27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 536 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2021

Ik heb uw Kamer toegezegd in gesprek te gaan met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) over de mogelijkheden die er zijn om gronden van het Rijksvastgoedbedrijf glyfosaatvrij te maken (AO gewasbeschermingsmiddelen op 2 november 2020 (Kamerstuk 27 858, nr. 524)) en over de motie met daarin het verzoek aan de regering glyfosaathoudende middelen op gronden van het Rijksvastgoedbedrijf te verbieden (Kamerstuk 33 576, nr. 210). Hierbij informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van BZK over de uitkomst van dit gesprek.

De werkzame stof glyfosaat en het gebruik van glyfosaathoudende middelen staan sinds enkele jaren hoog op de (politieke) agenda van verschillende Europese lidstaten. Ook in Nederland. Ik heb uw Kamer geïnformeerd dat de vigerende wet- en regelgeving weliswaar aanknopingspunten biedt om het gebruik van (toepassingen van) glyfosaathoudende middelen nationaal te beperken, maar dat dit alleen mogelijk is als uit nieuwe wetenschappelijke inzichten blijkt dat niet meer voldaan wordt aan de goedkeurings- en toelatingsvoorwaarden. Hiervan is op dit moment geen sprake (o.a. Kamerstuk 27 858, nr. 525).

Ik heb daarom in het kader van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (Bijlage bij Kamerstuk 27 858, nr. 518) afspraken gemaakt met de agrarische sector over het (beperken van het) gebruik van glyfosaathoudende middelen voor het bestrijden van onkruiden, in graslandbeheer en het behandelen van groenbemesters en van gewassen (o.a. Kamerstuk 27 858, nr. 487).

In het licht van bovenstaande hebben de Staatssecretaris van BZK en ik gezocht naar mogelijkheden om het gebruik van glyfosaathoudende middelen op gronden van het Rijksvastgoedbedrijf te verminderen of te stoppen.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft ongeveer 41.000 hectare grond ter beschikking. Hiervan is ongeveer 90% in gebruik gegeven aan agrarische ondernemers op basis van reguliere pachtcontracten (doorgaans levenslang) en ongeveer 10% op basis van geliberaliseerde pachtcontracten (doorgaans voor een periode van 4 tot 6 jaar).

Het is op basis van geldend recht niet mogelijk om lopende pachtcontracten open te breken en daaraan eenzijdig andere voorwaarden te verbinden, zoals het verbieden van het gebruik van glyfosaathoudende middelen.

Het Rijksvastgoedbedrijf zal bij de openbare inschrijving voor de geliberaliseerde pacht meer grond gaan verpachten aan agrarische ondernemers die zich gaan aansluiten of aangesloten zijn bij duurzaamheidscertificaten, zoals SKAL. Het gebruik van onder andere glyfosaathoudende middelen is namelijk niet toegestaan op de SKAL gecertificeerde bedrijven.

Het Rijksvastgoedbedrijf zal de komende periode een proefproject inrichten, waarbij pachters er vrijwillig voor kunnen kiezen om het gebruik van glyfosaathoudende middelen te verminderen of te stoppen. Dit proefproject zal in nauw overleg met mijn ministerie en de sectororganisaties worden vormgegeven om inzicht te verkrijgen in de mogelijke stimulansen voor pachters en om het proefproject aan te laten sluiten bij de verduurzamingsopgaven van het kabinet, zoals het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030.

De Staatssecretaris van BZK en ik zullen uw Kamer in het najaar informeren over de voortgang.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven