27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 319 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2015

Hierbij ontvangt u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, een reactie op het verzoek van het lid Smaling (SP), gedaan bij het ordedebat van 16 juni jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 96, Regeling van Werkzaamheden), over ontwikkelingen ten aanzien van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof glyfosaat sinds het plenaire debat van 28 mei 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 89, items 8 en 10).

Bij de regering zijn sinds het debat van 28 mei geen nieuwe gegevens bekend geworden, en ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bevestigt dat sinds het plenaire debat geen nieuwe wetenschappelijke inzichten beschikbaar zijn gekomen over de risico’s van glyfosaat. Bij brief van 22 april 20151 is uw Kamer al aangegeven dat het RIVM en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de door het International Agency for Research on Cancer (IARC) gebruikte studies zullen bezien, zodra de betreffende monograph gepubliceerd is. Daarbij is toegezegd u te informeren zodra het oordeel van RIVM en Ctgb daarover beschikbaar is. Mochten zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, in de vorm van nieuwe wetenschappelijke inzichten rondom glyfosaat, dan zal het Ctgb en het RIVM worden verzocht ook die te bezien.

Uit het verslag van het ordedebat is af te leiden dat mogelijke ontwikkelingen in Frankrijk een rol hebben gespeeld bij uw verzoek om een brief. In de Nederlandse en Franse media zijn daarover de afgelopen dagen verschillende berichten verschenen.

Het Franse Milieuministerie2 heeft geen recent officieel standpunt, concept- of definitief besluit openbaar gemaakt over maatregelen betreffende onkruidbestrijdingsmiddelen. De beschikbare informatie is daarom beperkt.

Navraag bij het Franse ministerie leert dat daar het voornemen bestaat om een restrictie op te leggen op de vrije verkoop van onkruidbestrijdingsmiddelen aan particulieren. Het voornemen zou zijn de verkoop van deze middelen alleen mogelijk te maken in speciale winkels, zoals tuincentra, en de verkoper te verplichten voorlichting te geven over het middel en de mogelijk in te zetten alternatieven. Er wordt, voor zover mij bekend, niet ingezet op een verbod van een specifieke groep middelen of van enig specifiek middel.

Het voornemen van Frankrijk, voor zover dat volgens de nu beschikbare informatie te duiden is, heeft met het Nederlandse beleid gemeen dat wordt aangestuurd op een vermindering van de verkoop van onkruidbestrijdingsmiddelen aan particulieren en op het zorgvuldig gebruik van de verkochte middelen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk 27 858, nr. 307

X Noot
2

Ministère de l'écologie, du développement durable et de l'énergie

Naar boven