27 830 Materieelprojecten

Nr. 373 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2022

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de onderzoeksfase

(B-fase) van het programma «Defensiebrede Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB)». Dit programma voorziet in de defensiebrede vervanging van deze operationele wielvoertuigen en gerelateerd materieel zoals aanhangwagens, opslag-, overslag- en fysieke distributiemiddelen. Dit materieel vervult een essentiële rol in de ondersteuning van onze militairen tijdens operationele inzet en gereedstelling. Over de behoeftestelling van dit project bent u op 16 september 2019 met de A-brief (Kamerstuk 27 830, nr. 288) geïnformeerd.

Deze brief beschrijft de voortgang van het deelproject operationele wielvoertuigen WTB. Eén van de onderzoeksresultaten van de B-fase is dat het doelmatiger is om de aanhangwagens van de wissellaadsystemen en opleggers van de trekker-opleggercombinaties uit dit deelproject te halen. Deze worden aan het gemandateerde project 15kN aanhangwagens toegevoegd. Door de aanhangwagens en opleggers samen als één project op de markt te zetten, kan naar verwachting de verwerving sneller plaatsvinden en is sprake van vereenvoudigde projectvoering en -beheersing. Verder ben ik, gelet op de financiële omvang, voornemens de mandatering van dit gewijzigde deelproject voort te zetten. Over de gemandateerde deelprojecten wordt u periodiek via het Defensie Projectenoverzicht geïnformeerd.

Behoefte en kenmerken

Wissellaadsystemen, trekker-opleggercombinaties en wielbergingsvoertuigen dragen bij aan de bevoorradings-, brugslag- en grondverzetcapaciteit, de zware transportcapaciteit en de wielbergingscapaciteit. Gevechtseenheden moeten snel en zelfstandig kunnen optreden in de volle breedte van het geweldsspectrum. Tijdige vervanging van deze operationele wielvoertuigen draagt daarmee direct bij aan de realisatie van krachtige ondersteuning voor onze mensen.

Vervanging van de WTB-voertuigen is noodzakelijk vanwege het verstrijken van de technische en economische levensduur en om te kunnen blijven voldoen aan de huidige operationele eisen. De voertuigen hebben eerder levensduurverlengend onderhoud gehad en bereiken in de periode 2024–2025 hun End Life of Type (ELOT).

Kwalitatieve behoefte

Om, zoals gesteld in de A-brief, met het merendeel van de voertuigen te kunnen opereren binnen het volledige geweldspectrum worden deze uitgerust met voorzieningen voor ballistische bescherming, bewapening voor zelfbescherming (Remote Controlled Weapon Station voor een deel van de voertuigen) en banden waarmee in geval van nood, ondanks lekkage, kan worden doorgereden. Permanent plaatsen van de gepantserde cabines voor ballistische bescherming heeft aanzienlijke budgettaire voordelen, doordat extra opslagfaciliteiten niet nodig zijn en geen op- en afbouw van cabines meer plaats hoeft te vinden. Daarnaast biedt het permanent plaatsen van de gepantserde cabines meer flexibiliteit om met deze cabines te trainen (train as you fight). Daarom kiest Defensie ervoor de pantsercabines permanent op de voertuigen te plaatsen.

Het merendeel van de voertuigen moet kunnen worden ingezet onder zware terrein- en klimatologische omstandigheden. Daarnaast moet een deel van de wielvoertuigen kunnen worden ingezet bij amfibische operaties en operaties waarbij geen brugslag-materieel beschikbaar is. Dit stelt hoge eisen aan het materieel op het gebied van terreinvaardigheid, temperatuurbestendigheid, waadvermogen, bestuurbaarheid, bedieningssgemak en klimaatbeheersing in de voertuigen. Uitwisselbaarheid en eenvormigheid (familievorming) blijven een belangrijk uitgangspunt bij de vervanging.

Het instandhoudingsconcept voor de operationele wielvoertuigen is gebaseerd op een samenwerking tussen Defensie en de leverancier gedurende de gehele levensduur van het materieel. Defensie bouwt hierbij voort op eerdere ervaringen uit het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). Dit houdt in dat onderhoud aan deze wielvoertuigen zowel door de toekomstige leverancier als door Defensie wordt uitgevoerd. Daarnaast is de toekomstige leverancier (kosten-) verantwoordelijk voor de tijdige toelevering van reservedelen voor het onderhoud. Dit onderhoudsconcept en de logistieke behoefte worden tijdens de aanbesteding met de markt nader uitgewerkt. Gedurende de verwachte gebruiksduur van 15 jaar is geen Midlife Update (MLU) voor de nieuwe systemen voorzien. In de D-fase wordt het instandhoudingsconcept per systeem verder uitgewerkt.

Kwantitatieve behoefte

De behoefte zoals vastgesteld in de B-fase betreft 600 wissellaadsystemen, 100 trekker-opleggercombinaties in drie hoofdvarianten en 85 wielbergingsvoertuigen. Verder omvat de behoefte 315 gepantserde cabines en 110 RCWSn. In de D-fase worden opties in de contracten opgenomen. Dit biedt de flexibiliteit om meerbehoeften voortvloeiend uit Defensienota 2022 op een doelmatige en doeltreffende wijze in te kunnen vullen. Daarnaast kent het programma een deelbudget voor infrastructurele aanpassingen als gevolg van deze behoefte.

Internationale samenwerking

In de A-brief is gesteld dat er wellicht samenwerkingsmogelijkheden zijn met belangrijke NAVO-partners Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze mogelijkheden zijn in de B-fase verder verkend. Verder is in de B-fase gezocht naar samenwerkingsmogelijkheden met andere NAVO-landen en is de database van het European Defence Agency (EDA) geraadpleegd.

Omdat partners vergelijkbare systemen reeds aanbesteed hebben, of pas eind jaren ’20 gaan vervangen is internationale samenwerking over de volle breedte van het programma geen doelmatige mogelijkheid. Het voordeel van «familievorming» en de bijbehorende kostenbesparingen in exploitatie worden niet behaald bij separate samenwerkingsverbanden voor Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen.

Interoperabiliteit, zowel civiel als met onze militaire bondgenoten, wordt gewaarborgd door het gebruik van internationale standaarden (20ft containers).

Verwervingsstrategie

Defensie wil voor dit project gebruikmaken van bestaande technologie en systemen op de markt, die waar nodig worden aangepast aan de specifieke militaire eisen (Commercial/Military Off The Shelf, COTS/MOTS). Dit biedt naar verwachting voordelen op het gebied van prijs, verkrijgbaarheid van de onderdelen, levertijd, interoperabiliteit en instandhouding.

Het niet-gemandateerde deelproject ter vervanging van de operationele wielvoertuigen wissellaadsystemen, trekkers en wielbergingsvoertuigen gaat Defensie uitvoeren met concurrentiestelling in het kader van de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied (ADV). Op basis van vooraf gestelde selectiecriteria worden potentiële partijen geselecteerd.

Industriële participatie

Gedurende de B-fase is overleg gevoerd met de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de rol van de Nederlandse industrie. Het Ministerie van Economisch Zaken en Klimaat weegt in de D-fase af of en in hoeverre Industriële Participatie door de te selecteren partijen kan bijdragen aan de versterking van de kennis, capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie.

Overige aspecten

Duurzaamheid

De milieu en klimaatbelasting van ons nieuwe materieel probeert Defensie zo klein mogelijk te houden. Duurzaamheid draagt bij aan het versterken van de operationele slagkracht, wendbaarheid en een grotere (energie)onafhankelijkheid. Defensie weegt duurzaamheid daarom nadrukkelijk mee als uitgangspunt bij de aanschaf van materieel. Tegelijkertijd moeten (wapen)systemen wel de noodzakelijke effectiviteit behouden.

De nieuwe voertuigen moeten voldoen aan de laatste richtlijnen op het gebied van milieu, zoals de Euronorm voor dieselmotoren (emissieklasse VI). Daarnaast worden de voertuigen geschikt voor het gebruik van bijgemengde biobrandstof. De markt kan op dit moment nog geen militaire voertuigen in een nul-emissie variant leveren die aan het vereiste operationele profiel voldoen. Tijdens de aanbesteding besteden we specifieke aandacht aan brandstofbesparende technieken die kunnen worden toegepast in de systemen. Ook onderzoekt Defensie nieuwe onderwijsmiddelen voor opleiden en trainen, zoals rijsimulatoren en elektronische leeromgevingen. Hiermee draagt Defensie, vooruitlopend op de uitvoeringsagenda duurzaamheid, bij aan de doelstelling verwoord in de Defensienota 2022.

Gerelateerde projecten

Het programma DVOW voorziet ook in de behoefte aan operationele wielvoertuigen, waaronder de Scania Gryphus vrachtauto’s en de lichte gepantserde 12Kn voertuigen.1 De kennis, expertise en ervaringen opgedaan in dit programma wordt in het programma WTB toegepast.

De voertuigen binnen het programma WTB worden afgestemd op materieel dat in dezelfde periode wordt aangeschaft. Het betreft de projecten «Vervanging drijvende Brugslagcapaciteit»2, «Vervanging brugleggende tank»3 en «Vervanging bouwmachines, grondverzet en wegherstelmiddelen»4. Deze operationele systemen zijn geschikt voor transport met de nieuwe WTB-voertuigen. De te verwerven communicatiemiddelen uit het programma Foxtrot/TEN5 worden na levering ingebouwd.

Financiële aspecten

Met het programma WTB is een investering gemoeid tussen de DMP-grenzen van € 250 miljoen en € 1 miljard (prijspeil 2022). Deze investering komt in de periode 2023 tot en met 2028 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. In de B-fase is de indeling van de deelprojecten en daarmee de verdeling van het programmabudget over de deelprojecten aangepast. De bijgaande commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2022021314) bevat nadere financiële informatie6.

Risico’s

Voor het programma WTB is een risicobeoordeling gemaakt en zijn beheers-maatregelen getroffen. Het grootste risico betreft prijsverhogingen als gevolg van de toenemende vraag op de markt. Binnen de projectbegroting is een risicoreservering opgenomen om de onderkende risico’s te dragen, zoals nader toegelicht in de vertrouwelijke bijlage.

Vooruitblik

De onderzoeksfase (B-fase) toont aan dat voor de te verwerven systemen voldoende leveranciers geinteresseerd zijn die kunnen voldoen aan de eisen van Defensie. Aangezien deze voertuigen en gerelateerd materieel COTS/MOTS worden gekocht, is geen vervolgonderzoek (C-fase) nodig.

Ik ben daarom voornemens om het deelproject operationele wielvoertuigen (wissellaadsystemen, trekkers en wielbergingsvoertuigen) voort te zetten met de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Defensie zal de Kamer naar verwachting in 2024 met een D-brief informeren over het resultaat van de verwervingsvoorbereidingsfase.

De Kamer wordt verder over de voortgang van dit deelproject geïnformeerd in de begroting, het jaarverslag van het Defensiematerieelbegrotingsfonds en het Defensie Projectenoverzicht.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

Kamerstuk 27 830, nr. 356.

X Noot
2

Kamerstuk 27 830, nr. 287.

X Noot
3

Kamerstuk 26 645, nr. 1.

X Noot
4

Kamerstuk 27 830, nr. 344.

X Noot
5

Kamerstuk 33 279, nr. 29.

X Noot
6

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven