27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 296 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2015

Bijgevoegd vindt u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over de veldmuizenplaag in Friesland, naar aanleiding van het verzoek van het lid Dik-Faber, gedaan bij de Regeling van Werkzaamheden van 20 januari 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 43)1.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen op de website van RVO een meldpunt in te richten om de schade van muizen te inventariseren. Niet alleen voor de provincie Friesland maar ook voor de andere provincies. Bent u hiertoe bereid? Zo nee, waarom niet?

LTO Noord heeft op haar website al een meldpunt ingericht om muizenschade te inventariseren. De provincie Friesland heeft initiatief genomen voor taxatie van de schade. Ik ben daarom niet voornemens een meldpunt in te richten op de website van RVO.nl.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

Wat zijn de mogelijke oorzaken van de huidige muizenplaag?

Bij de huidige muizenplaag gaat het om de veldmuis. De veldmuizenpopulaties in Nederland hebben een drie- tot vijfjarige cyclus die uitmondt in een populatiepiek in het laatste jaar (een «muizenjaar»).

Of een muizenjaar leidt tot daadwerkelijke muizenschade is met name afhankelijk van de weersomstandigheden gedurende de voorlaatste seizoenen, waarbij relatief warm droog weer geldt als optimale omstandigheid voor de veldmuis. Tevens is dat afhankelijk van de bestrijdingsmaatregelen die de ondernemers treffen. Met name de gunstige weersomstandigheden in de afgelopen herfstperiode hebben ervoor gezorgd dat er voldoende voedsel voor de muizen bleef. Mede daardoor heeft het voortplantingsseizoen van de muizen nog optimaal kunnen voortduren tot eind november. Ook daarna bleef er door de relatief zachte winter ruim voedsel aanwezig voor de muizen om in leven te blijven.

Is er een relatie tussen de huidige muizenplaag en de stand van het grondwater?

Ja, als percelen door een lage grondwaterstand worden droog gehouden, kan een muizenpopulatie gemakkelijk(er) in omvang toenemen. Het gaat echter te ver om de huidige muizenplaag geheel toe te schrijven aan de lage(re) grondwaterstanden. Een belangrijke reden voor de huidige muizenplaag zijn de gunstige weersomstandigheden in 2014. Ook het feit of bestrijdingsmaatregelen zijn getroffen speelt hierbij een belangrijke rol.

Welke mogelijke oplossingen zijn er voor deze muizenplaag?

Bestrijding van een veldmuizenplaag dient bij voorkeur te geschieden ruim voor het optreden van de piekpopulaties. In dit geval had dat dus in 2013 of de eerste helft van 2014 moeten gebeuren. Onderscheid dient er te worden gemaakt in preventieve maatregelen, zoals beperken van de meest geschikte habitats, beperken van migratiemogelijkheden, bevorderen van voldoende natuurlijke predatoren, aangepast graslandbeheer/beweiding, en acute bestrijding van de muizen op perceelsniveau, zoals onder water zetten, ploegen, inzetten ongediertebestrijdingsmiddelen.

Zoals ik in mijn brief van 27 januari (Kamerstuk 27 858, nr. 295) heb aangegeven is het van cruciaal belang om op korte termijn te komen tot een daadwerkelijke implementatie van preventieve maatregelen zodat herhaling van de nu ontstane situatie in de toekomst kan worden voorkomen. Eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de ondernemers. Een gezamenlijke aanpak van hen daarbij is cruciaal voor de effectiviteit.

Welke partij(en) is/zijn financieel verantwoordelijk voor deze oplossingen?

Uitgangspunt is dat de grondgebruiker zelf financieel verantwoordelijk is voor het voorkomen en bestrijden van muizenplagen. De grondgebruiker mag op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, ter voorkoming van schade, de veldmuis doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen, opzettelijk verontrusten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren.

Zoals ik in mijn brief van 27 januari heb aangegeven heeft de provincie Friesland aangegeven, binnen de budgettaire kaders, geen mogelijkheden te zien voor uitkering van tegemoetkoming in de schade door het Faunafonds.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Welke mogelijkheden zijn er voor herstelbemesting of andere teelt bevorderende oplossingen voor de getroffen gebieden?

Zoals ik in mijn brief van 27 januari heb aangegeven zal ik, in overleg met LTO, op zeer korte termijn bezien welke mogelijkheden er zijn om, binnen de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om gebruik te maken van derogatie onder de Nitraatrichtlijn, het bouwplan in te richten op snelle oogst van ruwvoer. Daarbij valt te denken aan het inzaaien van graan, zoals rogge of tarwe, als dekvrucht. Voorts zal ik in overleg met LTO bezien of boeren met technische kennis over zaai- en bemestingsplannen ondersteund kunnen worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Kunt u aangeven of en onder welke voorwaarden een ontheffing voor het scheuren van grasland om toekomstige muizenschade te voorkomen mogelijk is? Welke afweging maakt u hierbij tussen enerzijds het voorkomen van uitspoelen van nutriënten en anderzijds de bedrijfseconomische belangen van agrariërs

Zoals ik in mijn brief van 27 januari heb aangegeven zal ik met de Europese Commissie overleggen over de mogelijkheden om de calamiteitenregeling onder het vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn uit te breiden voor schade als gevolg van vraat door muizen. De huidige calamiteitenregeling voorziet in een structurele voorziening om schade aan de graszode door droogte of vraat door emelten of engerlingen te herstellen, die is opgenomen in het Besluit gebruik meststoffen. Ik zal het overleg met de Europese Commissie op zeer korte termijn starten. Op basis van de nu geldende regels kunnen boeren vanaf 1 februari weer maatregelen, zoals het scheuren van grasland, nemen om het grasland te herstellen. Voor het doorzaaien of herinzaaien van grasland is het overigens van belang dat de muizenplaag onder controle is. Zo lang dat niet het geval is, wordt nieuw grasland direct ook door muizen beschadigd.

Bent u op de hoogte van het onderzoek dat is uitgevoerd en de maatregelen die boeren op basis hiervan hebben genomen na een vorige muizenplaag, tien jaar geleden? Klopt het dat boeren die deze maatregelen hebben genomen, nu in een aantal gevallen meer last hebben van muizenschade dan boeren die deze maatregelen niet hebben genomen?

Bent u met de ChristenUnie-fractie van mening dat aanvullend onderzoek nodig is naar de oorzaken van muizenplagen? Zo ja, bent u bereid dit onderzoek te ondersteunen? Zo nee, waarom niet?

Er is sprake van gedeeltelijke overlap met de gebieden waar in de periode 2004–2005 een vergelijkbare plaag optrad. Recent is in opdracht van het Wetterskip Fryslân en het Faunafonds onderzoek gestart naar de aard, locaties en verschillen van de schades met de plaag in 2004–2005, de combinatie van factoren waarbij de veldmuizen de grootste schade hebben aangericht in waterkeringen en landbouwpercelen en naar de maatregelen die zijn toegestaan om de schade te beperken. Dit onderzoek wordt in opdracht van de provincie Fryslân en LTO-Noord verder uitgebreid. Ik wil bezien of ik ondersteuning kan bieden van Alterra of het LEI voor analyse van ecologische of bedrijfseconomische aspecten van mogelijke maatregelen.

In het nieuwe GLB is 2012 als referentiejaar ingesteld als het gaat om blijvend grasland. Mocht het zo zijn dat er in 2015 5% minder blijvend grasland is in Nederland t.o.v. 2012, dan komt er mogelijk een individueel ploegverbod en moeten agrariërs hun percelen met akkerbouwgewassen weer terugzaaien naar gras. Bent u bereid om in dat geval met coulance om te gaan met agrariërs die als gevolg van de muizenschade ervoor hebben gekozen om in plaats van gras nu akkerbouwgewassen te telen waardoor mogelijk het areaal blijvend grasland in 2015 meer dan 5% lager zijn dan in 2012?

In het algemeen geldt dat land dat nu blijvend grasland is en (bijvoorbeeld vanwege schade door muizen) opnieuw wordt ingezaaid, blijvend grasland blijft. Mocht in 2015 worden vastgesteld voor geheel Nederland dat het aandeel blijvend grasland ten opzichte van het referentieaandeel met meer dan 5% is afgenomen, dan is de Nederlandse overheid verplicht een herinzaaiplicht op te leggen. Deze moet de overheid dan uiterlijk op 31 december 2015 aan de landbouwers communiceren en de landbouwers moeten herinzaaiplicht opvolgen voor de indiening van de verzamelaanvraag in 2016. Ik zie geen ruimte om landbouwers die nu worden getroffen door de muizenplaag, uit te zonderen van zo’n herinzaaiplicht. Overigens hoeven landbouwers die ervoor kiezen als gevolg van de muizenschade grasland om te zetten in bouwland, daarvoor geen vergunning aan te vragen. In Nederland is namelijk daarvoor geen vergunningstelsel van toepassing.

Bent u bereid op Rvo.nl een meldpunt in te richten waar gedupeerde agrariërs zich kunnen melden en hun schade kunnen opgeven? Zo ja, bent u ook bereid om hierbij te bekijken of de taxatie van schade vergoed kan worden? Zo nee, waarom niet?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de VVD.

Welke mogelijkheden ziet u om, in overleg met de provincie Friesland, de gedupeerde agrariërs, waarvan sommigen schade lijden ter grootte van 4–5 keer een jaarinkomen, tegemoet te komen?

Bent u bereid om samen met de provincie Friesland met de gedupeerde agrariërs in gesprek te gaan om samen te zoeken naar een oplossing?

Ik zie geen mogelijkheden om boeren financieel te compenseren voor de geleden schade. Zoals ik in mijn brief van 27 januari jl. heb aangegeven zal ik het initiatief nemen om vanuit de verschillende verantwoordelijkheden van betrokken partijen tot een plan van aanpak te komen. Betrokken partijen zijn de betrokken provincies, LTO, Waterschappen en gedupeerde ondernemers. Het plan van aanpak moet een samenhangend pakket aan maatregelen bieden dat ziet op herstel van de schade van de huidige muizenplaag en dat ondernemers ondersteunt bij het voorkomen dat zich in de toekomst een vergelijkbare situatie voordoet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Bent u bereid om te kijken hoe gedupeerde ondernemers maximaal ruimte geboden kan worden voor snelle verhoging van de ruwvoer productie? Bent u in dit verband bereid in te zetten op een tijdelijke ontheffing voor gedupeerde melkveehouders van de derogatievoorwaarde dat minimaal 80% van het areaal grasland moet zijn, zodat meer maïs en/of dekvruchten (bijzaai grasland) geteeld kunnen worden, en hierover het overleg met de Europese Commissie aan te gaan?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoorden op de vraag van de leden van de fractie van het CDA.

Gaat u kijken naar mogelijke inzet van het Borgstellingsfonds voor de landbouw om te voorkomen dat zwaar getroffen bedrijven failliet gaan?

In het kader van het in mijn brief van 27 januari jl. genoemde plan van aanpak zal ik ook in overleg met de banken nader bezien of inzet van bestaande garantieregelingen mogelijk en nodig is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Welke oorzaken ziet u voor de overlast van muizen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op een vraag van de leden van de fractie van de PvdA.

Bent u bekend met het Alterra-rapport «Muizenplagen in Nederland: oorzaken en bestrijding» uit 2005[1] waaruit blijkt dat naast weersomstandigheden vooral een verlaagd waterpeil, graslandbeheer, het doden van roofvogels, en het verdwijnen van de koe in de wei een rol spelen in het voorkomen van muizenoverlast? Deelt u deze conclusies van Alterra, en welke consequenties verbindt u hieraan?

Ja. Zoals aangegeven is een veelheid van factoren verantwoordelijk voor muizenplagen als de huidige. De conclusies en aanbevelingen uit de Alterra-studie worden betrokken het eerder genoemde onderzoek dat Wetterskip Fryslân en het Faunafonds zijn gestart.

Kunt u bevestigen dat in de regio waar de overlast is gemeld sprake is van grootschalige illegale vervolging van wettelijk beschermde roofvogels en intensieve jacht op vossen, beide belangrijke predatoren van muizen? Hoe ziet u dit in het licht van de huidige schade die muizen bij ondernemers veroorzaken?

In Friesland is de sterfte van roofvogels als gevolg van vergiftiging, verstoring en andere illegale handelingen goed gedocumenteerd in jaarrapportages van de Toezichtkringen Natuurhandhaving in Friesland. In 2013 registreerden deze Toezichtskringen 92 gevallen, die betrekking hadden op buizerds (72), haviken (9), kiekendieven (10) en één torenvalk. Deze aantallen vallen echter in het niet bij de waargenomen aantallen muizen. Het is om die reden niet mogelijk om een verband te leggen tussen de sterfte van roofvogels als gevolg van illegale activiteiten en de huidige muizenplaag.

Over de ontwikkeling van de populatiegrootte van de vos in Friesland is onvoldoende bekend (www.zoogdiervereniging.nl/nem-aantalsmonitoring).

Deelt u de mening dat bestrijding van muizenoverlast primair gezocht moet worden in het structureel verhogen van het grondwaterpeil, het verplichten van weidegang, het stoppen van de jacht op predatoren en het strenger handhaven in gevallen van het illegaal doden van beschermde predatoren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u, samen met de provincies en waterschappen deze zaken oppakken?

Zoals ik in mijn brief van 27 januari heb aangegeven, zal de bestrijding van muizenoverlast onderdeel zijn van het op te stellen plan van aanpak.

Bent u bereid inzet van dieronvriendelijke bestrijdingsmethoden te ontmoedigen zolang genoemde diervriendelijke maatregelen niet getroffen zijn c.q getoetst op hun werkzaamheid?

Het ontmoedigen van dieronvriendelijke bestrijdingsmethoden is onderdeel van beleid.

Verzoek van de leden van de CU-fractie in ordedebat op 20 januari

Gisteren is een rapport2 over deze problematiek verschenen. Ook daarop zou ik graag een reactie van de Staatssecretaris krijgen.

Ik heb kennis genomen van het rapport «Veldmuizenschade 2014 in Friesland, een lokale ramp». Deze door LTO Noord opgestelde rapportage voor de actiedag over muizenschade op 19 januari 2015 geeft mij een beeld van de gevolgen van de muizenschade op minstens 548 agrarische bedrijven met een totaal aangetast areaal van bijna 30.000 hectare. Ook blijkt een muizenplaag niet nieuw te zijn, en zeker niet als het gaat om de omvang van de schade, getuige de krantenknipsels uit 1960 en 1975. De schade aan het grasland en de financiële gevolgen daarvan zijn voor de betrokken veehouders groot en ingrijpend. Er is een grote inspanning nodig om tot herstel te komen en herhaling van deze plaag te voorkomen. Zoals aangegeven, zal ik het initiatief nemen voor een plan van aanpak daartoe.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Dit betreft de rapportage van LTO Noord t.b.v. Actie dag Muizenschade, It Haske Joure, 19 januari 2015, «Veldmuizenplaag 2014 in Friesland, een lokale ramp, Schade-inventarisatie door actiecomité muizenschade i.s.m. LTO Noord»

Naar boven