27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 460 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2019

Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport «New insights in the azole-resistance of Aspergillus fumigatus»1. Dit rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) beschrijft het onderzoek naar factoren die de ontwikkeling van azool-resistentie van de schimmel A. fumigatus beïnvloeden in plantenafval. Het rapport is aanvullend op het onderzoek dat in 2017 is uitgevoerd door het Radboudumc e.a. en waarover de Minister van Medische zorg en Sport uw Kamer heeft geïnformeerd (Kamerstuk 27 858, nr. 411).

A. fumigatus is een schimmelsoort die algemeen voorkomt in het milieu en die longinfecties kan veroorzaken bij ernstig zieke mensen met een verzwakt immuunsysteem. Azool-bevattende middelen zijn belangrijk voor de bestrijding van schimmelinfecties bij de mens en hebben ook andere toepassingen in biociden, in gewasbeschermingsmiddelen, in diergeneesmiddelen en in cosmetische producten. Het blijkt dat er bij A. fumigatus resistentie is ontstaan tegen medicijnen op basis van azolen. Het onderzoek had als doel om bij te dragen aan het formuleren van handelingsperspectieven om de ontwikkeling en de verspreiding van azool-resistentie van A. fumigatus te verminderen.

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft samen met het RIVM in 2016 een risico analyse gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen en biociden met de werkzame stof uit de groep van de triazolen. Het Ctgb heeft toen gemeld dat de kennislacune dermate groot was dat er op dat moment nog geen mogelijkheid was om gepaste maatregelen te nemen (Kamerstuk 27 858, nr. 365). Beide studies beoogde de kennislacune over de resistentie tegen azolen bij de schimmel A. fumigatus in te vullen.Het is goed dat de nu afgeronde onderzoeken in de «case-study» bloembollen meer inzicht geven in de ontwikkeling van resistente A. fumigatus. De kennislacune is daarmee verkleind, maar het onderzoek legt nog niet de causale relatie tussen het ontstaan van de resistentie en de infectie van patiënten.

Uit het rapport blijkt dat onder meer in afval van bloembollen de resistentie ontstaat bij de schimmel A. fumigatus tegen azolen. Dat vind ik ongewenst en deze vorm van afvalverwerking en -opslag wil ik zo spoedig mogelijk beëindigen. Daarom heb ik als eerste aan het Ctgb gevraagd om aan de hand van de onderzoeksresultaten te bezien of er aanleiding is om de toelating te heroverwegen of aan het gebruik van azolen voorwaarden te verbinden ten aanzien van de wijze van compostering. Ik verwacht de reactie van het Ctgb binnen enkele weken te ontvangen. Daarnaast wil ik de aanbevelingen van het RIVM over compostering van afval in de bloembollen zo spoedig mogelijk implementeren, zodat het ontstaan en verspreiden van resistente A. fumigatus uit deze bron stopt.

Nu deze onderzoeken zijn afgerond, is het verder van belang dat een zorgvuldige integrale afweging plaatsvindt over het vervolg, omdat het vraagstuk verder gaat dan de onderzochte casus en het een algemeen in het milieu voorkomende schimmel betreft. Ik wil een volledig inzicht hebben. Daarbij worden alle relevante partijen betrokken om nationaal en internationaal tot een goede aanpak te komen. Ik zal uw Kamer hierover voor 1 oktober aanstaande informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven