27 665
Invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID HARREWIJN

Ontvangen 18 juni 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel EE wordt «bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdelen e, f en g» vervangen door: bedoeld in artikel 18, onderdelen e, f en g en artikel 18a.

B. In onderdeel FF, onder 2, wordt «bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdelen e, f en g» vervangen door: bedoeld in artikel 18, onderdelen e, f en g en artikel 18a.

C. In onderdeel KK wordt «bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdelen e, f en g» vervangen door: bedoeld in artikel 18, onderdelen e, f en g en artikel 18a.

D. In onderdeel LL, onder 1, wordt «bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdelen e, f en g» vervangen door: bedoeld in artikel 18, onderdelen e, f en g en artikel 18a.

II

Aan het in artikel 57, onderdeel E, voorgestelde artikel 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

12. De verplichting van de werkgever, bedoeld in het eerste lid, eindigt indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen naar aanleiding van het onderzoek, bedoeld in artikel 18a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, van oordeel is dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer naar verwachting duurzaam 80% of meer gedraagt. Indien dit lid toepassing vindt is artikel 71a, eerste, tweede en derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet van toepassing en is artikel 71b, eerste lid, van die wet van overeenkomstige toepassing.

III

Na artikel 57 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 57a. Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de wijziging van artikel 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 januari 2001 ingediende voorstel van wet houdende regels tot vaststelling van een structuur voor de uitvoering van taken met betrekking tot de arbeidsvoorziening en socialeverzekeringswetten (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 588) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt die wet als volgt gewijzigd:

a. na artikel 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a. Oordeel over een duurzame arbeidsongeschiktheid

1. Onverminderd artikel 18 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot taak op verzoek van een werkgever of een werknemer een onderzoek in te stellen naar en een oordeel te geven over de vraag of de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer naar verwachting duurzaam 80% of meer bedraagt, indien de werkgever of werknemer dit redelijkerwijs verwacht en de werknemer ten minste 13 weken onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest.

2. Indien een werkgever verzoekt een onderzoek als bedoeld in het eerste lid in te stellen, geeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen slechts een oordeel indien de werknemer bereid is zich hiertoe te laten onderzoeken.

b. in artikel 19, eerste lid, wordt «artikel 18, eerste lid, onderdeel e, f of g» vervangen door artikel 18, eerste lid, onderdeel e, f of g of artikel 18a.

Toelichting

Er wordt een nieuw artikel 18a ingevoegd. Het artikel strekt ertoe het mogelijk te maken om aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) al vanaf de dertiende week ziekte een oordeel te vragen over de vraag of er naar verwachting sprake is van een duurzame arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. Een dergelijk verzoek kan worden gedaan wanneer de werkgever of de werknemer redelijkerwijs, bijvoorbeeld na een oordeel van de Arbodienst, verwacht dat de mate van arbeidsongeschiktheid 80 of meer bedraagt en dat deze arbeidsongeschiktheid duurzaam is. Wanneer het UWV van oordeel is dat dit inderdaad het geval is heeft de werkgever geen reïntegratieverplichting meer en gaat deze over naar het UWV. Wel houdt de werkgever de loondoorbetalingsverplichting gedurende het eerste jaar. Daarna, na vaststelling dat de situatie van de zieke werknemer niet noemenswaardig is verbeterd, vangt de WAO aan.

Mocht er sprake zijn van een onverwachte spectaculaire verbetering in de gezondheidstoestand van de werknemer, dan blijft de reïntegratieverplichting bij het UWV. Om dit te voorkomen zal de vervroegde keuring streng zijn. Als er twijfel is, zal er geen verklaring worden afgegeven dat er naar verwachting sprake is van een duurzame arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.

Van de werkgever wordt in het eerste ziektejaar een grote inspanning gevraagd op het gebied van reintegratie. Daar mag tegenover staan dat, als snel duidelijk is dat dat geen zin heeft, de werkgever ontslagen wordt van zijn verplichting tot reïntegratie (en alles wat daarbij hoort) en kan overgaan tot opvulling van de vacature.

Het UWV kan de kosten van het onderzoek in rekening brengen bij degene die het verzoek heeft gedaan (lid I). Wanneer de werkgever het verzoek doet kan het UWV het onderzoek slechts instellen wanneer de werknemer hieraan wil meewerken.

De onderzoeken komen ten laste van het wachtgeldfonds en het Uitvoeringsfonds van de overheid. De bijdragen van de verzoeker komen ten bate van deze fondsen.

Harrewijn

Naar boven