26 645
Vervanging brugleggende tank Leopard 1

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 juni 1999

Inleiding

Met de brief van 5 februari 1997 (kamerstuk 25 000 X, nr. 52) bent u ingelicht over de behoeftestelling van het project «Vervanging brugleggende tank Leopard 1». Bij de Koninklijke landmacht zijn brugleggende tanks ingedeeld ter bevordering van de mobiliteit van de manoeuvre-eenheden. De gevechtswaardeverbetering van de Leopard-2 A5 gevechtstanks heeft een toename van het gewicht tot gevolg. De brugleggende tank Leopard 1 heeft onvoldoende draagvermogen voor de verbeterde Leopard-2 A5. Met het oog op eenzelfde behoefte in Duitsland is de gecombineerde voorstudie- en studiefase gezamenlijk uitgevoerd. Met deze brief informeer ik u over de resultaten van deze fase.

Operationele behoefte

In deze fase heeft de Koninklijke landmacht de behoefte aan brugleggende tanks gevalideerd, waarbij rekening is gehouden met de gevolgen van de Hoofdlijnennotitie. De behoefte bestaat uit modulaire systemen waarvan één, twee of drie brugdelen worden gebruikt om een hindernis te overbruggen. De eisen op het gebied van bescherming, mobiliteit en standaardisatie hebben geleid tot de keuze voor een Leopard 2 onderstel voor de nieuwe brugleggende tank.

De oorspronkelijke behoefte van 17 systemen en 34 bruggen is teruggebracht tot 14 systemen en 28 bruggen. Hiervan zijn 12 brugleggende tanks ingedeeld bij de drie gemechaniseerde brigades. Gelet op de kleine aantallen, de mogelijke (vredes)verliezen tijdens de levensduur van minimaal 25 jaar en de verwachte slijtage als gevolg van de inzet tijdens vredesoperaties, zijn er twee systemen nodig als algemene reserve.

Internationale samenwerking

In de voorstudie- en studiefase is de in de behoeftestellingsfase ingezette samenwerking met Duitsland verdiept. Dit heeft geresulteerd in een bilateraal voorbereide projectfasering, volledig geharmoniseerde eisen en een gezamenlijke beoordeling van de alternatieven. Beide landen onderkennen naast evidente schaalvoordelen ook het voordeel van standaardisatie binnen het gemeenschappelijke Duits/Nederlandse legerkorps.

De huidige Duitse behoefte aan brugleggers bedraagt 35 systemen. Duitsland zal als «lead nation» in het project namens beide landen het ontwikkelingscontract met de industrie sluiten.

Resultaten van de marktverkenning

Onderzoek heeft uitgewezen dat het kosteneffectiever is nieuwe Leopard-2 onderstellen te laten produceren dan onderstellen van overtollige gevechtstanks aan te passen. Bij de marktverkenning is samen met Duitsland een inventarisatie gemaakt van de brugsystemen en leg- en opneeminstallaties die op de markt beschikbaar zijn. Er bleek geen systeem beschikbaar te zijn dat aan de gestelde eisen voldoet. Aanvullende ontwikkelingen waren dan ook noodzakelijk. Aan vijf kandidaten, waaronder een Nederlands consortium, is een offerte gevraagd voor de ontwikkeling van een brugleggende tank op basis van een Leopard-2 onderstel en een drie-modulaire brug, de bouw van prototypen en een maximale prijs voor de bouw van een serie. Gebleken is dat alleen het concept van de firma Krupp, inmiddels overgenomen door de firma MAN-Technologie, aan de eisen op het gebied van de modulariteit en de ballistische bescherming kan voldoen. In Duitsland heeft mijn ambtsgenoot inmiddels ingestemd met de keuze voor het drie-modulaire brugconcept van Krupp/MAN op basis van een Leopard-2 onderstel. Er wordt daarbij gerekend op Nederlandse deelneming.

Financiële aspecten

Mede als gevolg van de aangepaste kwantitatieve behoefte is het in de plannen gereserveerde bedrag van f 290 miljoen verminderd tot f 220 miljoen. Bij de onderhandelingen over deelneming aan dit ontwikkelingsproject zijn de volgende afspraken gemaakt. Naast een gelijke bijdrage van Duitsland en Nederland aan de industriële ontwikkelingskosten, draagt Duitsland de aanvullende kosten voor beproevingen van ongeveer DM 16 miljoen. Bij deze verdeling van de totale ontwikkelings- en beproevingskosten is rekening gehouden met de aantallen brugleggende tanks die beide landen afnemen. Nederland draagt f 30,3 miljoen bij aan de ontwikkeling van de brugleggende tank en de bouw van twee prototypen. Dit is een plafondbedrag, zodat er voor Nederland geen financiële risico's aan het ontwikkelingsproject zijn verbonden.

Bij aanvang van de ontwikkelingsfase zijn ook over een aantal hoofdpunten voor de seriefase, zoals de maximale prijzen al afspraken gemaakt. De kosten voor de bouw van 14 Nederlandse serievoertuigen alsmede de kosten voor gerelateerde zaken als opleidingsleermiddelen, documentatie, gereedschap en reservedelen bedragen maximaal f 190 miljoen. Het besluit over de afname van serievoertuigen zal separaat plaatsvinden op basis van het D-document.

Inschakeling Nederlandse industrie

Delen van de bruggen, de leg- en opneeminstallatie en het onderstel zijn al door de firma's MAN-Technologie en Krauss Maffei ontwikkeld. Dit beperkt de mogelijkheden van participatie door de Nederlandse industrie in deze fase van het project. De Nederlandse directe participatie bestaat onder meer uit belangrijke elementen van het zichtsysteem, onderdelen van het hydraulische systeem en metalen delen van de brug zelf. Voor compensatie-aspecten in de ontwikkelingsfase heeft de firma MAN- Technologie een aparte overeenkomst met het ministerie van Economische Zaken gesloten. Het gaat veelal om indirecte compensatie, waaronder de levering van hard- en software voor centrales voor mobiele telefonie.

Voortzetting van het project

De levering van de beide prototypen brugleggende tank wordt in 2001 verwacht. Aansluitend is een intensieve periode van gecombineerde Duits/Nederlandse beproevingen voorzien die in 2003 wordt afgesloten. Naar verwachting zal de gezamenlijke verwervingsvoorbereidingsfase in 2004 worden voltooid. Ik ben voornemens, indien gewenst na overleg met u, in te stemmen met de aanvang van de verwervingsvoorbereidingsfase en het bilateraal laten ontwikkelen van twee prototypen brugleggende tanks. Over de resultaten van deze fase zal ik u op de gebruikelijke wijze inlichten.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven