel/vo_personeel2.jsp.

In beide bestanden is een vergelijking met de cijfers van vorige jaren mogelijk.

De personeelsgegevens van DUO, de WW-cijfers van het UWV en de eerste, voorlopige cijfers uit de Loopbaanmonitor 2016 laten zien dat de positie van jonge leraren is verbeterd. Dit beeld wordt bevestigd door de recent verschenen hbo-monitor. Uit dit onderzoek naar de arbeidsmarktsituatie van hbo-afgestudeerden in het studiejaar 2013/2014 blijkt dat de werkloosheid onder afgestudeerde leraren uit de pedagogische sector is gedaald van 8 procent in 2013 naar 4 procent in 2015.5

Het stemt mij zeer tevreden dat jonge afgestudeerden van de pabo en de lerarenopleiding weer meer en meer aan de slag kunnen in het onderwijs. Dit gebeurt in toenemende mate op reguliere basis en dat is zeker in tijden van leerlingendaling een positief signaal. De leraar maakt in het onderwijs het verschil. Juist om die reden zijn dit belangrijke ontwikkelingen.

Een uitgebreide beschrijving van de stand van zaken van de onderwijsarbeidsmarkt ontvangt uw Kamer in het najaar van 2016, via de jaarlijkse arbeidsmarktbrief.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 17 van de leden Jasper van Dijk en Ypma.

X Noot
2

CentERdata/MOOZ, Loopbaanmonitor 2016 (nog te verschijnen).

X Noot
3

UWV, bewerking Ministerie van BZK, peildatum 31 december. Deze cijfers betreffen niet alleen leraren, maar ook het overig onderwijspersoneel.

X Noot
4

CentERdata/MOOZ, Loopbaanmonitor 2016 (nog te verschijnen).

X Noot
5

ROA, HBO-monitor 2015 (13 juni 2016).

Naar boven