Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27665 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27665 nr. 6 |
Ontvangen 1 juni 2001
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 27 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de gevolgen van de toepassing van het tweede lid, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van dit hoofdstuk.
In artikel 29, eerste lid, wordt «in deze wet» vervangen door: op grond van deze wet.
Artikel 37 komt te luiden:
Artikel 37. Goedkeuring deelnemingen en geldleningen
Verzoeken om goedkeuring als bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk artikel 66 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waaromtrent door Onze Minister nog niet is beslist, worden aangemerkt als verzoeken om goedkeuring op grond van artikel 3c, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Ten aanzien van zodanige verzoeken wordt alsnog artikel 3, zesde lid, van die wet toegepast. In dat geval vangt de termijn van dertien weken, bedoeld in artikel 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht, aan na de laatst bedoelde verzending ter goedkeuring.
Artikel 39 komt te luiden:
Artikel 39. Bijzondere overgangsbepalingen in verband met verzelfstandiging van onderdelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat in afwijking van artikel 28, vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die worden toegerekend aan de uitvoering van in die maatregel genoemde taken of het verrichten van bepaalde diensten overgaan op bij die maatregel aan te wijzen rechtspersonen dan wel op de Staat.
2. Artikel 28, derde lid, 30, eerste lid, en artikel 34 zijn ten aanzien van de overgang, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Bij of krachtens de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld voor de overgang van personeel, de gegevensoverdracht en de waardering van de vermogensbestanddelen.
Artikel 43 (Werkloosheidswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel A vervallen «93b, eerste lid,» en «97g, eerste lid,».
b. Onderdeel X komt te luiden:
Hoofdstuk V met artikel 69 vervalt.
c. In onderdeel Y wordt de tweede volzin van artikel 72, derde lid, vervangen door: Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
d. Er wordt na onderdeel Y een nieuw onderdeel Ya ingevoegd, luidende:
Na artikel 72 wordt een nieuw artikel 72a ingevoegd, luidende:
1. Op verzoek van een overheidswerkgever kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de taak om de inschakeling in de arbeid te bevorderen van een persoon als bedoeld in artikel 78a, die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb overdragen aan die overheidswerkgever.
2. De overheidswerkgever legt bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, een document over waaruit blijkt, dat dit verzoek wordt gedaan met instemming van de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties, waarmee de overheidswerkgever overleg pleegt te voeren over de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van zijn personeel.
3. De overheidswerkgever treedt bij overdracht als bedoeld in het eerste lid, voor de toepassing van dit hoofdstuk VI en hoofdstuk XA in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Bij de uitvoering van de werkzaamheden behorend bij die taak zijn voor de overheidswerkgever het tweede en derde lid van artikel 72 van overeenkomstige toepassing.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaalt een door hem nader te bepalen vergoeding aan de overheidswerkgever voor de door de overheidswerkgever op grond van dit artikel gedane uitgaven in verband met de inschakeling in het arbeidsproces van personen als bedoeld in artikel 78a.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor:
a. de vorm waarin en de termijn waarbinnen het in het derde lid bedoelde verzoek wordt ingediend;
b. de vorm waarin en de termijn waarbinnen een verzoek om een vergoeding als bedoeld in het vierde lid wordt ingediend;
c. de door de overheidswerkgever in verband met de uitvoering van dit artikel uit eigen beweging of desgevraagd te verstrekken gegevens.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan dit artikel of onderdelen daarvan van overeenkomstige toepassing zijn voor de werkgever, die geen overheidswerkgever is.
e. Onderdeel Z wordt vervangen door:
Artikel 73 wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft mede tot taak de werknemers die recht hebben op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb met toepassing van de Wet inschakeling werkzoekenden in aanmerking te laten komen voor de voorzieningen op grond van die wet, voorzover het instituut aan de werknemers die arbeidsgehandicapte zijn als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten niet al voorzieningen toekent, die overeenkomen met die voorzieningen.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt voor iedere werknemer, jonger dan 23 jaar, die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb een plan op of laat dit opstellen gericht op de inschakeling in het arbeidsproces. Bij de uitvoering van dit plan is paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet inschakeling werkzoekenden van overeenkomstige toepassing.
f. Er wordt na onderdeel Z een nieuw onderdeel Za ingevoegd, luidende:
Na artikel 73 wordt een nieuw artikel 73a ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een werknemer die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb, die geen arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een werknemer als bedoeld in dat lid uitsluitend gericht zijn op inschakeling in de arbeid gedurende periode dat de werknemer recht op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb heeft.
3. Ingeval van toepassing van het eerste lid, onderdeel b, zijn voor de in dat lid bedoelde aanvrager artikel 72, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
g. Onderdeel AA komt te luiden:
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tiende lid vervalt.
2. In het twaalfde lid vervalt na «met 37» de zinsnede «39, vijfde en zesde lid, onderdelen b en c».
h. Onderdeel GG vervalt.
i. Onderdeel HH wordt vervangen door:
Artikel 93b wordt vervangen door:
1. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden, waarvoor werknemers, woonachtig in die gemeenten, die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa en IIb als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in aanmerking worden gebracht komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
2. De subsidies, bedoeld in artikel 73a, en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
3. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
j. Onderdeel LL wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2 wordt vervangen door:
2. De onderdelen g en l vervallen.
2. In onderdeel 3 wordt «20a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door: 72a, vierde lid,.
k. Artikel MM wordt vervangen door:
Artikel 97g wordt vervangen door:
1. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden, waarvoor personen als bedoeld in artikel 78a, woonachtig in die gemeenten, die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa en IIb als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in aanmerking worden gebracht komen ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
2. De subsidies, bedoeld in artikel 73a en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel komen, voor zover dat artikel wordt toegepast ten aanzien van personen als bedoeld in artikel 78a, ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
3. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
l. In onderdeel UU wordt in het eerste lid van artikel 116 van de Werkloosheidswet na «59» een komma ingevoegd.
m. In onderdeel ZZ, onder 3, wordt «werkloosheidsfonds» vervangen door: Werkloosheidsfonds.
Artikel 45 komt na «inwerking is getreden,» te luiden: wordt in de artikelen 74, eerste, tweede, derde, en zesde lid, van de Werkloosheidswet en 22a, eerste, tweede, derde en zesde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 46, onderdeel C, onder 3, wordt in het achtste lid «het een» vervangen door: de.
In artikel 47, onderdeel A, wordt «inwerkingtreding deze» vervangen door: inwerkingtreding van deze.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt de aanhef vervangen door: Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:.
b. In onderdeel J, wordt «In de artikelen» vervangen door: In artikel.
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A wordt vervangen door:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met o worden verletterd tot c tot en met m.
b. In onderdeel M, wordt «Voor» vervangen door: voor.
Artikel 52, onderdeel A, wordt vervangen door:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot de onderdelen c tot en met h.
Artikel 57 (Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt na «opschrift van artikel 11,» een spatie ingevoegd en vervallen: «10, eerste, derde, vierde en vijfde lid,» , «33, eerste lid,» en «43, eerste lid,».
b. In onderdeel E wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid» vervangen door: behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.
2. De tweede volzin van het zesde lid wordt vervangen door: Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
3. In de derde volzin van het zesde lid wordt «dit lid» vervangen door: deze wet en «numer» door nummer.
4. In het zevende lid wordt het tweede onderdeel b verletterd tot c, en wordt onderdeel c vervangen door:
d. het vijfde en zesde lid.
5. Onder vernummering van het achtste lid tot elfde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
8. Nadat de werkgever op grond van artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een reïntegratieverslag heeft opgesteld of aangevuld, houdt de werkgever aantekening bij van het verloop en de reïntegratie van de in het eerste lid bedoelde werknemer en de in het vierde lid bedoelde vroegere werknemer gedurende de in het derde, vierde en zevende lid, bedoelde periode en stelt hij in die periode jaarlijks uiterlijk twaalf maanden na deze opstelling of aanvulling van het reïntegratieverslag opnieuw met de werknemer of vroegere werknemer een reïntegratieverslag op en verstrekt hij hiervan afschrift aan de werknemer of vroegere werknemer.
9. Bij de uitvoering van het achtste lid laat de werkgever zich bijstaan door een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998. De werknemer of vroegere werknemer verleent zijn medewerking bij het opstellen van het reïntegratieverslag.
10. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het achtste en negende lid.
6. In het tot elf vernummerde lid vervalt: «, voorzover die werkgever geen eigenrisicodrager als bedoeld in de ZW is».
c. Onderdeel G wordt vervangen door:
Het opschrift van § 2 van hoofdstuk 2 wordt vervangen door:
§ 2. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten.
d. Onderdeel I wordt vervangen door:
Artikel 10 wordt vervangen door:
Artikel 10.Taak Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van de arbeidsgehandicapte ten aanzien van wie de werkgever geen verplichting heeft als bedoeld in artikel 8, die
a. recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, de WAO, de WAJONG, de WW of de WBIA;
b. verzekerd is op grond van de WAZ, of recht heeft op een uitkering op grond van de WAZ;
c. ingezetene is als bedoeld in artikel 3 van de WAJONG en de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
d. als gewezen overheidswerknemer recht heeft op bezoldiging of uitkering in geval van ziekte als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen of recht heeft op een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van die wet.
2. Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan arbeidsgehandicapten instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze wet en verstrekt het aan werkgevers instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze wet om indiensttreding van deze personen te bevorderen.
3. Uit hoofde van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de arbeidsgehandicapte die recht heeft op een uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, in aanmerking brengen voor voorzieningen als bedoeld in artikel 3 of 4 van de WIW met toepassing van de WIW, voorzover het instituut op grond van deze wet niet al voorzieningen toekent, die overeenkomen met die voorzieningen.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt voor iedere arbeidsgehandicapte, jonger dan 23 jaar, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, een plan op of laat dit opstellen gericht op de inschakeling in het arbeidsproces. Bij de uitvoering van dit plan is paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de WIW van overeenkomstige toepassing.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de werkzaamheden waarmee de in het eerste lid bedoelde taak wordt uitgevoerd, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan de in het vijfde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voor zover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het vijfde lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het vijfde en zesde lid.
e. Onderdeel J wordt vervangen door:
Artikel 12 wordt vervangen door:
1. De gemeenten hebben tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van arbeidsgehandicapten die:
a. recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening kunstenaars of de Algemene nabestaandenwet en niet tevens recht hebben op een uitkering als bedoeld in artikel 10, eerste lid;
b. in dienstbetrekking staan als bedoeld in de WIW;
c. als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen zijn geregistreerd en niet worden bedoeld in onderdeel a, of artikel 10 en 11.
2. Uit hoofde van de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het gemeentebestuur binnen het kader van de WIW instrumenten gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid en verstrekt hij aan werkgevers de noodzakelijke instrumenten om indienstneming van deze personen te bevorderen.
f. Onderdeel K wordt vervangen door:
Artikel 13 wordt vervangen door:
1. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10, eerste lid, of artikel 11, voor een arbeidsgehandicapte, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW een plan heeft opgesteld of laten opstellen, gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, tekent die arbeidsgehandicapte, een exemplaar van dat plan voor gezien en verstrekt dit aan het instituut. Het plan wordt tevens getekend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Indien een plan als bedoeld in het eerste lid is opgesteld, en in het besluit tot toekenning of herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de in het eerste lid bedoelde wetten wordt verwezen naar voorschriften in het belang van behoud, herstel en bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, wordt dit plan in een bijlage bij dat besluit opgenomen.
g. In artikel 57 wordt onderdeel V vervangen door:
Artikel 33 komt te luiden:
Artikel 33. Persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 22, kan besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. De in het eerste lid bedoelde subsidie-ontvanger laat de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
3. De in het eerste lid bedoelde aanvrager verstrekt de gegevens, voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn sociaal-fiscaalnummer aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf zijn inschakeling in de arbeid bevordert.
4. De in het vierde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dat lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het tweede tot en met vijfde lid.
6. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
h. Er wordt een nieuw onderdeel Va ingevoegd, luidende:
Na artikel 33, wordt een nieuw artikel 33a ingevoegd, luidende:
Artikel 33a. Persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemer
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer als bedoeld in artikel 31, eerste lid, besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer uitsluitend verstrekken of sluiten indien dit instituut:
a. op een door die werknemer ingediend verzoek als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel e, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, tot het oordeel is gekomen dat zijn werkgever tijdens de periode waarin de in artikel 8, derde, vierde en zevende lid, bedoelde verplichting geldt, onvoldoende of ongeschikte reïntegratie-inspanningen heeft verricht; en
b. van oordeel is dat in het bedrijf van deze werkgever geen passende arbeid aanwezig is die de betrokken werknemer kan verrichten.
3. Artikel 33, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent dit artikel.
5. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
i. Onderdeel Z wordt vervangen door:
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef en onderdeel a van het eerste lid worden vervangen door:
1. Ten laste van het Reïntegratiefonds komen de kosten verband houdende met de uitvoering van artikel 10 en 11 en de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekte of toegekende:
a. subsidies, bedoeld in artikel 15, 16, 16a, 17, 18, 30, 33 en 33a of overeenkomsten, bedoeld in artikel 33 dan wel 33a, eerste lid, onderdeel b;
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de WIW, waarvoor arbeidsgehandicapten, woonachtig in die gemeenten, als bedoeld in artikel 10, derde lid, in aanmerking worden gebracht komen tevens ten laste van het Reïntegratiefonds.
3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
In artikel 59, onderdeel B vervalt «van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering,» en wordt «Werknemersverzekeringen» vervangen door: werknemersverzekeringen.
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «In artikel» vervangen door: Artikel.
2. In onderdeel 1 wordt na «b» ingevoegd: wordt.
3. Onderdeel 3 wordt vervangen door:
3. De onderdelen f, g, h, i en j worden verletterd tot c, d, e, f, en g.
b. Onderdeel J wordt vervangen door:
Artikel 39a vervalt.
c. Onderdeel K vervalt.
d. In onderdeel L, onderdeel 1, wordt na «tweede lid» een komma ingevoegd.
e. Onderdeel R wordt vervangen door:
Artikel 51 komt te luiden:
Het Rijk is niet aansprakelijk voor het doen van uitkeringen of de verstrekking van bijdragen als bedoeld in artikel 59.
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A wordt vervangen door:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel j wordt vervangen door:
j. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De onderdelen k en l vervallen.
3. Onderdeel m wordt verletterd tot onderdeel k.
b. In onderdeel B wordt na «zevende lid» een komma ingevoegd.
c. In onderdeel D, onderdeel 1, wordt «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 65, onderdeel C, onderdeel 2, wordt «3.» vervangen door: 6.
In artikel 66, onderdeel A, wordt telkens na «derde lid» een komma ingevoegd.
In artikel 67, onderdeel A, wordt de zinsnede «artikel 1, eerste lid,» vervangen door: artikel 1.
In artikel 68, onderdeel A, wordt «Verzekeringsbank» vervangen door: verzekeringsbank en telkens na «derde lid» een komma ingevoegd.
In artikel 70, onderdeel A, wordt telkens na «derde lid» een komma ingevoegd.
In artikel 73, onderdeel A, onderdeel 3, wordt «verletterde onderdeel f» vervangen door: tot f verletterde onderdeel.
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A wordt vervangen door:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. De onderdelen b, c en d vervallen.
2°. Er wordt een nieuw onderdeel b toegevoegd, luidende:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het tweede lid vervalt.
b. In onderdeel B wordt «artikel 3a, tweede lid en derde lid,» vervangen door: artikel 3a, tweede en derde lid, en wordt «16d, tweede lid, tiende lid en elfde lid,» vervangen door: 16d, tweede, tiende en elfde lid.
c. Onderdeel C wordt vervangen door:
In artikel 11, eerste lid, worden de eerste en tweede zin vervangen door: De vaststelling van de door de werkgever verschuldigde premie, alsmede de invordering daarvan, geschiedt door het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen premie is verschuldigd over een uitkering stelt hij die premie vast en vordert die in.
Artikel 76 (Algemene bijstandswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel O wordt een nieuw onderdeel Oa ingevoegd, luidende:
In artikel 106, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders aan de bijstand verplichtingen verbinden» vervangen door: kunnen burgemeester en wethouders vanaf de datum van indiening van de bijstandsaanvraag verplichtingen opleggen.
b. Onderdeel Q wordt vervangen door:
Artikel 113, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de datum van indiening van de bijstandsaanvraag verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
c. In onderdeel T wordt artikel 122 als volgt gewijzigd:
1. In het negende lid wordt «voor zover» vervangen door: voorzover.
2. In het tiende lid wordt na «Bij de algemene maatregel van bestuur» een komma ingevoegd.
d. In onderdeel V wordt in artikel 125, eerste lid, onderdeel a, na «wettelijke regelingen» een komma ingevoegd.
e. In onderdeel X, onderdeel 1, wordt in artikel 130, eerste lid, «van de uitvoering» vervangen door: op de uitvoering.
Artikel 77 (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel D, vervalt in het nieuwe eerste lid van artikel 14 het woord «dient».
b. In onderdeel I, onderdeel 1, wordt in artikel 20, derde lid, na «is nagekomen,» een zinsdeel ingevoegd luidende: dan wel.
c. Onderdeel O wordt vervangen door:
Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de datum van indiening van de aanvraag verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
d. In onderdeel R wordt in artikel 45, negende lid, «voor zover» vervangen door: voorzover, en in het tiende lid na «Bij de algemene maatregel van bestuur» een komma ingevoegd.
e. In onderdeel T, onderdeel 1, wordt in artikel 48, eerste lid, onderdeel a, na «wettelijke regelingen» een komma ingevoegd.
f. In onderdeel V, onderdeel 1, wordt in artikel 52, eerste lid, «van» vervangen door: op.
Artikel 78 (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel D, vervalt in het nieuwe eerste lid van artikel 14 het woord «dient».
b. Onderdeel O wordt vervangen door:
Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de datum van indiening van de aanvraag verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
c. In onderdeel R wordt in artikel 45, vierde lid, onder b, aanhef, «an» vervangen door: kan, in artikel 45, negende lid, «voor zover» vervangen door: voorzover en in artikel 45, tiende lid, het zinsdeel «bedoeld in het negende lid» tussen komma's geplaatst.
d. In onderdeel T, onderdeel 1, wordt in artikel 48, eerste lid, onderdeel a, na «wettelijke regelingen» een komma ingevoegd.
e. In onderdeel V, onderdeel 1, wordt in artikel 52, eerste lid, «van» vervangen door: op
Artikel 81 (Wet inschakeling werkzoekenden) wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel B komt te luiden:
Artikel 2 wordt vervangen door:
Artikel 2. Gemeentelijke zorgplicht
1. De gemeente draagt zorg voor voorzieningen voor in de gemeente woonachtige langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden en jongeren, die kunnen leiden tot inschakeling in het arbeidsproces dan wel die sociale activering en een zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing voor de persoon die als werkzoekende is geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigde of langdurig werkloze is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de uitkeringsgerechtigde waaraan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt en ten behoeve van die uitkeringsgerechtigde overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten of artikel 29, derde lid, van de Werkloosheidswet uitvoering geeft aan het in een van die artikelen bedoelde plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid.
3. Op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de gemeente er zorg voor dat genoemd instituut, voor in de gemeente woonachtige uitkeringsgerechtigden aan wie dat instituut een uitkering verstrekt, uitvoering kan geven aan zijn taak, bedoeld in de artikelen 10, derde of vierde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en artikel 73, eerste of zesde lid, van de Werkloosheidswet.
4. De gemeente draagt zorg voor doeltreffende voorlichting in de gemeente aangaande de voorzieningen van deze wet, alsmede voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van deze wet.
5. Indien de gemeente ter uitvoering van de taak bedoeld in deze wet ten aanzien van een persoon een plan heeft opgesteld of heeft laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt, indien die verplichting niet reeds voortvloeit uit artikel 70 van de Algemene bijstandswet, artikel 18 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 18 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, een exemplaar daarvan door die persoon voor gezien getekend en aan het gemeentebestuur verstrekt. Het plan wordt tevens getekend door het gemeentebestuur.
b. Er wordt na onderdeel B een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, vervalt «in aansluiting op een dienstbetrekking of in plaats van een recht op uitkering».
c. Er wordt na onderdeel Ba een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:
Artikel 3a. Persoonsgebonden reïntegratiebudget
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan de gemeente op aanvraag van een bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan besluiten:
a. een subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die gericht is op de arbeidsinschakeling van die aanvrager.
2. Ingeval van toepassing van het eerste lid, onderdeel b, is voor de in dat lid bedoelde aanvrager artikel 8, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
d. In onderdeel F wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het gemeentebestuur legt in het verslag over de uitvoering van de wet, bedoeld in artikel 20, vierde lid, de wijze vast waarop uitvoering wordt gegeven aan dit artikel.
2. In het derde lid wordt in de eerste zin na «sociaal-fiscaalnummer» ingevoegd: , bedoeld in artikel 22, vijfde lid, en wordt de tweede volzin vervangen door: Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
e. Onderdeel G komt te luiden:
Artikel 9, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. De gemeente stelt voor iedere jongere, van wie een aanvraag voor een door de gemeente te verstrekken uitkering in behandeling is genomen of die is ingeschreven als werkloos werkzoekende en geen uitkering ontvangt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een plan gericht op de inschakeling in het arbeidsproces op of laat dit opstellen. Artikel 2, vijfde lid, is van toepassing.
2. De gemeente biedt ter uitvoering van het in het eerste lid bedoelde plan uiterlijk binnen een jaar na de datum van ingang van de uitkering of na de datum van inschrijving als werkloos werkzoekende een dienstbetrekking aan, tenzij andere voorzieningen gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces meer aangewezen zijn en deze andere voorzieningen ten minste 19 uur per week in beslag nemen.
f. Onderdeel H komt te luiden:
Artikel 12 wordt vervangen door:
Artikel 12. Selectie langdurig werklozen
1. Slechts met een op grond van artikel 14, derde of vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen gegeven positief advies van de Centrale organisatie werk en inkomen komen langdurig werklozen van 23 jaar en ouder in aanmerking voor de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 of 5.
2. De werknemer, bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, die op grond van een herindicatiebeschikking als bedoeld in die wet niet langer tot de doelgroep van die wet behoort, kan zonder advies van de Centrale organisatie werk en inkomen in aanmerking komen voor de voorzieningen bedoeld in het eerste lid.
g. Onderdeel I komt te luiden:
Artikel 13, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Na afloop van de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente slechts een nieuwe dienstbetrekking met een langdurig werkloze aangaan met een op grond van artikel 14, derde of vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen gegeven positief advies van de Centrale organisatie werk en inkomen.
h. Onderdeel J, onderdeel 1, komt te luiden:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, eerste lid, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet, aan of ten behoeve van de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van die wet, voorzieningen als bedoeld in artikel 3, mede inzetten, indien zij strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid.
i. Na onderdeel K wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 14, tweede lid, onderdeel c, wordt na «3» ingevoegd: , 3a.
In artikel 89, onderdeel B, wordt het nieuwe eerste lid van artikel 4 op een nieuwe regel geplaatst en wordt in dat eerste lid «functionarisvan» vervangen door: functionaris van.
Artikel 90 (Wet financiering loopbaanonderbreking) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel A wordt na «Artikel 1, eerste lid» een komma ingevoegd.
b. In onderdeel C wordt na «artikel 8,» ingevoegd: vierde lid,.
Artikel 91 (Wet arbeid en zorg) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel A wordt na «1:3» ingevoegd: , eerste lid,.
b. Onderdeel B wordt vervangen door:
In artikel 3:11, derde lid, artikel 3:12, derde lid, artikel 3:22, derde lid, artikel 3:27, zesde lid, artikel 3:28, artikel 7:5, tweede lid, artikel 7:6, eerste, zesde en zevende lid, artikel 7:12, eerste en twaalfde lid, artikel 7:13, eerste lid, artikel 7:16, zevende lid, en artikel 7:18, derde lid, wordt «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
c. Onderdeel C wordt vervangen door:
In artikel 3:11, eerste en tweede lid, artikel 3:12, eerste en tweede lid, artikel 3:14, eerste lid, artikel 3:22, eerste en tweede lid, artikel 3:24, artikel 3:25, eerste lid, artikel 8:5, eerste lid, eerste en tweede volzin, artikel 7:11, derde lid, artikel 7:13, tweede, vierde, zesde, achtste en tiende lid, artikel 7:14, vierde lid, aanhef en onderdeel b, artikel 7:15, eerste en tweede lid, artikel 7:16, eerste, derde, vierde en vijfde lid, artikel 7:17, eerste tot en met vijfde lid, artikel 7:18, tweede lid, artikel 7:19, derde lid, artikel 7:20, eerste lid, eerste en tweede volzin, en artikel 7:22, derde lid, zevende lid, eerste en tweede volzin, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
d. In onderdeel E wordt «8:3, eerste lid, onder 1°» vervangen door: 7:3, tweede lid.
e. In onderdeel F wordt «8:21» vervangen door: 7:22.
In artikel 94, onderdeel B, onderdeel 1, wordt «635, derde» vervangen door: 635, vierde.
In artikel 95 wordt na «vervangen door» een dubbele punt ingevoegd.
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt aan het einde van de zin een punt toegevoegd.
b. Het in onderdeel C, voorgestelde artikel 8j, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor «46» wordt ingevoegd: 44a,.
2. Voor «51» wordt ingevoegd: 49b,.
3. De zinsnede «en de artikelen 14 en 16 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen» vervalt.
In artikel 114 wordt «98a1» vervangen door: 98a.1.
In artikel 124, onderdeel B, wordt na «artikel 41, derde lid» een komma ingevoegd.
Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de onderdelen a en b wordt «van ..2001» vervangen door: van 20 april 2001.
b. In de onderdelen a en b wordt na «Kamerstukken II 2000/2001,» ingevoegd: 27 678.
c. In onderdeel b wordt «artikel 46 en 43» vervangen door: artikel 43 en 46.
In artikel 127, eerste lid, vervalt de zinsnede «of de artikelen 13, 19, 27 en 29 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen».
Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt na het eerste lid van artikel 128 een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan bepaald worden, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor een in die regeling bepaalde periode een taak heeft tot bevordering van inschakeling in het arbeidsproces op grond van artikel 8, eerste lid en artikel 10, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals die artikelen luidden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging van dit artikel in deze wet, waarbij de vaststelling, bedoeld in dat artikel 8, eerste lid, geschiedt aan de hand van het door de werkgever over te leggen reïntegratieverslag, bedoeld in artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
In het opschrift van artikel 130 wordt «NV KLIQ» vervangen door: «reïntegratiediensten» en wordt in het eerste lid van dat artikel «de rechtspersoon N.V. KLIQ» vervangen door: een rechtspersoon, waarop vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn overgegaan,.
Voor de tekst van artikel 132 wordt een «1.» geplaatst, waarna een lid wordt toegevoegd, luidende:
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van een Tijdelijke referendumwet (Kamerstukken II 1999/2000, 27 034) tot wet wordt verheven en in werking treedt, en deze wet wordt bekrachtigd op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet, kan bij de toepassing van het eerste lid worden afgeweken van de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet en vindt in dat geval artikel 16 van laatstgenoemde wet toepassing.
Algemene achtergrond wijzigingen
De voorgestelde wijzigingen hebben met name betrekking op:
a. Aanpassingen die noodzakelijk zijn als gevolg van het feit dat de voortgang van andere wetgevingstrajecten anders is dan was voorzien;
b. Het nader verhelderen van de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen het UWV en de gemeenten op het gebied van de reïntegratie;
c. De nadere vormgeving van het persoonsgebonden reïntegratiebudget;
d. Het gebruik van het reïntegratieverslag door de werkgever na het eerste ziektejaar en bij het einde van het dienstverband;
e. Noodzakelijk gebleken redactionele wijzigingen.
Achtereenvolgens wordt hier nader ingegaan op de onder a t/m d bedoelde wijzigingsvoorstellen.
a. Aanpassingen als gevolg van de voortgang van andere wetgevingstrajecten
Het gaat hierbij met name om de samenhang tussen het onderhavige wetsvoorstel, het wetsvoorstel Verzelfstandiging reïntegratiediensten arbeidsvoorzieningsorganisatie (KLIQ-wet), het wetsvoorstel Kaderwet ZBO's en het wetsvoorstel verbetering poortwachter. Bij het opstellen van het wetsvoorstel Invoeringswet SUWI is ervan uitgegaan dat de drie hierboven genoemde wetsvoorstellen al zouden zijn afgerond dan wel zich in een vergevorderd stadium van afhandeling zouden bevinden. Nu dit niet het geval is, dient het wetsvoorstel Invoeringswet SUWI te worden aangepast.
Het huidige wetsvoorstel (de artikelen 39 en 130) bevat verwijzingen naar het wetsvoorstel verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie (KLIQ-wet) en de NV KLIQ. Die artikelen zijn aangepast, zodat niet langer wordt vooruitgelopen op de totstandkoming van die KLIQ-wet. Voorts bleek het noodzakelijk de overgangsbepalingen nog eens te bezien op aansluiting bij het proces van opsplitsing en verzelfstandiging van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Het is wenselijk dat de mogelijkheid wordt geschapen om de Centra voor Vakopleiding en het concern Arbeidsvoorziening niet over te laten gaan naar de CWI. Daartoe biedt het aangepaste artikel 39 (zie onderdeel D) de mogelijkheid. In onderdeel A is artikel 27 aangepast. Dit artikel biedt de mogelijkheid, in het tweede lid, om bepaalde artikelen van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 op een ander tijdstip in te trekken. Het kan noodzakelijk blijken het artikel dat het bestaan van het openbaar lichaam Arbeidsvoorzieningsorganisatie dat rechtspersoonlijkheid heeft, regelt (artikel 2) niet in te trekken. Voorgesteld wordt een nieuw derde lid, dat het mogelijk maakt bij de toepassing van dat tweede lid regels te stellen, zodat op basis daarvan bijvoorbeeld de verdere afhandeling van bepaalde verplichtingen zoals rond het personeel en ESF-oud bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie kan blijven berusten en niet bij de CWI terechtkomt. Ook kan het mobiliteitsbureau zo nader geregeld worden. Zo'n regeling zal ook organisatorische voorzieningen moeten bevatten.
Artikel 39, dat betrekking had op de samenhang met de KLIQ-wet, is dus vervangen door een nieuw artikel. Dit nieuwe artikel bevat nu een algemene bepaling met de mogelijkheid dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) bepaald kan worden dat, in afwijking van artikel 28, vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie niet naar de CWI overgaan, maar naar (bij die amvb nader aan te wijzen) andere rechtspersonen. Deze andere rechtspersonen kunnen nieuw op te richten rechtspersonen zijn, waarnaar vermogensbestanddelen (waartoe ook horen civielrechtelijke verplichtingen voortvloeiend uit contracten) over kunnen gaan. Op die wijze kan met name geregeld worden dat het onderdeel Centra van vakopleidingen overgaat naar een andere rechtspersoon dan de CWI, indien definitief besloten wordt dit onderdeel geen deel te laten uitmaken van de NV KLIQ. Deze mogelijkheid van regeling bij amvb heeft geen betrekking op de externe verzelfstandiging van KLIQ. De bedoeling van deze nieuwe bepaling is in ieder geval ook er voor te zorgen, dat de afhandeling van beide wetsvoorstellen onafhankelijk van elkaar kan plaatsvinden.
In artikel 130 van het wetsvoorstel Invoeringswet SUWI, dat onder meer de verplichte uitbesteding aan KLIQ regelt gedurende twee overgangsjaren, vervalt ook de verwijzing naar de NV KLIQ(onderdeel LL) en is een meer algemene omschrijving van een verzelfstandigd onderdeel van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgenomen.
Daarnaast is in artikel 127 de verwijzing naar de Kaderwet ZBO's komen te vervallen (onderdeel JJ). Niet langer wordt uitgegaan van het van kracht zijn van de Kaderwet ZBO's ten tijde van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. In deze nota van wijziging worden o.a. de gevolgen hiervan geregeld. Na de totstandkoming van de Kaderwet ZBO's zal, in het kader van de dan te ontwerpen aanpassingswetgeving, worden bezien in hoeverre deze wet en de bij deze wet gewijzigde andere wetten in verband daarmee alsnog aanpassing behoeven.
Wat betreft de samenhang met het wetsvoorstel verbetering poortwachter wordt er nog vanuit gegaan, dat de in dat wetsvoorstel opgenomen wijzigingen iets eerder of gelijk met dit wetsvoorstel in werking treden. Bij de in deze nota van wijziging opgenomen geherformuleerde artikelen (met name in de Wet REA) is al wel rekening gehouden met de aanpassingen in de wet verbetering poortwachter, waar dat mogelijk was.
Voorts is rekening gehouden met de tekst van de Wet arbeid en zorg, zoals die na aanname door de Tweede Kamer is komen te luiden (Onderdeel CC). Daarnaast was wijziging noodzakelijk, omdat een wetsvoorstel dat het eigenrisicodragen voor de ZW regelt nog niet bij de Tweede Kamer is ingediend (Onderdeel L, onder b.6).
b. Nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen UWV en gemeenten op het gebied van de reïntegratie
De verantwoordelijkheidsverdeling tussen UWV en gemeenten op het gebied van reïntegratie, zoals die in SUWI-wetgeving is neergelegd, bleek nog niet op alle punten te zijn doorgevoerd in de bestaande regelgeving. Via deze Nota van wijziging wordt daar alsnog in voorzien. Dit heeft geleid tot aanpassingsvoorstellen van de WW, de Wet REA en de WIW (onderdeel E, onder e en i; onderdeel L, onder d, e en f; onderdeel Z, onder a en f). Punt van aandacht in die wijzigingen is mede de taakverdeling voor activiteiten voor sociale activering en de sluitende aanpak voor jongeren. Duidelijker is nu, dat de gemeente verantwoordelijk is voor de uitkeringsgerechtigden met een bijstandsuitkering (en andere gemeentelijke uitkering), ANW-uitkering en niet-uitkeringsgerechtigden, ook als ze jong en arbeidsgehandicapte zijn. Het UWV is verantwoordelijk voor de andere cliënten met een uitkering. Dit geldt dan ook voor de sluitende aanpak voor jongeren en de sociale activering met het oog op reïntegratie. Voor die activiteiten zal het UWV dus in trajecten afspraken moeten maken. Dat is de kern van deze wijzigingen.
c. Het persoonsgebonden reïntegratiebudget
Deze nota van wijziging bevat nu voor alle te onderscheiden cliënten de mogelijkheid van een persoonsgebonden reïntegratiebudget te regelen. Het betreft hier de arbeidsgehandicapte UWV-cliënt, de arbeidsgehandicapte gemeente-klant en de arbeidsgehandicapte werknemer. Voorts de niet-arbeidsgehandicapte UWV-cliënt (werkloze) en niet-arbeidsgehandicapte gemeente-klant. Voor al die groepen was dit nog niet duidelijk in het wetsvoorstel geregeld. De vorm die is gekozen is, dat het UWV dan wel de gemeente op verzoek van een cliënt of werknemer een subsidie ter beschikking kan stellen «in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget». Daarnaast kan de cliënt er ook voor kiezen dat het UWV c.q. de gemeente namens hem een contract afsluit met een reïntegratiebedrijf. Voorwaarde voor het toekennen van een dergelijk persoonsgebonden reïntegratiebudget aan een arbeidsgehandicapte werknemer is wel dat het UWV door het uitvoeren van een second opinion heeft vastgesteld dat de betrokken werkgever niet, of niet in voldoende mate, heeft voldaan aan zijn verplichtingen op het gebied van de reïntegratie van de betrokken werknemer of dat geen passende arbeid bij die werkgever voorhanden is.
Het invoeren van een persoonsgebonden reïntegratie budget voor alle arbeidsgehandicapte cliënten van UWV/gemeenten per 1 januari 2002 heeft voor het UWV en de gemeenten ingrijpende uitvoeringstechnische gevolgen. Het kabinet is van mening dat genoemde datum niet reëel is en denkt aan invoering per 1 januari 2003. De precieze invoeringsdatum wil het kabinet echter laten afhangen van de uitvoeringstoets die aan de uitvoering zal worden gevraagd. De desbetreffende bepalingen in de WIW (zie onderdeel Z, onder c), WW (zie onderdeel E, onder f) en UWV (zie onderdeel L, onder g) zullen daarom later in werking treden. De huidige experimentele regeling op grond van artikel 33 Wet REA en op grond van WIW voor arbeidsgehandicapten, die overigens een veel beperkter voorzieningen aanbod betreft, zal blijven gelden en waar nodig worden verlengd.
Invoering van een persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemers nadat in second opinion is vastgesteld dat hun werkgever heeft nagelaten voldoende en adequate reïntegratie-inspanningen te verrichten en nadat is vastgesteld dat geen passende arbeid bij de eigen werkgever voorhanden is (zie onderdeel L, onder h) , acht het kabinet wel wenselijk en mogelijk per 1 januari 2002. Werkgevers kunnen erom verzoeken vanaf 1 januari 2002 verantwoordelijk te worden voor reïntegratie van werknemers bij een andere werkgever. Het gaat daarbij om werknemers die op of na 1 januari 2002 ziek zijn of worden en waarvoor eerst nog reïntegratie bij de eigen werkgever onderzocht wordt. Het gaat dan feitelijk om een beperkt aantal mogelijke aanvragen voor een persoonlijk reïntegratiebudget, die pas in de loop van 2002 zullen worden ingediend. Het lijkt het kabinet wenselijk daarmee in de loop van 2002 ervaring op te doen, die gebruikt kan worden om vanaf 1 januari 2003 het persoonlijk reïntegratiebudget over de hele linie in te voeren.
d. Gebruik reïntegratieverslag na het eerste ziektejaar en na einde dienstverband
In het wetsvoorstel verbetering poortwachter wordt voorgesteld om een zgn. reïntegratieverslag in te voeren, waarin onder meer verslag wordt gedaan van de verrichte reïntegratie-inspanningen. Via deze nota van wijziging wordt de werkgever verplicht om ook na het eerste ziektejaar en na het einde dienstverband, mocht de werkgever ervoor kiezen opdrachtgever van de reïntegratie te blijven, een reïntegratieverslag op te stellen (Onderdeel L, onder b.5). Aan de hand van dit reïntegratieverslag kan het UWV zijn functie van poortwachter voor de WAO vervullen.
De wijzigingen van redactionele aard betreffen vooral aanpassingen na het beoordelen van de gedrukte tekst van het wetsvoorstel. Het gaat om zaken als hoofdletters, punten, spaties e.d.
Een aantal artikelen wordt hierna nog nader toegelicht.
Deze overgangsbepaling was afgestemd op mogelijke toepassing van de Kaderwet ZBO's (Kamerstukken II 27 426) ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet aanhangige verzoeken om ministeriële goedkeuring, op grond van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, voor het oprichten van of deelnemen in rechtspersonen dan wel het aangaan van geldleningen. De verwijzing naar de Kaderwet ZBO's dient thans te vervallen. De strekking van de bepaling blijft ongewijzigd: verzoeken om goedkeuring voor bedoelde rechtshandelingen dienen alsnog de Raad van advies te passeren en daarna opnieuw aan de minister te worden voorgelegd.
Deze wijziging is hiervoor al in algemene zin toegelicht (zie ad a).
De verwijzing in artikel 39 maakt het ook mogelijk vermogensbestanddelen over te dragen aan de Staat. Dit heeft betrekking op de ESF-subsidies door het agentschap, dat daartoe is opgericht.
Het van overeenkomstige toepassing verklaren van de artikelen in het tweede lid betreft het niet heffen van overdrachtsbelasting, de partijvervanging in gedingen en de overgang van de pensioenaanspraak bij overgang van personeel.
Onderdeel b en d (artikel 69 en 72a WW)
In het wetsvoorstel was artikel 69 WW, dat een algemeen subsidie-artikel bevatte, komen te vervallen en vervangen door een nieuw artikel. Het is beter het hele subsidie-hoofdstuk, dat nog maar één artikel bevatte te laten vervallen. Dit gebeurt in onderderdeel b.
Het in het wetsvoorstel opgenomen nieuwe artikel 69 bevatte de mogelijkheid voor werkgevers ook als opdrachtgever op te treden voor reïntegratie-activiteiten en dus op onderdelen de reïntegratieverantwoordelijkheid over te nemen. Dit is vooral van belang voor de overheidswerkgevers. Bij het onderbrengen van de overheidswerknemers onder de werknemersverzekeringen is geregeld, dat overheidswerkgevers de verantwoordelijkheid voor de reïntegratietaak overgedragen kunnen krijgen van het LISV en in de structuur van SUWI van het UWV. Dit was geregeld in de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997. Het desbetreffende artikel 38a is nu opgenomen in een nieuw artikel 72a (onderdeel d), dus in het hoofdstuk, dat de reïntegratietaak en -voorzieningen in de WW regelt. Het is de bedoeling dat dit zogenaamde eigen risicodragen van de overheidswerkgever wordt voortgezet. Het als tijdelijk bedoelde artikel 38a OSV 97 is dus met dezelfde voorwaarden overgenomen in artikel 72a WW. In de WW was het feit dat de vergoeding van het LISV aan de overheidswerkgever ten laste van het Uitkeringsfonds voor de overheid komt overigens al geregeld (artikel 97f, onderdeel m). Inhoudelijk stemt hetgeen nu in artikel 72a geregeld wordt overeen met het voorstel in onderdeel X van artikel 43 van het onderhavige wetsvoorstel.
De voorwaarden voor een opdrachtgeverschap van een andere werkgever dan een overheidswerkgever kunnen nader bij amvb worden geregeld. Het zesde lid biedt daartoe de mogelijkheid.
Onderdeel c (artikel 72, derde lid, WW)
In alle bepalingen in dit wetsvoorstel, die het uitbesteden van werkzaamheden aan reïntegratiebedrijven regelen (in de WW, Wet REA en WIW) is al geregeld, dat aan die bedrijven alleen gegevens mogen worden verstrekt, die nodig zijn voor de reïntegratie-werkzaamheden. Met deze wijziging, die dus ook elders terugkomt, is nadrukkelijk bepaald, dat de reïntegratiebedrijven deze gegevens, waaronder het sofi-nummer, alleen mogen gebruiken voor deze werkzaamheden en dus niet voor een ander doel.
Dit artikel is geheel geherformuleerd om de inzet van voorzieningen op grond van de WIW (de dienstbetrekkingen, sociale activering en de sluitende aanpak van jongeren) te verduidelijken. De samenhang met de bepalingen in de WIW is inhoudelijk niet anders dan tot nu toe geregeld was. Verduidelijkt is, dat ook de voorwaarden, die de WIW stelt van toepassing zijn.
In dit artikel is de mogelijkheid om een persoonsgebonden reïntegratiebudget of -contract te verstrekken in de WW geïntroduceerd. Voor de toelichting op deze onderdelen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 33 en 33 a Wet REA.
Deze wijzigingen zijn noodzakelijk, omdat inmiddels de wet tot regeling van voorzieningen voor kinderopvang tot stand is gekomen en daarin nog enkele wijzigingen zijn opgenomen, die in dit wetsvoorstel nog niet verwerkt waren.
Doordat onderdeel X is komen te vervallen, kan de financieringsbepaling ook vervallen.
Onderdelen i en k (artikelen 93b en 97g WW)
Deze artikelen betreffen de financiering van de voorzieningen, die op grond van artikel 73 en 73a WW worden verstrekt: de WIW-voorzieningen (vergoeding aan de gemeenten) en het persoonsgebonden reïntegratiebudget. Ten opzichte van het voorstel in het wetsvoorstel zijn deze artikelen ook nog aangepast aan de nieuwe taakverdeling. Daarin past niet meer een voorschrift om de inzet van juist deze voorzieningen expliciet als onderwerp voor het jaarplan te benoemen.
Onderdeel b (artikel 8 Wet REA)
De nieuw toegevoegde artikelleden betreffen het gebruik van het reïntegratieverslag op de wijze als via het wetsvoorstel verbetering poortwachter is voorgeschreven als document om de reïntegratie-inspanningen van de werkgever vast te leggen, zolang de werkgever verantwoordelijk is voor de reïntegratie. Dit document is dan ook beschikbaar bij overdracht van de reïntegratieverantwoordelijkheid aan het UWV.
De wijziging onder punt 4 dient ook om duidelijk te maken dat bij amvb de gegevensverstrekking aan de reïntegratiebedrijven en arbodiensten nader wordt geregeld.
Onderdelen d en e (artikel 10 en 12 Wet REA)
In deze onderdelen zijn de artikelen betreffende de taak van het UWV en gemeenten geheel uitgeschreven. Daarbij is bij de aanduiding van het doel van de activiteiten rekening gehouden met het wetsvoorstel verbetering poortwachter (met name in artikel 12 (taak gemeenten): bevordering mogelijkheid verrichten van arbeid in plaats van de arbeidsgeschiktheid). Voorts is in artikel 10 de inzet van WIW-voorzieningen (ook sociale activering: derde lid) en de sluitende aanpak voor jongeren (vierde lid) toegevoegd. Daarnaast is in de delegatiebepaling geregeld, dat de nadere regels ook betrekking kunnen hebben op de gegevensverstrekking aan reïntegratiebedrijven.
Het gewijzigde derde lid in artikel 12, zoals opgenomen in het wetsvoorstel, kon vervallen, omdat de taakverdeling ten opzichte van de CWI op basis van de SUWI-wet al duidelijk is.
Onderdeel f (artikel 13 Wet REA)
Dit artikel over het trajectplan is aangepast aan de wijze waarop dit geregeld is in de WW en Algemene bijstandswet. Dit betekent, dat nu ook duidelijk is dat zo'n trajectplan een beeld geeft van de overeengekomen reïntegratie-activiteiten en als zodanig als bijlage wordt opgenomen bij de beslissingen over het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarin ook verwezen wordt naar de voorschriften waaraan de uitkeringsgerechtigde zich dient te houden.
Onderdelen g en h (artikel 33 en 33 a Wet REA)
Op grond van artikel 33 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) en artikel 73 van de Werkloosheidswet (WW) heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) de bevoegdheid op aanvraag een subsidie te verstrekken of een overeenkomst met een reïntegratiebedrijf (REÏNTEGRATIEBEDRIJF) aan te gaan voor personen, die een uitkering ontvangen en cliënt van het UWV zijn. Een vergelijkbare bepaling voor de gemeenteklanten is opgenomen in artikel 3a van de WIW.
Deze overeenkomst kan gesloten worden of de subsidie kan verstrekt worden ten behoeve van een arbeidsgehandicapte die recht heeft op uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG), een arbeidsgehandicapte werknemer of een persoon die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk IIA of IIB van de WW.
Ten behoeve van een WW-gerechtigde kan het UWV een dergelijk reïntegratiecontract uitsluitend sluiten en aan een WW-gerechtigde kan het UWV uitsluitend een dergelijke subsidie verstrekken indien dit is gericht op inschakeling in de arbeid in de periode waarin deze persoon recht op een werkloosheidsuitkering heeft.
De subsidie verstrekken en de overeenkomst sluiten kan het UWV op grond van artikel 33a, tweede lid, van de REA slechts ten behoeve van een arbeidsgehandicapte werknemer indien het UWV op aanvraag van deze werknemer tot het oordeel is gekomen dat zijn werkgever tijdens de periode waarin deze werkgever op grond van artikel 8 van de Wet REA een reïntegratietaak heeft, onvoldoende of ongeschikte reïntegratie-inspanningen heeft verricht.
Indien het UWV tot het vorenbedoelde oordeel is gekomen en het UWV bovendien van oordeel is dat in het bedrijf van de betrokken werkgever geen passende arbeid aanwezig is die de arbeidsgehandicapte werknemer kan verrichten, kan het UWV ten behoeve van de betrokken persoon een contract sluiten met een reïntegratiebedrijf of subsidie verstrekken aan de arbeidsgehandicapte werknemer.
De mogelijkheid van het UWV om op verzoek van de cliënt een overeenkomst met het reïntegratiebedrijf te sluiten is tot stand gebracht om te kunnen voorkomen dat de individuele cliënt belast wordt met het sluiten van een overeenkomst met een reïntegratiebedrijf. Voorkomen wordt dan dat de individuele cliënt in de overeenkomst afspraken moet opnemen, bijvoorbeeld omtrent informatie die het reïntegratiebedrijf aan het UWV moet leveren, en dat hij in voorkomend geval te maken krijgt met juridische vragen omtrent het al dan niet nakomen van de met het reïntegratiebedrijf gesloten overeenkomst. Tevens maakt deze vorm het mogelijk het financiële aspect van het contract neer te leggen in de relatie tussen UWV en reïntegratiebedrijf, bijvoorbeeld doordat het UWV het geld dat gemoeid is met de financiering van het op basis van het reïntegratiecontract ingekochte traject apart zet en vanuit deze gereserveerde middelen het reïntegratiebedrijf wordt betaald voor de uitvoering van het traject. Bij het sluiten van een reïntegratiecontract door het UWV wordt voorkomen dat de cliënt (administratief) wordt belast met een intermediaire functie in dezen.
In het geval dat het UWV de overeenkomst met het reïntegratiebedrijf sluit, laat dit onverlet dat de cliënt overeenkomstig de bedoeling van het persoonsgebonden budget vrij is in de keuze van het reïntegratiebedrijf. De afweging van het UWV of op aanvraag van de cliënt een overeenkomst gesloten moet worden met een reïntegratiebedrijf, moet beperkt blijven tot de vraag of een cliënt voor een PRB in aanmerking komt en of het voorgestelde traject adequaat en de prijs redelijk is. Het UWV treedt met name niet in de keuze van het reïntegratiebedrijf door de cliënt.
In het hierboven bedoelde contract zullen verplichtingen van het reïntegratiebedrijf jegens de cliënt en het UWV moeten worden geregeld. Het trajectplan dat gericht is op inschakeling van de betrokkene in het arbeidsproces, zal deel uitmaken van het reïntegratiecontract. De uitvoering van het overeengekomen trajectplan is dan ook uitvoering van het reïntegratiecontract. Het UWV kan de uitvoering van het reïntegratiecontract zo nodig door tussenkomst van de rechter afdwingen of in geval van wanprestatie de betaalde contractprijs geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Om de reïntegratie-inspanningen van het reïntegratiebedrijf te kunnen beoordelen, zal in het contract in elk geval moeten worden opgenomen dat het reïntegratiebedrijf verplicht is de voor die beoordeling relevante gegevens aan het UWV te verstrekken.
Bij de hierboven bedoelde subsidieverstrekking zal als subsidievoorwaarde in elk geval gelden dat zo spoedig mogelijk een adequaat trajectplan wordt ingediend bij het UWV. De subsidie kan aan de aanvrager worden verstrekt ter vergoeding van noodzakelijk te maken kosten van opstelling en uitvoering van dit trajectplan. De subsidie-ontvanger zal in dit geval een contract dienen te sluiten met het door hem gekozen reïntegratiebedrijf. Overigens kan de subsidie met machtiging van de aanvrager door het UWV rechtstreeks worden betaald aan het reïntegratiebedrijf.
In geval van wanprestatie van het reïntegratiebedrijf kan de cliënt, zo nodig door tussenkomst van de rechter, naleving van de contractuele verplichtingen door het reïntegratiebedrijf vorderen of terugbetaling van de contractprijs vorderen. Het UWV heeft in dit geval geen contract met het reïntegratiebedrijf gesloten en kan in geval van wanprestatie van het reïntegratiebedrijf slechts de subsidie die aan de cliënt is verleend lager vaststellen (artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht). De administratieve lasten en de financiële risico's die hieraan voor de cliënt zijn verbonden, zijn een gevolg van de keuze van de cliënt voor verstrekking van subsidie aan de cliënt in plaats van het sluiten van een contract door het UWV met het reïntegratiebedrijf ten behoeve van de cliënt.
Op grond van artikel 33 en 33a van de Wet REA kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld die in elk geval betrekking kunnen hebben op de inhoud van de reïntegratiecontracten en de subsidievoorwaarden. In beide artikelen is een voorhang voorzien van de nadere regeling bij amvb.
Dit artikel regelt de financiering ten laste van het Reïntegratiefonds. Het artikel is aangepast aan vergelijkbare bepalingen in de WW (artikel 93b); dit betreft het nieuwe tweede lid. Voorts is de financiering van het contract in het kader van het persoonsgebonden reïntegratiebudget apart genoemd. Ten slotte is de aanhef van het eerste lid aangepast in lijn van de wijziging van dit artikel in het wetsvoorstel verbetering poortwachter. Die wijziging in dat wetsvoorstel is daarmee komen te vervallen.
Onderdelen W (ABW), X (IOAW) en Y (IOAZ)
In de onderdelen W, onder a en b, onder 1, Y, onder c, en Y, onder b, wordt in respectievelijk de Algemene bijstandswet, de IOAW en de IOAZ verduidelijkt dat vanaf de datum van de aanvraag de cliënt in principe verplicht is zelfstandig in zijn bestaan te voorzien. De overige wijzigingen in deze onderdelen betreffen technische verbeteringen.
In onderdeel B is de gemeentelijke zorgplicht opnieuw geformuleerd. Dit is gedaan om tot een nauwkeuriger omschrijving van de doelgroepafbakening met betrekking tot de reïntegratieverantwoordelijkheid van enerzijds gemeenten en anderzijds het UWV te komen. Kern van de doelgroepafbakening is dat gemeenten zorgdragen voor de voorzieningen voor in de gemeente woonachtige langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden (waaronder personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet) en jongeren. Voor niet-uitkeringsgerechtigden is dit expliciet neergelegd in de tweede volzin van het eerste lid van artikel 2 van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW).
Wanneer een uitkeringsgerechtigde een uitkering van het UWV ontvangt en het UWV daarnaast een plan gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid heeft opgesteld of heeft laten opstellen, is niet de gemeente, maar die instantie verantwoordelijk voor de reïntegratie van betrokkene. Dit geldt ook voor jongeren die een uitkering van het UWV ontvangen. Voor deze categorie is het UWV verplicht bij de aanvraag voor een uitkering reeds een plan gericht op de inschakeling in het arbeidsproces vast te stellen (hetzelfde geldt voor gemeenten bij de aanvraag van een gemeentelijke uitkering). Het UWV blijft in het kader van de sluitende aanpak voor jongeren ook nadien verantwoordelijk voor de reïntegratie van betrokkene. Er vindt, ook na het eerste jaar, geen overdracht van verantwoordelijkheid meer naar de gemeente plaats. Dit past bij de gekozen taakverdeling tussen de gemeenten en het UWV.
Ontvangt een cliënt alleen een uitkering van het UWV (zonder dat een plan als bedoeld in artikel 13 van de Wet REA of 29, derde lid, van de WW gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid is opgesteld) dan kan de gemeente uiteraard in overleg met het UWV voor een dergelijke uitkeringsgerechtigde van het UWV het gemeentelijk instrumentarium van de WIW inzetten. Indien dit gebeurt, dan wordt dit in principe ten laste gebracht van de WIW, tenzij de gemeente daaromtrent andere afspraken maakt met het UWV. Zo wordt het voor gemeenten mogelijk, bijvoorbeeld voor een gehele wijk of een specifieke doelgroep, acties gericht op het vergroten van arbeidsmogelijkheden, maatschappelijke participatie of het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement te ondernemen, dit alles met het oog op de reïntegratie van de betrokkenen.
Daarnaast wordt in het derde lid van artikel 2 van de WIW voor gemeenten de verplichting opgenomen mee te werken aan de uitvoering van de taak die aan het UWV is opgelegd op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet REA en 73 van de WW. Het gaat hier om de reïntegratieverantwoordelijkheid van het UWV, waarbij het UWV het gehele WIW-instrumentarium – met inachtneming van de daarvoor geldende voorschriften – kan inzetten. Er zal dan sprake zijn van een inkooprelatie van het UWV bij de gemeente. Het UWV betaalt de gemeente voor de inkoop van de WIW-voorzieningen, welke kosten door het UWV ten laste kunnen worden gebracht van het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, of het Reïntegratiefonds.
Het vierde lid van artikel 2 van de WIW was reeds als wijziging van de WIW van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen opgenomen.
In het vijfde lid is de afstemming met de het (reïntegratie)plan, bedoeld in de Abw, IOAW en IOAZ nader vormgegeven, ten einde te voorkomen dat cliënten meerdere plannen zouden moeten ondertekenen.
Onderdeel b (wijziging in artikel 3 WIW)
In onderdeel Ba worden de woorden «in aansluiting op een dienstbetrekking of in plaats van een recht op uitkering» geschrapt. Hierdoor ontstaat voor de gemeenten de mogelijkheid om ook aan niet-uitkeringsgerechtigden premies te verstrekken. De gemeente moet hieromtrent dan bij verordening regels stellen.
In onderdeel Bb wordt de reeds in artikel 8e van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden opgenomen mogelijkheid om een persoonsgebonden reïntegratie budget te verstrekken opgenomen in de wet zelf. Daarbij heeft een uitbreiding plaatsgevonden van nu nog uitsluitend de arbeidsgehandicapte naar de gehele doelgroep van de WIW. De vormgeving van het persoonsgebonden budget is gelijk aan die in artikel 73a WW.
In onderdeel F, artikel 8 Uitvoering, is aan het tweede lid een zin toegevoegd om de gemeente verantwoording te laten afleggen – in het verslag over de uitvoering van de wet, bedoeld in artikel 20 van de WIW, over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het bepaalde in artikel 8. Deze beleidsmatige verantwoording, waarin ook aandacht moet worden besteed aan het aanbestedingsbeleid, zal samen met de gegevens uit de monitor Scholing en Activering van de WIW en met de financiële verantwoording een samenhangend verantwoordingsstelsel vormen.
Onderdeel G is slechts aangepast om zorg te dragen voor een uniforme terminologie met betrekking tot het «plan» en om de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeente en het UWV conform artikel 2 van de WIW te formuleren.
Onderdeel H vloeit rechtstreeks voort uit de ingediende Nota van wijziging op het wetsvoorstel structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. In die nota van wijziging (Kamerstukken II, 2000–2001, 27 588, nr. 9) is een wijziging opgenomen (Onderdeel J) betreffende het in het reïntegratieadvies van de CWI meenemen van de vraag of bij moeilijk plaatsbare werkzoekenden van 23 jaar en ouder die langdurig werkloos zijn de WIW-dienstbetrekking of werkervaringsplaats ingezet moet worden (voorheen de zogenoemde WIW-verklaring). In de toelichting op voornoemde wijziging is uitvoering ingegaan op deze wijziging (zie pagina 12 en volgende van genoemde nota van wijziging). In artikel 12 van de WIW vindt de doorwerking van genoemd reïntegratieadvies plaats. Slechts met een positief advies van het CWI komen langdurig werklozen van 23 jaar en ouder in aanmerking voor de WIW-dienstbetrekking of werkervaringsplaats.
Onderdeel I (artikel 13 van de WIW) houdt verband met de wijziging van artikel 12 van de WIW (onderdeel H).
In onderdeel J is de verwijzing naar artikel 2, eerste en tweede lid, van de WIW geëxpliciteerd. Het betreft hier de verantwoordelijkheid van gemeenten voor arbeidsgehandicapten.
Door de toevoeging in artikel 14 wordt duidelijk, dat de kosten van het persoonsgebonden reïntegratiebudget gefinancierd worden uit het scholings- en activeringsbudget.
Bij de nota van wijziging op het SUWI-wetsvoorstel is de materie van de artikelen 14 en 16 van het wetsvoorstel Kaderwet ZBO's opgenomen in de nieuwe artikelen 44a en 49b van de SUWI-wet. Het voorgestelde artikel 8j, eerste lid, van de Remigratiewet wordt hiermee in overeenstemming gebracht.
Bij de nota van wijziging op het SUWI-wetsvoorstel is de materie van de artikelen 13, 19, 27 en 28 van het wetsvoorstel Kaderwet ZBO's opgenomen in de artikelen van hoofdstuk 8 van de SUWI-wet. De vermelding van deze artikelen van het wetsvoorstel Kaderwet ZBO's in artikel 127, eerste lid, kan daardoor vervallen.
Dit artikel biedt de grondslag voor de nadere regeling van het overgangsregime in verband met de wijziging van de verantwoordelijkheidsverdeling voor de reïntegratie-activiteiten tussen onder andere de werkgever en het UWV. In de memorie van toelichting op dit wetsvoorstel is aangegeven wat dit overgangsregime inhoudt. Er blijft nog een tijdelijke verantwoordelijkheid bij het UWV. Dit komt in feite neer op de mogelijkheid tijdelijk de reïntegratieverantwoordelijkheid over te dragen op de wijze als was geregeld in artikel 8, eerste lid van de Wet REA, indien is vastgesteld dat in het bedrijf van de werkgever geen andere passende arbeid voorhanden is. Die vaststelling zal in de lijn van het wetsvoorstel verbetering poortwachter kunnen plaatsvinden aan de hand van het reïntegratieverslag. Het nieuw toegevoegde tweede lid beoogt dit expliciet in deze overgangsbepaling aan te duiden.
Het toegevoegde tweede lid houdt rekening met de mogelijkheid dat de Tijdelijke referendumwet (TRW; Kamerstukken II 27 034) in werking treedt voordat de SUWI-wet is bekrachtigd en derhalve (ingevolge artikel 169 van de TRW) ten aanzien van de SUWI-wet van toepassing is. Dat zou meebrengen dat bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de SUWI-wet de 6-wekentermijn van artikel 12, eerste lid, TRW in acht genomen moet worden. Uitgaande van de voorgenomen inwerkingtreding van de SUWI-wet op 1 januari 2002 kàn dat problematisch zijn; of dat ook daadwerkelijk het geval zal zijn, en in het verlengde daarvan, of met het oog daarop behoefte zal bestaan aan een mogelijkheid om van genoemde termijn af te wijken, hangt af van enkele nu nog onzekere factoren (met name de datum van bekrachtiging van de SUWI-wet en de datum van inwerkingtreding van de TRW). Om echter op deze eventualiteit voorbereid te zijn wordt voorgesteld de Kroon de bevoegdheid te verlenen om zo nodig bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de SUWI-wet af te wijken van de artikelen 12 en 13 van de TRW; het in de bepaling genoemde artikel 16 van de TRW regelt de gevolgen van zo'n afwijking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27665-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.