27 830 Materieelprojecten

Nr. 94 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 oktober 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 26 september 2011 inzake de behoeftestelling project Maritime Ballistic Missile Defence (Kamerstuk 27 830, nr. 91).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 oktober 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Het beoogde Navo-systeem is bedoeld «voor de bescherming van de bevolking en het bondgenootschappelijk grondgebied in Europa». Werd het besluit in Lissabon in november 2010 genomen op grond van de Missile Defence Feasibility Study die werd aanvaard op de Navo-top in Riga in 2006? (Riga summit declaration 29 nov. 2006, http://www.nato.int/docu/pr/2006/p06–150e.htm). Zo ja, kan de Kamer inzage krijgen in deze studie?

De Missile Defence Feasibility Study uit 2006 is een van de documenten en studies die hebben geleid tot het uiteindelijke voorstel voor een raketverdedigingssysteem voor de Navo. Dit voorstel is bekrachtigd tijdens de Navo-top in Lissabon in november 2010. De onderliggende studies, die ingaan op de mogelijkheden en beperkingen van het Navo-raketverdedigingssysteem, zijn gerubriceerd.

2

Kunt u garanderen dat de verschillende systemen zonder problemen gegevens kunnen uitwisselen? Welke maatregelen moeten hiertoe extra worden genomen en welke kosten zijn hier aan verbonden voor Nederland?

De door de lidstaten aan de Navo beschikbaar gestelde eenheden zullen gebruik maken van bestaande Navo-systemen voor informatie-uitwisseling. Deze systemen zijn al voorzien van protocollen ten behoeve van ballistische raketverdediging. Hieraan zijn geen extra kosten verbonden.

3, 4 en 26

Welke landen hebben inmiddels in het kader van het ALTMBD-programma (Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence) verdedigingssystemen aangeboden aan de Navo?

Welke andere bondgenoten, behalve de VS, stellen nationale systemen ter beschikking aan de Navo en welke van deze systemen voldoen net zoals de Nederlandse systemen aan luchtwaarschuwingsradars met een groot bereik die een voorwaarschuwing kunnen geven?

Welke andere landen hebben inmiddels aangekondigd een bijdrage te gaan leveren aan het raketschild van de Navo?

Nederland is naast de Verenigde Staten tot dusver het enige land dat heeft aangekondigd maritieme luchtverdedigingssensoren te zullen aanschaffen met een groot bereik ten behoeve van voorwaarschuwing voor raketverdediging.

De Navo heeft voor het raketverdedigingssysteem Active Layered Theatre Ballistic Missile Defence (ALTBMD) een behoefte geformuleerd aan sensor- en wapensystemen. Enkele bondgenoten, waaronder de Verenigde Staten en ook Nederland, hebben besloten hieraan een bijdrage te leveren. Polen, Spanje en Turkije hebben hun grondgebied of een haven ter beschikking gesteld voor Amerikaanse sensoren en schepen, en andere landen beraden zich op hun bijdragen. Pas als de werkelijke inzet van deze systemen aan de orde is, zal het gebruikelijke Force Generation proces van de Navo beginnen en zullen landen worden gevraagd hun middelen beschikbaar te stellen aan de Navo. Nederland heeft Patriot-capaciteit toegezegd en als het project Maritime Ballistic Missile Defence voor de SMART-L radar is voltooid, kan Nederland ook dit systeem ter beschikking stellen.

5

Wordt het ALTBMD-systeem gekoppeld aan de Israëlische antiraketverdediging?

De koppeling van het Navo-systeem met andere raketverdedigingssystemen wordt vooralsnog niet voorzien. De Navo zou daarover een nader besluit moeten nemen. Wel overlegt de Navo met Rusland over mogelijkheden voor samenwerking.

6 en 10

Wie beschikt in deze regio over de mede door Nederland verzamelde radar data? Wie besluit om de systemen in te zetten?

Wie besluit om over te gaan tot «maatregelen zoals alarmering en het uitvoeren van een tegenaanval»? Kan een gedetailleerde beschrijving worden gegeven van de waarschuwing- en bevelsstructuur van het totale programma en alle onderdelen daarvan (zoals ALTBMD)?

Voor de commandovoering over de beschikbare raketverdedigingscapaciteiten zal een Missile Defence Command and Control Centre worden ingericht. Dit commandocentrum, onderdeel van de Navo-commandostructuur, zal de beschikbare informatie van alle sensoren combineren en het zal besluiten nemen over alarmering en de inzet van verdedigingssystemen. Op dit moment wordt in de Navo gestudeerd op de waarschuwing- en bevelsstructuur. Over de resultaten zal de Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd.

7

Garandeert de zoekcapaciteit en het bereik van SMART-L, die «zeer nauwkeurig de onderschepping van een raket kunnen begeleiden» een succesvolle onderschepping? Indien nee, waarom niet?

Ballistische raketverdediging is een volledig geïntegreerd «systeem van systemen» met onder meer verschillende typen sensoren, actieve verdedigingssystemen en een commandovoeringssysteem. Een succesvolle onderschepping is afhankelijk van de goede werking van alle componenten. De vroegtijdige opsporing van afgevuurde raketten is hierbij van groot belang, maar biedt op zichzelf geen garantie voor een onderschepping.

8

Kan een overzicht worden gegeven van alle beoogde of operationele raketsystemen die deel uit gaan maken van het Navo-systeem?

De operationele raketsystemen zijn de Standard Missile 3 (Block 1A), het Patriot-raketsysteem en de raketcomponent van het Amerikaanse Terminal High Altitude Area Defense (THAAD).

9

Zijn de beoogde raketverdedigingsystemen zoals de Patriot en de Terminal High Altitude Area Defense (THAAD) onderworpen aan een testprogramma? Kan een overzicht worden gegeven van alle testprogramma’s waaraan de beoogde of operationele raketsystemen zijn onderworpen en de resultaten daarvan? Werden deze testprogramma’s uitgevoerd onder realistische operationele omstandigheden? Werd gebruik gemaakt van decoys (namaakkoppen) in de doelraketten? Waarom wordt deze tactiek in de brief niet genoemd als tactiek om de beschermingsystemen te verzadigen?

De beoogde raketverdedigingssystemen Patriot, THAAD en Standard Missile 3 zijn met succes beproefd. In het testprogramma van THAAD worden realistische scenario’s gebruikt met doelraketten en namaak raketkoppen (decoys). Met het Patriot-raketsysteem neemt Nederland deel aan uiteenlopende testprogramma’s, maar tot dusver zijn daarbij nog geen MBMD-scenario’s beproefd. Gedetailleerde gegevens over de testprogramma’s zijn gerubriceerd.

11

Hoe verhoudt de risicoreservering voor het project zich tot het totale projectbudget?

Over de omvang van de risicovoorziening bent u eerder commercieel vertrouwelijk geïnformeerd met mijn brief van 26 september jl. (BS2011028560). Deze informatie dient vertrouwelijk te blijven met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie.

12

Wat zijn de kosten voor het opzetten van de integrale logistieke ondersteuning en welk deel is dit van de totale kosten van het projectbudget?

De initiële, integrale logistieke ondersteuning betreft de initiële reserveonderdelen, onderhouds- en testapparatuur voor het lager en middenniveau onderhoud, documentatie, training en logistieke studies. Over de hoogte van deze kosten wordt u met een afzonderlijke commercieel vertrouwelijke brief geïnformeerd.2 Deze informatie dient vertrouwelijk te blijven met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie.

13 en 14

Kunt u de Kamer nader informeren over de overwegingen die ten grondslag liggen aan uw voornemen de fases B, C en D te combineren? Waarom kiest u ervoor om tegen eerder gemaakte afspraken met de Kamer in, de B-, C- en D-fase van het project te combineren? Heeft dit te maken met tijdwinst en/of worden kosten voor het project hierdoor lager?

U schrijft de B-, C- en D-fase te willen combineren. Waarom vindt u het verstandig de standaardprocedure los te laten in dit geval? Hoe apprecieert u hierbij het feit dat er slechts één aanbieder is en de uitdaging dus groter is om een zorgvuldige en efficiënte aanbestedingsprocedure op te tuigen? Hoe ziet u in dat licht de informatievoorziening aan de Tweede Kamer?

Met de brief van 7 juli 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 135) is de Kamer geïnformeerd over aanpassingen en uitbreidingen van het DMP naar aanleiding van vijf voorstellen van de VCD (ingezonden op 20 april 2010 met het kenmerk 2010Z06490/2010D19537). Het betrof onder meer het voorstel de verschillende fasen van het DMP niet te combineren, tenzij er sprake is van spoed (fast track procurement) of wanneer er slechts één aanbieder op de markt is. In deze gevallen zou het voornemen fasen te combineren in de A-brief moeten worden opgenomen en beargumenteerd, waarna de Kamer hiermee zou instemmen.

Het uitgangspunt van het DMP is dat een toereikende informatievoorziening aan de Kamer over materieelprojecten te allen tijde moet zijn gewaarborgd. In de brief van 7 juli 2010 is, onder verwijzing naar de brief van 21 december 2009 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 89) en de motie-Knops (Kamerstuk 32 123 X, nr. 68), volledig tegemoetgekomen aan het voorstel van de VCD. Gezien het feit dat er voor de modificatie van de SMART-L radar slechts één aanbieder is, Thales Nederland, is het mijn voornemen – bevestigd in mijn brief van 7 oktober jl. (kenmerk BS2011031514) – de B, C, en D-fasen van het project MBMD te combineren. In het antwoord op de vragen 16, 17 en 31 wordt ingegaan op aanbestedingen met slechts één aanbieder.

15

Kunt u, gezien het feit dat u voornemens bent de B-, C- en D-fase van het project te combineren, nauwkeuriger aangeven wat het projectbudget is in plaats van een bandbreedte te blijven hanteren van 100–250 miljoen euro?

De Kamer is over de hoogte van het projectbudget geïnformeerd met de commercieel vertrouwelijke brief van 26 september jl. (kenmerk BS2011028560). De gehanteerde bandbreedte in de openbare A-brief is in overeenstemming met de gebruikelijke informatievoorziening over projecten waarvan de verwervingsfase nog niet is voltooid. De hoogte van het projectbudget dient vertrouwelijk te blijven met het oog op de onderhandelingspositie van Defensie.

16, 17 en 31

In de brief staat dat Thales de enige aanbieder is die de beschreven aanpassing kan uitvoeren. Kunt u uitleggen hoe een aanbestedingsprocedure werkt wanneer er slechts één aanbieder is? Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de prijs hiervoor redelijk en doelmatig is? Is het risico op een niet doelmatige aanbesteding groter dan bij een aanbestedingsprocedure met meerdere aanbieders?

Waarom is volgens u Thales de enige aanbieder die de aanpassing uit kan voeren? Waarop is deze beslissing gebaseerd? Wat is de afweging die hierbij gemaakt is? Welke mogelijke aanbieders zijn onderzocht?

U schrijft dat Thales de radar ontwikkeld heeft en daarom de enige is die aanpassingen kan uitvoeren. Op welke wijze is hiermee rekening gehouden bij aanbesteding van de ontwikkeling van de radars? Heeft Defensie in deze aanbesteding van de ontwikkeling van de radars een contract afgesloten over eventuele aanpassingen? Zo ja, op welke wijze is daarin de doelmatige aanbesteding van aanpassingen gewaarborgd? Zo nee, waarom is het risico op afhankelijkheid van één aanbieder niet afgedekt?

Defensie heeft geen contract gesloten voor de tot op heden uitgevoerde ontwikkeling van de SMART-L modificatie. De hiermee gemoeide investeringen vormen een ondernemersrisico dat door Thales Nederland wordt gedragen. Voordat een contract wordt gesloten, zal de Kamer hierover met de gecombineerde B, C en D-brief worden geïnformeerd.

Thales Nederland heeft de SMART-L radar ontwikkeld, geproduceerd en geleverd. Daarnaast ontwikkelt Thales Nederland de modificatie van de SMART-L radar ten behoeve van de verdediging tegen ballistische raketten. Dit bedrijf bezit dan ook de intellectuele eigendomsrechten. Er zijn geen andere leveranciers die een modificatiepakket beschikbaar hebben met behoud van de huidige radarcapaciteit van het Luchtverdedigings- en Commandofregat. Een geheel nieuw ontwikkellingstraject met een andere leverancier zou grote risico’s opleveren en waarschijnlijk financieel niet haalbaar zijn. Hierdoor kan alleen Thales Nederland in deze behoefte van Defensie voorzien. Overigens is de technologie op grond waarvan de radar wordt ontwikkeld in 2006 succesvol beproefd en is deze radar daarna verder ontwikkeld. Daarnaast is een aanzienlijk aantal van de componenten al ontwikkeld en geproduceerd voor de SMILE radar, de luchtwaarschuwingsradar van de patrouilleschepen.

Voor Defensie is bij dit project sprake van afhankelijkheid omdat er maar één aanbieder is. Mede hierdoor wordt het financiële risico niet als «laag» maar als «gemiddeld» aangemerkt. Bij een verwervingsprocedure zonder concurrentiestelling worden de prijs, de prestatie en de voorwaarden vastgesteld in onderhandelingen tussen Defensie en de leverancier. Om een doelmatige verwerving ook zonder concurrentiestelling te waarborgen, laat Defensie onder andere een accountantsonderzoek uitvoeren naar het aanbod van de leverancier. Overigens kan Defensie tot aan de sluiting van het contract van het project afzien als bijvoorbeeld geen overeenstemming kan worden bereikt over een redelijke prijs.

18

Op welke wijze zal worden geborgd dat niet het gehele projectbudget uitgeput zal worden? Wat zal gebeuren met mogelijke onderuitputting van het projectbudget? Waarvoor zal deze onderuitputting ingezet kunnen worden?

Het geraamde budget berust op een zo goed mogelijke schatting van de projectkosten en bevat een projectreserve. Over de aanwending van budget dat mogelijk overblijft als gevolg van onderuitputting zal een ambtelijk voorstel worden geformuleerd in samenhang met het totale financiële beeld.

19 t/m 22

Kunt u de Kamer informeren over de mogelijkheden die momenteel worden onderzocht voor intensievere samenwerking met de Duitse krijgsmacht? Hoe ziet deze intensieve samenwerking er mogelijk uit?

Op welke wijze kan er samengewerkt worden met Frankrijk bij de modificatie van de SMART-L radar? Welke mogelijkheden worden besproken, hoe zal de samenwerking eruit komen te zien?

Wanneer zal er meer duidelijkheid zijn over samenwerking met de Duitse en/of Franse krijgsmacht? In welke fase van het project?

Met welke landen wordt mogelijk samengewerkt ten aanzien van het onderhoud en configuratiebeheer van de SMART-L radar?

Voor internationale samenwerking op het gebied van Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) kunnen twee groepen landen worden onderscheiden. De eerste groep betreft de landen die hun marineschepen ook met de SMART-L radar hebben uitgerust, namelijk Denemarken en Duitsland. Met deze landen wordt al samengewerkt op het gebied van de instandhouding van de SMART-L radar. Het gaat onder meer om hoger onderhoud, training en de gezamenlijke verwerving van reservedelen. Als Denemarken en Duitsland de modificatie aanschaffen, blijft er één configuratie van de radars bestaan, waardoor de samenwerking op dezelfde wijze kan worden voortgezet. Denemarken en Duitsland hebben inmiddels blijk gegeven van hun interesse in de modificatie van de SMART-L, maar besluiten hierover zijn nog niet genomen. Dit kan mogelijk nog enige jaren duren. Binnenkort zal de Duitse regering het nieuwe defensiebeleid bekendmaken en kan hierover wat dit land betreft meer duidelijkheid ontstaan. In België is het wachten op de plannen van een nieuw kabinet.

De tweede groep landen betreft Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Deze landen maken gebruik van de S1850-radar, een afgeleide van de SMART-L radar. De samenwerkingsmogelijkheden met deze landen zullen tijdens het vervolg van het project nader worden onderzocht.

23, 25 en 29

Hoeveel lager worden de kosten voor het project modificatie SMART-L radar geraamd ten gevolge van de kostenbesparing door internationale samenwerking?

Is er bij het maken van de inschatting van de financiële risico's en de financiële voordelen van internationale samenwerking ook rekening gehouden met de financiële situatie in de partnerlanden? Zo nee, waarom niet?

Kunt u met zekerheid stellen dat andere gebruikers van de SMART-L radar Nederland zullen volgen met betrekking tot de modificatie? Zou Nederland dan bepaalde benfits/royalties kunnen krijgen? Zo ja, wat zou Defensie hier dan mee kunnen doen?

Indien Nederland de modificatie samen met andere landen kan aanschaffen, kunnen de eenmalige kosten worden gedeeld. Afhankelijk van het aantal systemen dat wordt afgenomen kan dit voor Nederland een besparing op de projectkosten opleveren van 20 tot 30 procent. Aangezien het onzeker is of ook andere landen de modificatie zullen laten uitvoeren, is een dergelijke besparing niet verwerkt in het projectbudget. Het uitgangspunt blijft dat Nederland het project zelfstandig kan uitvoeren en als launching customer voor de modificatie optreedt.

Indien alleen Nederland de modificatie aanschaft, kunnen met de leverancier afspraken worden gemaakt over royalty’s in het geval andere landen de modificatie later afnemen. Deze royalty’s kunnen ten goede van Defensie komen. Hierover zullen per geval afspraken worden gemaakt met het ministerie van Financiën.

24

Wat zou de aard van de aanloopproblemen kunnen zijn? Wat zijn de mogelijke gevolgen van deze aanloopproblemen?

Bij een technologisch hoogwaardig project als de modificatie van de SMART-L radar zijn knelpunten en kinderziektes niet uit te sluiten. Deze kunnen uiteenlopend van aard zijn. Met dergelijke ontwikkelingsproblemen is in de ontwikkelings- en productieplanning rekening gehouden.

27

Welke mogelijkheden zijn er voor het «poolen» en «sharing» van materieel dat wordt c.q. kan worden ingezet ten behoeve van raketverdediging door de Navo?

Op het gebied van de SMART-L wordt voor reservedelen al gebruikgemaakt van pooling. Bij de Patriot-raketsystemen wordt al intensief met andere landen samengewerkt. Ten aanzien van sharing kan de gemeenschappelijke Navo-commandostructuur voor raketverdediging worden genoemd.

28 en 30

Heeft Thales bij de prijsindicatie ook bepaalde financiële bandbreedtes gegeven zodat de ontwikkelingskosten niet buitensporig hoger kunnen uitvallen dan gepland?

U schrijft dat Thales een prijsindicatie heeft gegeven en dat die binnen het budget van Defensie past. Op welke wijze heeft de publicatie van die informatie invloed op de op de onderhandelingspositie van Defensie ten opzichte van Thales?

Zoals gebruikelijk bij materieelverwervingsprojecten heeft Defensie een prijsindicatie gevraagd. De prijsindicatie van Thales betreft geen bandbreedte maar een vaste prijs waarin de ontwikkelingskosten zijn verwerkt. De prijsindicatie was nodig om in de behoeftestellingsfase een schatting van de kosten te kunnen maken. Binnenkort zullen op grond van een nog te ontvangen offerte de onderhandelingen aanvangen over een contract voor de modificatie van de SMART-L radar. Naar verwachting zal het onderhandelingsresultaat binnen het budget blijven dat Defensie hiervoor heeft gereserveerd.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66), Grashoff, H.J. (GL) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL) en Haverkamp, M.C. (CDA).

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven