27 669
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (voorlopige maatregel)

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2003

In antwoord op de motie van het lid Rouvoet (ChristenUnie) inzake de wenselijkheid of noodzakelijkheid van het laten vallen van sociaal-agogen onder de reikwijdte van de Wet BIG (27 669, nr. 9), bericht ik uw Kamer dat het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding (CONO) inmiddels om advies is gevraagd. Het CONO zal het advies naar verwachting in september 2003 uitbrengen. Dit advies alsmede mijn standpunt op dit advies zal ik uw Kamer voor december 2003 doen toekomen. Ik beschouw bovengenoemde motie hiermee als afgehandeld.

In antwoord op de motie van het lid Hermann (GroenLinks) inzake het kennelijk ontbreken van deskundigheid (27 669, nr. 10), bericht ik uw Kamer dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie een werkgroep hebben geformeerd om een draaiboek voor de uitvoering van artikel 96a Wet BIG te maken. Het criterium van het kennelijk ontbreken van deskundigheid zal hierin worden ingepast. Ik zal u hierover te zijner tijd berichten.

Ik beschouw de motie van het lid Hermann hiermee als afgehandeld.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven