27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 505 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2020

Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 februari jl. De Commissie vroeg om nadere informatie over de cumulatieve blootstelling van residuen van gewasbeschermingsmiddelen op voedsel, op basis van monitoringgegevens over de jaren 2017 en 2018. Zij deed dit verzoek in aanvulling op het besprokene in het algemeen overleg Voedselveiligheid (d.d. 16 januari 2020).

De gevraagde berekeningen met gegevens van 2017 zijn al met de Kamer gedeeld. Deze zijn opgenomen in de Tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst, die op 21 juni 2019 aan Uw Kamer is toegestuurd (Kamerstuk 27 858, nr. 461). Wat de residugegevens van 2018 betreft, heb ik het RIVM gevraagd de gevraagde berekeningen uit te voeren. Dat onderzoek zal zich beperken tot de effecten op het zenuwstelsel. Berekeningen van het effect op de schildklier kunnen achterwege blijven; uit eerdere onderzoeken is namelijk gebleken dat het cumulatieve effect op de schildklier ver beneden de gezondheidskundige grenswaarden ligt. Enigszins veranderde residuwaarden en consumptiepatronen zullen dat beeld niet veranderen.

Ik zal de resultaten van het onderzoek na het zomerreces aan de Kamer toesturen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven