nr. 11
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
In het voorstel van wet wordt de volgende wijziging aangebracht.
1. Na artikel 44 wordt ingevoegd artikel 44a dat luidt:
Artikel 44a
Zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1, onder a, van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, en rechtspersonen als bedoeld in artikel
91, eerste lid, onder d, van deze wet verschaffen aan Onze Minister periodiek
informatie over de door hen te leveren en geleverde prestaties.
Toelichting
In de Nota naar aanleiding van het nader verslag over de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen (kamerstukken II, 2001–2002, 27 426, nr. 9) heb
ik naar aanleiding van vragen van verschillende leden gemeld dat de regering
zich – mede naar aanleiding van de verantwoordingsdebatten 2001 –
nog zou beraden over de wijze waarop kan worden voorzien in de informatiebehoefte
van een minister met betrekking tot zogenaamde derdengegevens. Het gaat daarbij
om derden, zoals zelfstandige bstuursorganen (ZBO's) en rechtspersonen met
een wettelijke taak (RWT's), die een betekenisvolle rol spelen bij de realisatie
van beleidsdoelstellingen die een minister nastreeft. Aan welke derdengegevens
heeft een minister behoefte om zijn of haar verantwoordelijkheid voor het
realiseren van de beleidsdoelstellingen te kunnen dragen. Het gaat hierbij
in het bijzonder om informatie die antwoord geeft op de bekende VBTB-vragen
(..)» (t.a.p., blz. 3). Dat beraad heeft voor ZBO's en RWT's geleid
tot deze derde nota van wijziging. Artikel 44a regelt een actieve informatieplicht
van deze organisaties en zorgt ervoor dat de minister over die informatie
kan beschikken die hij nodig heeft om toezicht uit te kunnen oefenen op de
uitvoering van wettelijke taken door de ZBO's en RWT's.
Met de regeringsnota «Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording»
(VBTB) staan in de begroting de drie www-vragen centraal: «Wat wil de
regering bereiken, wat gaat men daarvoor doen en wat gaat dat kosten?».
Als tegenhanger gaat het bij de verantwoording om de vragen «heeft de regering bereikt wat zij wilde bereiken, heeft de minister gedaan wat
hij daarvoor zou gaan doen en heeft het gekost wat hij dacht dat het zou kosten?»
Om vooraf en achteraf inzicht te verkrijgen in de bijdragen die ZBO's en RWT's
leveren aan het realiseren van de van rijkswege beoogde beleidsdoelen, heeft
de minister van deze organisaties informatie nodig en wel over de door deze
organisaties te leveren en geleverde prestaties. Onder prestaties wordt verstaan:
informatie over de geleverde producten en diensten, de daaraan verbonden kostprijzen
en/of uitvoeringskosten en de kwaliteit. Indien dit niet mogelijk is, kunnen
volume- en prijsgegevens worden opgenomen.
De minister heeft deze informatie over prestaties tijdig nodig om mede
aan de hand daarvan zijn eigen begroting en departementale jaarverslag te
kunnen opstellen. Afhankelijk van de aard van de informatie en van de omstandigheden
zal de betrokken minister in overleg met het ZBO of RWT afspraken moeten maken
over de vorm waarin en het tijdstip waarop de informatie moet worden aangeboden.
Specifiek voor de verantwoordingsinformatie geldt dat op het moment dat
deze informatie voor de minister beschikbaar moet zijn, in veel gevallen de
jaarrekening en het jaarverslag van het ZBO of de RWT nog niet voorhanden
zullen zijn. Dit heeft tot gevolg dat de informatie die aan de minister wordt
verstrekt veelal nog geen gecertificeerde informatie is. Het zal dan vaak
nog om voorlopige realisatiecijfers gaan.
Nadrukkelijk wordt in dit verband opgemerkt dat het hier niet gaat over de interne bedrijfsvoering van ZBO's en RWT's. De
bepaling schrijft dus niet voor dat deze organisaties hun eigen begroting
en verantwoording in «VBTB-termen» op moeten stellen. Een dergelijke
bepaling gaat de reikwijdte van de Comptabiliteitswet te buiten.. Het gaat
hier om de informatie die een ZBO of RWT aan de betrokken vakminister moet
verschaffen over de door hen te leveren en geleverde prestaties van het zelfstandig
bestuursorgaan.
De Minister van Financiën,
G. Zalm