27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 295 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vandaag heb ik een bezoek gebracht aan door de muizenplaag getroffen boeren in Noord-Nederland om me op de hoogte te stellen van de gevolgen van vraat door veldmuizen aan de landerijen. Daarbij heb ik gesproken met betrokken ondernemers en met vertegenwoordigers van de provincie, LTO-Noord en Wetterskip Fryslân.

Situatieschets

In het noorden van Nederland hebben boeren afgelopen najaar en winter te maken met een muizenplaag, waardoor veel schade aan landerijen is ontstaan. De rapportage «Veldmuizenplaag 2014 in Friesland, een lokale ramp» bevat een schade-inventarisatie van het Actiecomité muizenschade in samenwerking met LTO-Noord. In de rapportage wordt gesteld dat 550 boeren schade melden op 75% van het areaal dat zij in totaal in gebruik hebben (er is schade op 27.510 van 36.801 hectare). De aard van de schade varieert van milde tot enorme schade. Van enorme schade is sprake als tenminste 75% van een hectare is aangetast door muizenvraat. De meeste schade is geconstateerd op melkveebedrijven.

In 2005 heeft Alterra, in opdracht van het Faunafonds het rapport «Muizenplagen in Nederland: oorzaken en bestrijding» uitgebracht. Uit dit rapport komt onder meer het volgende naar voren:

  • Door menselijk beheer kan het leefgebied van de veldmuis zo worden beïnvloed dat het tijdelijk of permanent ongeschikt wordt voor de soort;

  • Maatregelen die dichtheden negatief beïnvloeden zijn hoge grondwaterstanden, een hoge veedichtheid, kleinschalig landschap;

  • Het nemen van maatregelen die alleen gericht zijn op het verhogen van de sterfte in een piekjaar is niet zinvol;

  • Na een jaar met extreem hoge dichtheden stort de populatie in. De bestrijding moet dan plaatsvinden in het voorkeurshabitat van de veldmuis;

  • Intensief beheer van met name grasland maakt het minder geschikt voor veldmuizen, grasland met hoge veedichtheden worden gemeden;

  • Het nemen van maatregelen is het meest effectief als ze in de jaren voor het piekjaar worden genomen;

  • Piekdichtheden kunnen niet worden verkleind door de inzet van roofvogels.

Plan van aanpak

Naar aanleiding van de gesprekken die ik vandaag heb gevoerd, zal ik het initiatief nemen om vanuit de verschillende verantwoordelijkheden van betrokken partijen tot een plan van aanpak te komen. Betrokken partijen zijn de betrokken provincies, LTO, Waterschappen en gedupeerde ondernemers.

Het plan van aanpak moet een samenhangend pakket aan maatregelen bieden dat ziet op herstel van de schade van de huidige muizenplaag en dat ondernemers ondersteunt bij het voorkomen dat zich in de toekomst een vergelijkbare situatie voordoet. Het plan van aanpak kan de volgende elementen bevatten:

A. Omvang van de schade

Op dit moment is nog niet vastgesteld hoe groot de schade als gevolg van vraat door muizen is. In 2005 heeft het Faunafonds bij een onverwacht opgetreden grootschalige schade door veldmuizen eenmalig een schadevergoeding van € 2 miljoen uitgekeerd. De schadebedragen die thans worden genoemd zijn vele malen hoger. Het is van groot belang om tot een meer concrete bepaling van de omvang van de schade te komen. De meldingen in de rapportage kunnen als basis dienen, maar de feitelijke schadebepaling zal middels taxatie moeten worden vastgesteld. De provincie Friesland heeft initiatief genomen voor taxatie van de schade.

B. Preventieve maatregelen

Uit het rapport van Alterra blijkt dat maatregelen ter voorkoming van een muizenplaag niet genomen moeten worden in het piekjaar, maar in de jaren daarvoor. Daarom moet onderscheid worden gemaakt in preventieve maatregelen en maatregelen voor de acute bestrijding van muizen op perceelniveau. Bij preventieve maatregelen kan worden gedacht aan het beperken van de ideale habitat, het beperken van migratiemogelijkheden, voldoende natuurlijke predatoren, graslandbeheer/beweiding, en monitoring van aantallen muizen in het veld.

Recent is in opdracht van het Wetterskip Fryslân en het Faunafonds onderzoek gestart naar de aard, locaties en verschillen van de schades met de plaag in 2004–2005, de combinatie van factoren waarbij de veldmuizen de grootste schade hebben aangericht in waterkeringen en landbouwpercelen en naar de maatregelen die zijn toegestaan om de schade te beperken. Dit onderzoek wordt in opdracht van de provincie Fryslân en LTO-Noord verder uitgebreid. Ik wil bezien of ik ondersteuning kan bieden van Alterra of het LEI voor analyse van ecologische of bedrijfseconomische aspecten van mogelijke maatregelen.

Het is van cruciaal belang om op korte termijn te komen tot een daadwerkelijke implementatie van preventieve maatregelen zodat herhaling van de nu ontstane situatie in de toekomst kan worden voorkomen. Eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de ondernemers. Een gezamenlijke aanpak van hen daarbij is cruciaal voor de effectiviteit.

C. Maatregelen voor herstel van grasland

Ik heb in uw Kamer al toegezegd met de Europese Commissie te zullen overleggen over de mogelijkheden om de calamiteitenregeling onder het vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn uit te breiden voor schade als gevolg van vraat door muizen. De huidige calamiteitenregeling voorziet in een structurele voorziening om schade aan de graszode door droogte of vraat door emelten of engerlingen te herstellen, die is opgenomen in het Besluit gebruik meststoffen. Ik zal het overleg met de Europese Commissie op zeer korte termijn starten. Op basis van de nu geldende regels kunnen boeren vanaf 1 februari weer maatregelen, zoals het scheuren van grasland, nemen om het grasland te herstellen. Voor het doorzaaien of herinzaaien van grasland is het overigens van belang dat de muizenplaag onder controle is. Zo lang dat niet het geval is, wordt nieuw grasland direct ook door muizen beschadigd.

Daarnaast zal ik, in overleg met LTO, op zeer korte termijn bezien welke mogelijkheden er zijn om, binnen de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om gebruik te maken van derogatie onder de Nitraatrichtlijn, het bouwplan in te richten op snelle oogst van ruwvoer. Daarbij valt te denken aan het inzaaien van graan, zoals rogge of tarwe, als dekvrucht. En ik zal in overleg met LTO bezien of boeren met technische kennis over zaai- en bemestingsplannen ondersteund kunnen worden.

D. Schadevergoeding

De veldmuis is een beschermde diersoort, maar omdat de soort is opgenomen in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten mag bestrijding van deze soort plaatsvinden ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen. Ter voorkoming van schade mag een grondgebruiker de veldmuis doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen, opzettelijk verontrusten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren. Indien bestrijding kan plaatsvinden, ligt het niet in de rede dat het Faunafonds een tegemoetkoming in schade uitkeert. Zoals gezegd heeft het Faunafonds in 2005 bij een onverwacht opgetreden grootschalige schade door veldmuizen een schadevergoeding van € 2 miljoen uitgekeerd. Daarbij is aangegeven dat het een eenmalige schade-uitkering betrof. Het Faunafonds is inmiddels gedecentraliseerd. De provincie Friesland heeft aangegeven, binnen de budgettaire kaders, geen mogelijkheden te zien voor uitkering van tegemoetkoming in de schade door het Faunafonds.

E. Verzekering tegen schade door vraat door muizen

Het is van belang dat ondernemers zelf voorzieningen treffen om om te gaan met grootschalige schades. Voor weerschade is sinds enkele jaren een brede weersverzekering geïntroduceerd, die alle weerschaderisico's afdekt. Deze verzekering is destijds in nauw overleg met mijn ministerie ontwikkelt en voor de opstart is een bijdrage verleend uit de GLB-middelen. Een dergelijke verzekering bestaat niet voor vraatschade door muizen. In overleg met de sector en verzekeraars wil ik onderzoeken of er mogelijkheden en animo zijn om naar het voorbeeld van de brede weersverzekering ook te komen tot een verzekering voor vraatschade. Hoewel een dergelijke verzekering vanzelfsprekend geen terugwerkende kracht kan hebben en daardoor geen oplossing biedt voor de reeds geleden schade, kan deze mogelijk bijdragen in de compensatie van toekomstige schade door muizenvraat.

Op basis van deze elementen zal ik met betrokken partijen verder overleggen, zelf actie ondernemen voor de elementen waarvoor ik verantwoordelijk ben en andere maatregelen waar mogelijk faciliteren. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere voortgang.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven