Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2015
Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 4 maart 2015 over de Milieuraad heeft
mevrouw Ouwehand (Partij voor de Dieren) gevraagd of ik bekend ben met en wil reageren
op een artikel in de Britse krant The Guardian waarin wordt gerefereerd aan een rapport dat door de Europese Commissie zou zijn
achtergehouden (Kamerstuk 21 501-08, nr. 558). Op basis van dit rapport zouden 31 soorten gewasbeschermingsmiddelen verboden moeten
worden. Aangezien het bewuste rapport mij niet bekend was, heb ik aangegeven schriftelijk
te zullen reageren.
Hierop is een brief gestuurd naar het Europese Directoraat-Generaal Gezondheid en
Voedselveiligheid waarin wordt gevraagd om opheldering over het rapport waar het Guardian-artikel aan refereert. Inmiddels is het antwoord op de brief aan de Europese Commissie
ontvangen. Dat antwoord is bij deze brief gevoegd1.
Het artikel in The Guardian was voor het Europees parlement de aanleiding om commissaris Vytenis Andriukaitis
van het Directoraat-Generaal Gezondheid en Voedselveiligheid te ondervragen tijdens
de plenaire zitting van 9 maart. Volgens de commissaris komt gezondheid op de eerste
plaats, daarna het milieu, vervolgens de economie en tot slot de landbouw. De indruk
die wordt gewekt in het artikel in The Guardian, dat het beleid is aangepast als gevolg van druk van de industrie, klopt volgens
hem dan ook niet.
De commissaris legde ook uit waarom het naar zijn mening lang zal duren voordat de
criteria worden vastgesteld. In juni 2014 is een routekaart uitgebracht. Hierin staat
dat voor de ontwikkeling van criteria voor hormoonverstorende stoffen verschillende
beleidsopties moeten worden overwogen. Bij de keuze hiertussen moet grote zorgvuldigheid
worden betracht, mede omdat de EU met het ontwikkelen van criteria voorop zou lopen
in de wereld.
Gezien de mogelijke effecten op de gezondheid van de mens en op ecosystemen vind ik
het wenselijk dat op Europees niveau zo snel mogelijk criteria voor hormoonverstorende
stoffen worden geformuleerd. Ik onderken de noodzaak van zorgvuldigheid, maar dat
rechtvaardigt niet de huidige vertraging. De Europese Commissie was immers verplicht
om uiterlijk op 13 december 2013 zulke criteria vast te stellen. Zoals ik uw Kamer
al eerder heb gemeld, heeft Nederland zich aangesloten bij de rechtszaak van Zweden
tegen de Europese Commissie over het uitblijven van criteria.
Het Nederlandse standpunt met betrekking tot eisen aan de criteria is verwoord in
de inbreng op de publieke consultatie die de Europese Commissie hierover heeft gehouden
en die eind 2014 aan uw Kamer is toegestuurd (Kamerstuk 22 112, nr. 1936).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld