27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 444 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2019

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voorgenomen Nederlandse standpunten inzake de onderwerpen die mogelijk ter stemming worden voorgelegd aan het eerstvolgende Standing Committee Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving gewasbeschermingsmiddelen. Het overleg vindt plaats op 21 en 22 maart 2019. De standpunten zijn ambtelijk voorbereid met de ministeries van I&W, SZW en VWS, op basis van advisering door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Tevens informeer ik u over mijn reactie op het bericht getiteld «Monsanto stopte Nederlands onderzoek naar glyfosaat na «niet acceptabel» resultaat» (Handelingen II 2018/19, nr. 55, item 27).

SCoPAFF regelgeving gewasbeschermingsmiddelen (21–22 maart 2019)

Het SCoPAFF is een permanent comité onder voorzitterschap van de Europese Commissie (EC). Het comité ondersteunt de EC bij de uitvoering van EU regelgeving waarbij de EC de besluitvormende bevoegdheid heeft. Het SCoPAFF over regelgeving voor gewasbescherming gaat over technisch-wetenschappelijke of procedurele besluiten over de (verlenging van) goedkeuring van werkzame stoffen in de EU of de criteria waarlangs ze worden beoordeeld. Conform EU-regelgeving (Verordening EG 1107/2009) betreft het hoofdzakelijk besluiten op basis van de risico’s voor mens, dier en milieu, en niet de landbouwkundige noodzaak.

De onderstaande punten staan op de agenda ter (mogelijke) stemming (de zogenaamde B-punten).

De werkzame stof ABE-IT 56

De EC stelt voor deze stof goed te keuren als een laagrisico stof. Het betreft hier een nieuwe werkzame stof, gebaseerd op componenten van bakkersgist en toe te passen als fungicide in de druiventeelt. Het Ctgb adviseert positief over de goedkeuring van deze nieuwe werkzame stof. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof chloorthalonil

De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof niet te verlengen vanwege zorgen over onder meer genotoxiciteit via residuen, verontreiniging van grondwater met een metaboliet en risico’s voor amfibieën en vissen. In Nederland kent deze stof momenteel toelatingen in diverse teelten (bloemisterij, boomkwekerij, granen, uien, bol- en knolgewassen, aardappel) als fungicide. Het Ctgb adviseert positief over het voorstel om de goedkeuring niet te verlengen. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof 1-methylcyclopropeen

De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof te verlengen als laagrisico stof. Het betreft hier een groeiregulator dat in Nederland toelatingen kent in de teelt van enkele fruit- en sierteeltgewassen. Het Ctgb adviseert positief over de verlenging van de goedkeuring van deze werkzame stof. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof isoxaflutole

De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof te verlengen. Het betreft hier een herbicide met in Nederland toelatingen in de teelt van mais. Het Ctgb adviseert positief over de verlenging van de goedkeuring van deze werkzame stof. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof carvone

De EC stelt voor de goedkeuring van deze stof te verlengen. Het betreft hier een groeiregulator met in Nederland toelatingen in de teelt van pootaardappelen. Het Ctgb adviseert positief over de verlenging van de goedkeuring van deze werkzame stof. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof Bacillus subtilis strain IAB/BSO3

De EC stelt voor deze stof goed te keuren als een laagrisico stof. Het betreft hier een werkzame stof bestaande uit een micro-organisme en toe te passen als biologische fungicide. Het Ctgb adviseert positief over de goedkeuring van deze nieuwe werkzame stof. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

De werkzame stof cyflumetofen

De EC stelt voor de voorwaarden voor de goedkeuring van deze werkzame stof te beperken tot toelatingen waarbij de uitspoeling van een metaboliet naar grondwater verwaarloosbaar is. Het betreft hier een acaricide met in Nederland toelatingen in diverse teelten (bv. aardbei, appel, tomaat, bloemisterij/boomkwekerij en veredeling/zaadteelt). Het Ctgb adviseert positief over de beperking van de goedkeuring. De Nederlandse delegatie is voornemens in te stemmen met het voorstel van de EC.

Reactie op bericht over stopzetten Nederlands onderzoek naar glyfosaat

Follow the Money heeft een bericht gepubliceerd over een onderzoek dat door TNO in 2002 is uitgevoerd in opdracht van Monsanto. Dit onderzoek betrof de opname van glyfosaat door de geprepareerde huid van ratten. Ik begrijp uit het bericht dat Monsanto de resultaten van dit onderzoek niet heeft ingediend in het dossier voor de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat in de Europese Unie. Ik lees ook dat bij de laatste herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat onderzoeken gebruikt zijn met onder andere menselijke huid en van een recentere datum dan 2002. De resultaten hiervan wijzen uit dat er minder glyfosaat door de huid wordt opgenomen dan uit het TNO-onderzoek kwam. EFSA geeft hiervoor als verklaring dat de opname door de huid van ratten meestal hoger is door dan menselijke huid.

Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen gaat uit van het voorzorgsprincipe om de veiligheid voor mens, dier en milieu te borgen. Dit betekent dat het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel verboden is, tenzij de werkzame stof op basis van een wetenschappelijke beoordeling is goedgekeurd in de Europese Unie en het middel is toegelaten in de betreffende lidstaat. De toelatingshouder dient een dossier aan te leveren dat aan strikte kwaliteitseisen voldoet. Zo wordt bijvoorbeeld geëist dat het dossier studies bevat die zijn uitgevoerd door onafhankelijke laboratoria die voldoen aan de criteria voor «Good Laboratory Practice» (GLP) en «Good Experimental Practice» (GAP).

Een onderdeel van de wetenschappelijke beoordeling is om te verifiëren of de ingediende studies ook daadwerkelijk aan deze kwaliteitseisen voldoen. Als een onderzoek hieraan toch niet blijkt te voldoen, dan wordt deze niet meegenomen. Dit is overigens niet ongebruikelijk. Daarnaast dient ander onderzoek dat voldoet aan de kwaliteitseisen – zoals relevante openbare wetenschappelijke literatuur – meegenomen te worden, zodat alle relevante feiten kunnen worden beoordeeld.

Mijn ervaring met EFSA is dat zij zeer strikt toeziet op de wetenschappelijke onderbouwing van goedkeuringsaanvragen en deze strikt toetst aan de kwaliteitseisen uit de Verordening. De onafhankelijkheid van de laboratoria, die onderzoeken uitvoeren die voldoen aan de criteria van GLP en GAP (waaronder TNO), is niet in het geding. Ik constateer dat volgens EFSA de absorptiestudies in het toelatingsdossiers voldoende informatie bieden voor een goede beoordeling van de risico’s.

Ctgb mede co-rapporteur herbeoordeling glyfosaat

Het Ctgb heeft mij geïnformeerd over de wijze waarop de komende herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat binnen de Europese Unie zal worden uitgevoerd. Het Ctgb zal samen met de toelatingsautoriteiten ANSES (Frankrijk), KEMI (Zweden) en Nébih (Hongarije) het consortium «the Assessment Group on Glyphosate» vormen. Dit consortium zal gezamenlijk de herbeoordeling gaan uitvoeren en het concept-beoordelingsrapport opleveren aan EFSA. Het Ctgb heeft recentelijk een persbericht hierover gepubliceerd (https://www.ctgb.nl/actueel).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven