27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 146 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 november 2012

Op 12 oktober 2012 zond de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij een brief waarin uw Kamer vraagt om een reactie op de conclusie uit het onderzoeksrapport van ResearchNed dat 70% van de lesuren op het voortgezet onderwijs in Rotterdam gegeven wordt door een bevoegde leraar. Hierbij ontvangt u deze reactie.

Aansluitend aan de Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) wordt in mijn opdracht periodiek onderzoek gedaan naar het percentage bevoegd gegeven lessen in het voortgezet onderwijs.

In 2008 werd volgens dit onderzoek op landelijk niveau 81,9% van de lessen gegeven door een docent die benoembaar was voor het vak.1 In 2009 en 2011 waren deze percentages respectievelijk 81,5% en 83,5%.

ResearchNed heeft op verzoek van de regio Rotterdam een specifieke uitsplitsing gemaakt voor deze regio. Dit heeft het bureau gedaan op basis van de gegevens die verzameld zijn voor het IPTO-onderzoek over 2008. Uit het onderzoek van ResearchNed blijkt dat 77,1% (69,8% bevoegd en 7,3% anderszins benoembaar) van de in het onderzoek betrokken lessen in 2008 gegeven zijn door leraren die benoembaar zijn voor het betreffende vak. 22,9% van de lessen is gegeven door leraren die onbevoegd waren of tijdelijk aangesteld mochten worden ter vervanging. Het percentage lessen dat gegeven werd door een leraar die benoembaar was voor het gegeven vak lag hiermee in de regio Rotterdam lager dan het landelijk gemiddelde.

De schoolbesturen zijn primair verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat de lessen gegeven worden door leraren die benoembaar zijn. Zij zullen dan ook in eerste instantie actie moeten ondernemen om het percentage lessen dat gegeven wordt door benoembare leraren te vergroten. Dit kan door meer benoembare leraren aan te stellen, maar vooral ook door onbenoembare leraren een opleiding te laten volgen waarmee ze alsnog benoembaar worden. Leraren die tijdelijk worden aangesteld ter vervanging kunnen hiervoor ook gebruik maken van de Lerarenbeurs.

Op regionaal niveau sluit de gemeente Rotterdam naar aanleiding van het onderzoek van ResearchNed convenanten met de verschillende schoolbesturen in de gemeente. In deze convenanten worden afspraken op maat gemaakt tussen de gemeente en de schoolbesturen over de aanpak van kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten in de regionale onderwijsarbeidsmarkt. Hierbij wil de gemeente Rotterdam ook afspraken maken over het terugdringen van het aantal lessen dat gegeven wordt door leraren die niet benoembaar zijn voor het betreffende vak.

Ik juich het toe dat de gemeente Rotterdam zich betrokken voelt en dit initiatief heeft genomen om verschillende samenhangende kwalitatieve en kwantitatieve knelpunten in een regionale samenwerking met schoolbesturen op te pakken.

Sinds 2008 is een aantal maatregelen genomen die het percentage lessen dat gegeven wordt door benoembare leraren verder moet verhogen.

De mogelijkheden voor onbevoegde leraren om een opleiding te volgen waarmee ze benoembaar worden, zijn sterk verbeterd met de invoering van de lerarenbeurs. Deze beurs is succesvol gebleken en het budget is daarom een aantal malen opgehoogd.

Daarnaast is de ruimte om onbenoembare leraren aan te stellen verder beperkt.

Met de wetswijziging van december 2011 is de periode dat een leraar voor de klas kan staan zonder dat hij benoembaar is, teruggebracht tot 12 maanden.2 Deze periode kan nog wel verlengd worden, maar alleen als de leraar in opleiding is om een benoembaar docent te worden. Het feit of een leraar benoembaar is voor het vak dat hij geeft, wordt ook zichtbaarder door de verdere ontwikkeling van het lerarenregister. Dit register is toegankelijk voor bevoegde leraren en het feit of een leraar in het register is opgenomen is raadpleegbaar voor derden.

Dit kabinet heeft in het regeerakkoord aangekondigd verder te gaan met het terugdringen van het aantal lessen dat gegeven wordt door leraren die niet benoembaar zijn. Het kabinet wil hierover nadere afspraken maken met het onderwijsveld. Het kabinet is verder voornemens een wetsvoorstel in te dienen waarmee de bijscholingsplicht per 2017 in de wet wordt opgenomen om ook het bekwaamheidsonderhoud van leraren stevig te verankeren.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Benoembaar in de zin van artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

X Noot
2

Wet van 15 december 2011 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs alsmede in verband met het beperken van de mogelijkheid tot het inzetten van onbevoegden (Staatsblad 2012, nr. 22).

Naar boven