27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 434 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juli 2018

In het AO Gewasbeschermingsmiddelen van 7 maart 2018 (Kamerstuk 27 858, nr. 419) is gesproken over het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. In deze brief ga ik in op enkele toezeggingen uit dat AO over het gebruik van glyfosaathoudende middelen door ProRail en Rijkswaterstaat, en op de stand van zaken van de Green Deals over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sportterreinen respectievelijk recreatieterreinen.

De toezeggingen over wasplaatsen op agrarische bedrijven en zuiveringsinstallaties voor glastuinbouwbedrijven zijn behandeld in de brief die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat u ter voorbereiding op het AO Water van 28 juni 2018 heeft gestuurd1.

Professioneel gebruik buiten de landbouw

Het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw is niet toegestaan op verhardingen (sinds april 2016) en onverharde terreinen (sinds november 2017). Met uw Kamer is besproken dat er een aantal uitzonderingen is, waar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vooralsnog onvermijdelijk is, te weten:

  • 1. voor een veilige exploitatie van bedrijfsmatige activiteiten of inrichtingen;

  • 2. voor bescherming van de gezondheid van mens of dier of van het milieu;

  • 3. voor specifieke terreinen voor recreatieve doeleinden of voor het beoefenen van sport die vanwege hun aard of omvang redelijkerwijze niet op een andere wijze kunnen worden onderhouden.

Daarbij is afgesproken om de uitzonderingen uit te faseren, en dat zo spoedig mogelijk te realiseren. Daarbij moet steeds naar de specifieke omstandigheden worden gekeken om de noodzakelijkheid van de uitzondering te kunnen beoordelen.

ProRail en Rijkswaterstaat

Tijdens het AO Gewasbeschermingsmiddelen heb ik aangegeven dat de sectoren waar het Rijk het zelf voor het zeggen heeft een voorbeeldfunctie dienen te vervullen. Ik heb aangegeven niet voor lief te nemen dat in die sectoren (conform uitzonderingsbepalingen) gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Ik heb toegezegd stappen te zetten in de afbouw van het gebruik van chemische middelen. Over de afname van het gebruik door ProRail en Rijkswaterstaat deel ik u het volgende mee.

Vanuit de noodzaak om het gebruik van glyfosaathoudende middelen uit te bannen, heeft ProRail het gebruik hiervan de afgelopen jaren inmiddels gehalveerd. Dit is voor een grote terreinbeheerder als ProRail een substantiële volumevermindering. Glyfosaathoudende middelen worden nu alleen nog gebruikt op ballastbedden en schouwpaden als dit noodzakelijk is om beschikbaarheids- of veiligheidsrisico’s te voorkomen. Vanwege de grote hoeveelheid kabels voor de treinbeveiliging rondom het spoor is onkruidbestrijding met hittebehandeling hier geen alternatief. ProRail bekijkt nader of er nog scherper onderscheid is aan te brengen in situaties met en zonder beschikbaarheids- of veiligheidsrisico’s. Ook probeert ProRail met de inzet van anti-vegetatiematten de groei van onkruid te voorkomen om de bestrijdingsbehoefte te beperken. In de tweede helft van 2018 start ProRail pilots met niet-chemische onkruidbestrijding. Hierbij worden onderhoudsaannemers en marktpartijen uitgedaagd om alternatieven op het gebied van onkruidbestrijding te ontwikkelen en te implementeren.

Rijkswaterstaat heeft sinds 2000 het beleid om in beginsel geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken. Dit betekent dat Rijkswaterstaat geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt bij beheer en onderhoud van bijvoorbeeld de uiterwaarden. Uitzondering hierop is het gebruik van glyfosaat voor het aansmeren van stobben van wilgen om te voorkomen dat dijken/kribben verzwakt raken of dat het zicht van het scheepvaartverkeer belemmerd wordt. Onderzoek heeft uitgewezen dat als beheer en onderhoud meer gericht wordt op preventie (het vroegtijdig verwijderen van houtige opslag), het gebruik van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen achterwege kan blijven. Rijkswaterstaat is daarom in 2015 gestart met het volledig uitfaseren van het gebruik van dit middel. Dit houdt in dat nieuwe beheer- en onderhoudscontracten uitgaan van niet-chemische werkwijzen, terwijl oude nog lopende contracten worden uitgediend. Rekening houdend met deze lopende contracten betekent dit dat het gebruik van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen door Rijkswaterstaat binnen drie jaar volledig is beëindigd.

Green Deal Sportterreinen

Voor sport- en recreatieterreinen zijn Green Deals afgesloten met als doel om het gebruik de komende jaren uit te faseren en in 2020 afgebouwd te hebben. Om dit mogelijk te maken, passen de betrokken partijen Integrated Pest Management (geïntegreerde gewasbescherming) toe. Er wordt dan volgens een voorkeursladder gewerkt: eerst preventieve maatregelen, dan gebruik van niet-chemische maatregelen en tot slot, als het niet anders kan, verantwoord en beperkt gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

De voortgang bij de Green Deal Sportterreinen geeft een wisselend beeld voor de verschillende sectoren. De golfsector pakt de acties uit de Green Deal goed op. Er zijn kwantitatieve gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar op basis van 78% respons op enquêtes van alle golfbanen. Bij de beheerders van golfterreinen staan de Green Deal en het duurzaam beheer veelal goed op het netvlies. Bij veel beheerders heeft al een omslag plaatsgevonden: van korte termijn symptoombestrijding naar proactief beheren en hierin kansen zien. Er is een symposium georganiseerd en er zijn workshops gehouden die in het teken stonden van Integrated Pest Management. Ik ben blij dat de golfsector een leidende rol pakt om met ingang van 2020 in beginsel geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken.

De andere sportsectoren (hockey-, tennis- en voetbalvelden) geven een ander beeld. De respons op de enquêtes over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen was te laag om kwantitatieve gegevens te kunnen genereren. Eén van de oorzaken is dat er veel individuele beheerders zijn die moeilijk te bereiken zijn. Er wordt door de Stuurgroep Green Deal naar een alternatief gezocht. Mijn inzet blijft gericht op het uitfaseren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vanaf 2020. De sector is zich er van bewust dat het gebruiksverbod vanaf dan ook geldt voor sportterreinen. Indien een beroep op de uitzonderingssituatie dan toch nog nodig zou zijn, zal dit onderbouwd moeten worden met gegevens die uitvoering van de Green Deal zal opleveren.

Green Deal Recreatieterreinen

De bij de Green Deal betrokken recreatieterreinen (campings, natuurcampings, bungalowparken, groepsaccommodaties en jachthavens) worden onderhouden door een groot aantal grote en kleine beheerders. Het onderhoud wordt in eigen beheer gedaan of uitbesteed. Het genereren van kwantitatieve cijfers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is, naar nu in de praktijk blijkt, complex. Een analyse van de effectiviteit van de overgang naar Integrated Pest Management geeft in deze situatie een beter beeld van de ontwikkelingen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De beheerders van recreatieterreinen zijn daarom pilots gestart om ervaringen op te doen om in 2020 te komen tot chemievrij onkruidbeheer. Deze pilots zijn gericht op het gebruik van de voorkeursladder: het voorkomen van middelengebruik (door aangepaste inrichting of gebruik van alternatieve materialen), het op een verantwoorde manier verwijderen van onkruid zonder chemische middelen (door bijvoorbeeld borstelen, branden, heet water of schoffelen) en, als het niet anders kan, verantwoord gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. In deze pilots is geconcludeerd dat de overstap naar niet-chemisch beheer leidt tot vrij forse wijzigingen in de bedrijfsvoering. Het zoeken van een nieuwe balans daarin vergt tijd. Ook bij deze sector blijft mijn inzet gericht op het uitfaseren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vanaf 2020. Ook hier geldt dat een eventueel beroep op de uitzonderingssituatie dan onderbouwd zal moeten worden met gegevens die uitvoering van de Green Deal zal opleveren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken 27 625 en 34 550, nr. 434

Naar boven