32 123 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2010

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2010

De vaste commissie voor Defensie (VCD) heeft naar aanleiding van het algemeen overleg Materieel van 3 februari 2010 (Kamerstuk 32 123 X nr. 72) voorstellen gedaan voor aanpassingen en uitbreidingen van het Defensie Materieelproces (DMP) (ingezonden op 20 april met het kenmerk 2010Z06490/2010D19537). Met deze brief reageer ik op deze voorstellen.

Het DMP wordt regelmatig geëvalueerd om een goede besluitvorming en een optimale informatievoorziening te waarborgen. Naar aanleiding hiervan wordt het DMP aangepast en met de Kamer besproken. De resultaten van de evaluatie worden ook opgenomen in de brochure «Hoofdlijnen van het DMP». In het onderstaande zal ik per voorstel van de VCD uiteenzetten in hoeverre het DMP en de brochure «Hoofdlijnen van het DMP» voorafgaande aan de volgende evaluatie zullen worden aangepast.

VERZOEKEN EN VOORSTELLEN TOT AANPASSING VAN HET DMP

1. (VCD:) Het combineren van DMP-fasen is in beginsel niet mogelijk, tenzij er sprake is van spoed (fast track procurement) of wanneer er slechts één aanbieder in de markt is. In dat geval dient het voornemen tot combinatie van fasen opgenomen en beargumenteerd te worden in de A-brief, waarna de Kamer hiermee moet instemmen.

Het uitgangspunt van het DMP is dat een toereikende informatievoorziening aan de Kamer over materieelprojecten te allen tijde moet zijn gewaarborgd. Onder meer in de brief van 21 december 2009 (Kamerstuk 32 123 X nr. 89) is in reactie op de motie-Knops (Kamerstuk 32 123 X nr. 68) aan de Kamer gemeld dat de B, C en D-fasen van het DMP in beginsel niet worden gecombineerd tenzij hier goede redenen voor zijn. In het DMP zal in overeenstemming met het voorstel van de VCD worden opgenomen dat de DMP-fasen van projecten kunnen worden gecombineerd als er sprake is van spoed of wanneer er slechts een aanbieder op de markt is. Hierover zal de Kamer in de A-brief worden geïnformeerd.

2. (VCD:) Ten aanzien van vertrouwelijke informatie is het uitgangspunt dat alle informatie openbaar aan de Tweede Kamer wordt verstrekt, tenzij in het openbare deel van een DMP-brief adequaat wordt beargumenteerd waarom vertrouwelijkheid van een bijlage noodzakelijk is.

Het uitgangspunt bij de informatievoorziening aan de Kamer is niet alleen een zo volledig mogelijk inzicht te geven in de relevante aspecten, maar tevens om deze informatie zoveel mogelijk openbaar te maken. Alleen wanneer operationele belangen in het geding zijn of wanneer de commerciële belangen van Defensie kunnen worden geschaad, zal Defensie informatie verstrekken op vertrouwelijke basis. Dit zal worden beargumenteerd in de openbare brief. Het betreft bijvoorbeeld gegevens over het budget of het te verwerven product waarvan openbaarmaking, zolang de onderhandelingen nog niet zijn voltooid, nadelig kan zijn voor Defensie. Tijdens het algemeen overleg Materieel met de Kamer op 3 februari 2010 heeft de staatssecretaris toegezegd dat Defensie in de toekomst per geval strenger zal toetsen of het commerciële belang van Defensie een voldoende rechtvaardiging is voor de vertrouwelijkheid. Ook heeft hij toegezegd dat de redenen voor vertrouwelijkheid zullen worden uiteengezet. Een en ander zal worden vastgelegd in het DMP.

3. (VCD:) Zodra in het kader van een materieelproject een contract is getekend, gaat het argument dat openbaarmaking de onderhandelingspositie van Defensie schaadt niet meer op. Eventuele eerder als vertrouwelijk bestempelde informatie, dient dan alsnog openbaar gemaakt te worden.

In de systematiek van het DMP vormt het sluiten van een contract met de leverancier het einde van de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Daarna gaat het project over in de realisatiefase. In de begroting, het materieelprojectenoverzicht (MPO) en het departementaal jaarverslag wordt de omvang van de budgetten vermeld van projecten die in de realisatiefase zijn en waarvan de contracten dus zijn gesloten en waarvan de contractprijs vast staat. De informatie over de financiële omvang van projecten in de realisatiefase hoeft niet meer vertrouwelijk te zijn.

Het kan echter wenselijk zijn bepaalde financiële informatie als commercieel vertrouwelijk te blijven behandelen. Voorbeelden zijn afspraken tussen Defensie en de industrie over prijzen en garanties. Openbaarmaking van deze informatie kan de onderhandelingspositie van Defensie of de commerciële belangen van de industrie schaden. Wanneer informatie Stg (Staatsgeheim) Confidentieel is en vertrouwelijk aan de Kamer is verstrekt, zoals aantallen munitie, kan deze ook niet openbaar worden gemaakt.

Behoudens de bovenstaande uitzonderingen hoeft na het tekenen van het contract met de leverancier, de informatie die eerder als commercieel vertrouwelijk is behandeld niet langer vertrouwelijk te blijven. Daarvoor hoeft het DMP niet te worden aangepast.

VOORSTELLEN TOT UITBREIDING VAN HET DMP

4. (VCD:) In (de relevante (interne) regelgeving rond het DMP verankeren dat (dreigende) financiële overschrijdingen voortaan ook tussentijds aan de Tweede Kamer worden gemeld (een financieel piepsysteem). Bijvoorbeeld, een mechanisme waarbij de Tweede Kamer afzonderlijk en direct wordt geïnformeerd zodra een overschrijding op een materieelproject een bepaalde kritische grens dreigt te overschrijden, zoals een bedrag van € 25 miljoen.

Met het oog op de controlerende taak van de Kamer worden belangrijke ontwikkelingen, indien daartoe aanleiding bestaat, ook tussen de rapportagemomenten van het DMP gemeld. Hierover is de Kamer geïnformeerd met onder meer de brief van 21 december 2009. Het kan daarbij gaan om ontwikkelingen ten aanzien van geld, product, projectorganisatie of tijd.

Aan de tussentijdse financiële wijzigingen kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Het is gebruikelijk dat in het contract clausules over de loon- en prijspeilherzieningen worden opgenomen. Dit betekent dat de basisprijzen in het contract volgens een overeengekomen formule jaarlijks worden aangepast aan de stijging van de loon- en materiaalkosten. De kosten van een project volgen daarom de financiële ontwikkelingen op dit gebied en in dit kader betreft het geen overschrijdingen.

Tussentijdse wijzigingen in de kwalitatieve of de kwantitatieve behoeftestelling of onverwachte ontwikkelingen in de markt kunnen echter ook leiden tot een aanpassing van het projectbudget. Zoals voorgesteld door de VCD zal in het DMP worden vastgelegd dat de Kamer over deze laatst genoemde overschrijdingen van meer dan € 25 miljoen tussentijds wordt geïnformeerd.

5. (VCD:) De A-fase van het DMP zodanig aanpassen dat voortaan ook een toelichting op verwachte prijspeilontwikkelingen en marktprijzen vereist is.

Tijdens de A-fase worden de kosten geraamd op grond van onder meer de operationele eisen aan het materieel en het actuele prijspeil. Wanneer een product «van de plank» wordt gekocht, bestaat over deze ramingen meer zekerheid dan bij de ontwikkeling van materieel. Tijdens een ontwikkeling ontstaat wel meer duidelijkheid over de kosten. Over wijzigingen in het project, inclusief het projectbudget, wordt de Kamer in de DMP-brieven geïnformeerd. In voorkomend geval kan dat ook tussentijds gebeuren, zoals uiteengezet bij punt 4.

Wanneer bijzondere ontwikkelingen worden verwacht ten aanzien van het prijspeil en de marktprijzen, zal de Kamer hierover in de A-brief worden geïnformeerd. Het DMP zal op dit punt worden aangepast.

Ten slotte

De aanpassingen in het DMP zullen worden vastgelegd in het volgende MPO dat met Prinsjesdag 2010 verschijnt en in de brochure «Hoofdlijnen van het DMP». De brochure zal naar verwachting eind 2010 en voorafgaand aan de volgende evaluatie van het DMP worden aangeboden aan de Kamer.

De laatste evaluatie van het DMP dateert van 2006 (Kamerstukken 27 830 nrs. 39, 43H en 44). De volgende evaluatie was voorzien voor 2011. Naar aanleiding van de ontwikkelingen ten aanzien van het DMP in de afgelopen periode en zoals uiteengezet in deze brief, ben ik voornemens de volgende evaluatie uit te voeren in 2012. Dan kunnen zowel de ontwikkelingen vanaf 2006 als de ontwikkelingen na de aanpassingen van het DMP en de brochure «Hoofdlijnen van het DMP» worden geëvalueerd.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven