27 728
Wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering)

nr. 571
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 2 juli 2002

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van het jaarlijks onderzoek van de inspectie naar de plaatsingsproblematiek in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Tevens treft u mijn reactie op de uitkomsten van het onderzoek aan. Het gaat om het onderzoek in het (voortgezet) speciaal onderwijs en niet om het speciaal basisonderwijs. Over de wachtlijsten en thuiszitters in het speciaal basisonderwijs heb ik u aan het begin van dit jaar geïnformeerd (OCW02-111). In het speciaal basisonderwijs betrof het 20 thuiszitters, zoals ook besproken tijdens de behandeling van het financieel verslag in de Tweede Kamer op 20 juni jongstleden.

Het inspectierapport wachtlijsten 20022 laat een groei zien van het aantal kinderen dat op een wachtlijst staat van het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het aantal leerlingen op een plaatsingslijst op de peildatum 16 januari 2002 is weliswaar gedaald met gemiddeld 5% (van 826 naar 788 leerlingen), maar daar staat tegenover een toename van het aantal leerlingen op een aanmeldings- of onderzoekslijst van 36% (van 2618 naar 3553) en een verdubbeling van het aantal thuiszittende leerlingen op een wachtlijst (van 82 naar 155).

Ook dit jaar is het aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs weer fors gestegen (met ruim 5% tot 48 200). Dat daar bovenop ook de wachtlijsten blijven groeien en leerplichtige leerlingen thuiszitten is niet acceptabel. De inspectie geeft een aantal oorzaken die door de scholen zijn genoemd voor het bestaan van wachtlijsten en thuiszitters. Dit is de verdichtingsproblematiek (de zware handicaps en stoornissen waarmee het speciaal onderwijs te maken heeft), de huisvestingsproblemen en het lerarentekort. De groep waarin een leerling geplaatst zou moeten worden zit vol. Tevens bestaat de mogelijkheid, zoals de inspectie ook in haar rapport beschrijft, dat een aantal scholen anticipeert op invoering van het wetsvoorstel Leerlinggebonden financiering. Deze scholen pogen – in het zicht van de leerlinggebonden financiering en met het deelnamepercentage van het samenwerkingsverband in het achterhoofd – leerlingen met complexe problemen geplaatst te krijgen op een school voor (V)SO.

Het inspectieonderzoek geeft aan welk complex aan factoren deze wachtlijsten veroorzaken. Om de wachtlijsten aan te pakken zullen al deze knelpunten systematisch en in samenhang opgelost moeten worden.

Om die reden heb ik in mijn reactie op het inspectierapport vorig jaar een samenhangende aanpak voorgesteld. Kern van deze aanpak vormen de maatregelen uit het wetsvoorstel Leerlinggebonden financiering (LGF):

• REC-vorming. Door de samenwerking tussen de verschillende scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in een regio kan de capaciteit van de school efficiënter gebruikt worden. Ook de mogelijkheid van nevenvestiging en verbrede toelating die het wetsvoorstel LGF biedt, zal de spreiding en de toegankelijkheid van het speciaal onderwijs verbeteren.

• Indicatiestelling. Door een onafhankelijke indicatiestelling zullen de leerlingen op de voor hen juiste school komen. Tevens kan de speciale school waarvoor de leerling is geïndiceerd die leerling dan niet meer vanwege zijn of haar handicap weigeren op te nemen. De objectieve indicatiestelling werkt naar twee kanten. Leerlingen die niet voldoen aan de criteria blijven in het regulier onderwijs en krijgen de zorg vanuit Weer Samen Naar School (WSNS). Het is van belang dat een samenwerkingsverband WSNS in staat wordt gesteld deze leerlingen te blijven opvangen. Met WSNS Plus zijn maatregelen genomen om de kwaliteit van deze zorg te verhogen.

• Begeleiding ouders. De REC's krijgen na invoering van het wetsvoorstel LGF de taak ouders te ondersteunen bij de aanmelding voor indicatie, wat de onderzoekslijsten kan bekorten, en bij het vinden van de juiste school voor hun kind.

• Adviescommissie toelating en begeleiding (ACTB) en onderwijsconsulenten. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel ook aangevuld met de ACTB en in een eerdere fase met de onderwijsconsulenten bij de begrotingsbehandeling. Hierdoor wordt de problematiek rond de toegankelijkheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs verder opgelost. In die gevallen waar discussie bestaat over plaatsing van een leerling kan de ACTB adviseren en worden onderwijsconsulenten ingezet voor bemiddeling.

Er is vorig jaar een bijdrage geleverd aan het bestrijden van de werkdruk in cluster 4 door invoering van meer klassenassistenten. Sinds 1 november 2001 zijn voor de zmok-scholen middelen voor ongeveer 200 extra fulltime klassenassistenten beschikbaar gesteld. Een effect van deze maatregel op de omvang van de wachtlijsten op 16 januari 2002 is niet realistisch, gelet op de korte periode na de invoering op 11 november 2001.

De bedoeling was om met de invoering van de LGF-wetgeving per 1-8-2002 tot verbeteringen te komen, waardoor een systematischer aanpak van de oorzaken van de wachtlijstenproblematiek mogelijk wordt. Intussen is de inwerkingtreding van het wetsvoorstel helaas vertraagd als gevolg van de controversieelverklaring door de Eerste Kamer.

Ik heb in overleg met het onderwijsveld alles in het werk gesteld om de scholen in staat te stellen zich komend schooljaar goed voor te bereiden op een invoering van LGF zo mogelijk per 1–8-2003. Indien de Eerste Kamer na aantreding van het nieuwe kabinet het wetsvoorstel aanvaardt, zal alsnog ook een meer gestructureerde aanpak van de oorzaken van de wachtlijsten ingevoerd kunnen worden.

Voor het komend schooljaar worden enkele maatregelen genomen die een bijdrage leveren aan de oplossing van de wachtlijstproblematiek en zeker de thuiszitproblematiek. Het betreft:

• Ook komend schooljaar wordt de facilitering voor klassenassistentie in cluster 4 voortgezet. Deze regeling voor facilitering is begin juni gepubliceerd. Op dit moment vindt een onderzoek plaats naar de praktische effecten van deze maatregel.

• Met ingang van 2002 is structureel €113 miljoen (Rijk: € 45 miljoen, gemeenten: € 68 miljoen) beschikbaar voor aanpassing van schoolgebouwen in het primair (inclusief het speciaal onderwijs) en voortgezet onderwijs. Dit draagt bij aan de huisvestingsproblematiek die door de inspectie is gesignaleerd.

• In het kader van de vijfde faciliteringsregeling voor REC's in oprichting die onlangs gepubliceerd is, zullen deze REC's met een commissie voor de indicatiestelling (CvI) gaan werken. Door te oefenen met de onafhankelijke indicatiestelling als voorbereiding op invoering van LGF kan wellicht nu al een bijdrage geleverd worden aan een verbeterde aanpak van de wachtlijsten. Ook de overige REC-taken zullen in het kader van de vijfde faciliteringsregeling uitgeprobeerd worden. De begeleiding van ouders bij het vinden van de juiste school is voor het bestrijden van wachtlijsten zeer belangrijk.

• Voor de verbetering van de leerplichtadministratie is € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld. Tezamen met de invoering van het onderwijsnummer zal een betere aanpak van de thuiszitproblematiek mogelijk worden, zo stelt ook de inspectie.

• Ik streef er naar om komend schooljaar een start te maken met de onderwijsconsulenten. Onderwijsconsulenten zijn mogelijk gemaakt door een amendement bij de behandeling van de begroting 2002.

Met het oog op de invoering van de nieuwe wetgeving is het mogelijk om ervaring op te doen met het functioneren van onderwijsconsulenten. Daarom wordt het komend schooljaar gebruikt om een netwerk van consulenten in te richten, op wie ouders en scholen een beroep kunnen doen in die situaties waarin problemen optreden inzake plaatsing van gehandicapte leerlingen in reguliere of speciale scholen. Het consulentennetwerk wordt organisatorisch ondergebracht bij de Wegbereiders. Het is van belang dat het werk van de consulenten toegespitst wordt op problematische plaatsingskwesties. Daartoe behoren zeker de situaties waar kinderen thuiszitten. Daar waar ouders behoefte hebben aan begeleiding bij het vinden van een school, kunnen zij een beroep doen op het REC dat een begeleidingstaak heeft op dit punt. De onderwijsconsulenten komen in beeld daar waar de begeleiding vanuit het REC onvoldoende resultaat kan opleveren en de plaatsing in een impasse geraakt. Oorzaken hiervoor kunnen uiteenlopend zijn: huisvestingsproblematiek, personele problematiek, onderwijskundige problemen, problemen in de afstemming met de zorg. Langs deze weg kan in het komend schooljaar enerzijds praktijkervaring opgedaan worden met de vereisten, de mogelijkheden en beperkingen bij de opzet en organisatie van een consulentennetwerk en anderzijds kan een beter inzicht verkregen worden in de aard en oplossingsmogelijkheden van de plaatsingsproblematiek. Deze ervaring en dit inzicht kunnen ten goede komen aan de invoering van de wetgeving op een later tijdstip.

Belangrijker is nog dat op deze wijze meer leerlingen naar school kunnen en minder kinderen thuis zullen komen te zitten. Uit de casuïstiek van de inspectie blijkt ook hoe complex de situatie van thuiszittende leerlingen is en hoe individueel verschillend. Het maatwerk dat onderwijsconsulenten kunnen geven is hier goed op zijn plaats.

Ik verwacht dat met de getroffen overgangsmaatregelen een bijdrage geleverd kan worden aan het te lijf gaan van de wachtlijstproblematiek in het zicht van verdere oplossingen onder de nieuwe wetgeving.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund


XNoot
1

Hiermee komt kamerstuk 21 860, nr. 67 te vervallen.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven