27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 november 2001

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 1 wordt het tweede lid vernummerd tot derde lid en wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. raad: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit;

B

Artikel I, onderdeel B, wordt gewijzigd als volgt:

a. Paragraaf 1 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

§ 1. Algemeen

Artikel 2

1. Er is een Nederlandse Mededingingsautoriteit.

2. De raad van bestuur vormt het bestuur van de mededingingsautoriteit.

Artikel 3

1. De raad bestaat uit drie leden, onder wie de voorzitter.

2. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden. Benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee de raad is belast.

3. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van ten hoogste zes jaar en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.

4. Een lid van de raad kan op eigen verzoek worden ontslagen. Hij kan voorts worden geschorst of ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in zijn persoon gelegen redenen.

Artikel 4

1. Een lid van de raad vervult geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

2. Een lid van de raad meldt het voornemen tot het aanvaarden van een nevenfunctie anders dan uit hoofde van zijn functie aan Onze Minister.

3. Nevenfuncties van een lid van de raad, anders dan uit hoofde van zijn functie worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van een opgave van deze nevenfuncties bij de mededingingsautoriteit en bij Onze Minister.

4. Een lid van de raad heeft geen financiële of andere belangen bij ondernemingen waardoor zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 4a

Onze Minister stelt de bezoldiging en de overige regels ten aanzien van de rechtspositie van de leden van de raad vast.

Artikel 4b

1. De raad stelt een bestuursreglement vast, waarin in ieder geval regels over de werkwijze en procedures zijn opgenomen. In het reglement worden tevens regels opgenomen over de verdeling van de werkzaamheden bij de voorbereiding van de besluiten van de raad.

2. Het bestuursreglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of op de grond dat het bestuursreglement naar het oordeel van Onze Minister een goede taakuitoefening door de raad kan belemmeren.

3. Het bestuursreglement wordt na de goedkeuring van Onze Minister bekend gemaakt in de Staatscourant.

b. In de artikelen 5, 5b en 5c wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad.

c. Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Het personeel staat onder gezag van de raad en legt over werkzaamheden uitsluitend aan hem verantwoording af.

d. Artikel 5d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad.

2. Het vierde lid vervalt.

e. Artikel 5e komt te luiden:

Artikel 5e

1. De raad verstrekt desgevraagd aan Onze Minister alle voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

2. Onze Minister kan, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn opmerkingen te maken, nadere regels vaststellen met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen Onze Minister en de raad.

f. Artikel 5f komt te luiden:

Artikel 5f

1. Indien naar het oordeel van Onze Minister de raad bij de uitoefening van zijn taak ernstig in gebreke blijft, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.

2. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog zijn taak naar behoren uit te voeren.

3. Indien de in het eerste lid bedoelde taakverwaarlozing betrekking heeft op werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een andere wet als bedoeld in artikel 5, treft Onze Minister de voorzieningen na overleg met Onze andere Minister wie het aangaat.

4. Onze Minister stelt de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

g. In artikel 5g wordt «Het jaarverslag, bedoeld in artikel 13 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,» vervangen door: De raad stelt jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag op. Het jaarverslag.

h. Artikel 5h komt te luiden:

Artikel 5h

1. Onze Minister zendt elke vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de raad.

2. Voor zover het verslag betrekking heeft op de werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een andere wet als bedoeld in artikel 5, stelt Onze Minister het verslag op na overleg met Onze andere Minister wie het aangaat.

i. Na artikel 5h worden twee nieuwe artikelen opgenomen, luidende:

Artikel 5i

1. De raad zendt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister de ontwerp-begroting voor het daaropvolgende jaar.

2. Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de raad daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 5j

De raad draagt op de voet van de ter zake voor de Rijksdienst geldende voorschriften zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging van de gegevens bij de mededingingsautoriteit tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van die gegevens.

C

Na onderdeel B wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

In de artikelen 9 tot en met 91 wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad.

D

In artikel I, onderdeel H, wordt «De directeur-generaal» vervangen door: Een lid van de raad.

E

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A komt te luiden:

A

In artikel 1 wordt onderdeel e vervangen door:

e. raad van bestuur van de mededingingsautoriteit: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Mededingingswet;.

b. In het in onderdeel C voorgestelde artikel 5, eerste, derde en vijfde lid, wordt telkens «directeur-generaal» vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

c. In de in onderdeel D voorgestelde wijziging van artikel 5a komt het tweede lid te luiden:

2. In het eerste en vierde lid wordt «directeur van de dienst» telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

d. Onderdeel H komt te luiden:

H

In de artikelen 7, eerste en tweede lid, 15, tweede lid, onder c, 18, derde lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste tot en met derde lid, 27, 31, eerste lid, vierde lid, onderdeel c, en vijfde lid, 31a, vierde lid, 32, tweede lid, 33, tweede lid, 34, 35, 36, 37, 38, eerste lid, 39, 40, eerste lid, 41, 42, eerste lid, 58, derde lid, 64, eerste lid, 65, eerste lid, 71, derde lid, en 95b, tweede en derde lid, wordt «directeur van de dienst» telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

e. Onderdeel I komt te luiden:

I

In artikel 51 wordt «de directeur-generaal van de mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van die wet» vervangen door: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

f. Onderdeel J komt te luiden:

J

In artikel 52 wordt «de directeur-generaal, bedoeld in artikel 51,» vervangen door: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

F

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel r komt te luiden:

r. raad van bestuur van de mededingingsautoriteit: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Mededingingswet.

2. Onderdeel s vervalt en aan het slot van onderdeel r wordt de puntkomma vervangen door een punt.

B

In de artikelen 11, derde, vierde en vijfde lid, 13, eerste en derde lid, 60a, eerste en vierde lid, wordt «directeur» telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

C

In artikel 12, vierde lid, wordt «de directeur-generaal en de directeur» vervangen door: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

D

In de artikelen 14, zesde en zevende lid, 16, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 19, eerste en derde lid, 20, 36, eerste en tweede lid, 44, tweede en derde lid, 59, eerste lid, 61, derde lid, en 65, eerste lid, wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

E

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Artikel 34 is van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, voor zover hij inlichtingen en gegevens nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet, met dien verstande dat hij de door hem verkregen inlichtingen en gegevens ook kan gebruiken in verband met de toepassing van de Mededingingswet en de Elektriciteitswet 1998.

F

Artikel 60 komt te luiden:

Artikel 60

De werkzaamheden in verband met de uitvoering van artikel 19, eerste en derde lid, worden verricht door personen die niet betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 2, paragrafen 2.1 en 2.2.

G

In artikel 60a, vijfde lid, wordt «op een door de directeur aan te geven plaats» vervangen door: bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

G

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

De Wet personenvervoer 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel c wordt «Nederlandse mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Nederlandse Mededingingsautoriteit.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. raad van bestuur van de mededingingsautoriteit: de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Mededingingswet;.

B

Het opschrift van Hoofdstuk I, paragraaf 5, komt te luiden:

§ 5. Taken van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verricht taken ter uitvoering van deze wet.

D

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

1. In afwijking van artikel 5d, eerste lid, van de Mededingingswet kan Onze Minister beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitoefening van de in deze wet aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit toegekende bevoegdheden.

2. Indien beleidsregels als bedoeld in het eerste lid betrekking hebben op de interpretatie van mededingingsbegrippen, stelt Onze Minister die regels vast in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken.

3. De bekendmaking van de beleidsregels geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.

E

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt jaarlijks vóór 1 juli een verslag op van zijn werkzaamheden op grond van deze wet in het afgelopen kalenderjaar.

Het verslag beschrijft de taakuitoefening en het gevoerde beleid. Het verslag wordt aan Onze Minister en aan Onze Minister van Economische Zaken gezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

2. Onze Minister brengt het verslag, vergezeld van zijn bevindingen daaromtrent, voor 1 september daarop volgend ter kennis van de beide kamers der Staten-Generaal.

F

In artikel 18 wordt «Nederlandse mededingingsautoriteit» vervangen door: Nederlandse Mededingingsautoriteit.

G

In de artikelen 56, eerste lid, 57, derde lid, 58, eerste, derde en vijfde lid, 59, eerste, tweede en derde lid, 60, 61, derde lid, onderdeel b, 68, eerste lid, 94, eerste, tweede en derde lid, 95 en 96 wordt «directeur-generaal» telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

H

In artikel 87, vierde lid, wordt «bij besluit van de directeur-generaal aangewezen ambtenaren van de Nederlandse mededingingsautoriteit» vervangen door: bij besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

H

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

Artikel 18.3 van de Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt «de directeur-generaal van de «Nederlandse mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

2. In het derde lid, tweede volzin, wordt «de directeur-generaal» vervangen door: de raad van bestuur.

I

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

Artikel 15o van de Postwet wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en tweede lid wordt «de directeur-generaal van de «Nederlandse mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «de directeur-generaal» vervangen door: de raad van bestuur.

J

Artikel VII wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst en in de tekst wordt «de directeur-generaal» vervangen door: de raad van bestuur.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Ten aanzien van bezwaar of beroep tegen een besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingautoriteit, bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, op grond van de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, en de Wet personenvervoer 2000, zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, treedt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, genoemd in artikel 2 van de Mededingingswet, in de plaats van de directeur-generaal.

K

In artikel VIII wordt «tweede kalendermaand» vervangen door: derde kalendermaand.

Toelichting

A en B

Aan de NMa worden steeds meer taken opgedragen. Mede als gevolg daarvan groeit de organisatie sterk. Tot nu toe was de besluitvorming in het kader van de uitoefening van die taken opgedragen aan de directeur-generaal van de mededingingsautoriteit. Dat bleek uitstekend te functioneren. Ik heb dan ook zeer lang geaarzeld om over te gaan tot een andere bestuursstructuur. Ik bespeur evenwel dat er in het kader van de verzelfstandiging van de NMa bij de leden van verschillende fracties in de Tweede Kamer zorgen bestaan ten aanzien van het uitvoeren van de vele taken door één functionaris. Deze nota van wijziging strekt ertoe die zorgen weg te nemen. Voorgesteld wordt de bestuursbevoegdheden aan een driehoofdig bestuur op te dragen. De bestuursleden dienen in de dagelijkse praktijk van de NMa te werken en management- en bedrijfsvoeringstaken binnen de organisatie te vervullen. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de eisen die de groeiende organisatie meer en meer zal gaan stellen. Om de binding tussen het bestuursorgaan en de organisatie tot uiting te brengen, is gekozen voor de benaming raad van bestuur. Uit hoofde van flexibiliteit wil ik geen werkverdeling voorschrijven, maar is het aan de raad van bestuur om zelf een werkverdeling te maken, inclusief de verdeling van managementen bedrijfsvoeringstaken. Op de raad van bestuur rust de plicht om elke hem opgedragen taak goed en effectief uit te voeren. Ik ga er dan ook van uit dat de werkverdeling daarop gericht is. Deze werkverdeling moet in het bestuursreglement worden opgenomen dat aan de Minister van Economische Zaken ter goedkeuring moet worden voorgelegd. De minister kan zijn goedkeuring onthouden indien naar zijn oordeel het bestuursreglement een goede taakuitoefening door de raad kan belemmeren.

De leden van de raad worden benoemd voor een periode van vier jaar, behalve de voorzitter die voor een periode van zes jaar wordt benoemd. Door de langere benoemingsduur voor de voorzitter is de continuïteit in het bestuur extra gewaarborgd. De voorzitter heeft met name de taak de eenheid en de continuïteit van de besluitvorming te waarborgen. Alle leden, inclusief de voorzitter, kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

B

Omdat niet vaststaat dat het voorstel voor een Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Kamerstukken II 2000/2001, 27 426) eerder tot wet zal zijn verheven dan het voorstel tot wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit, bevat deze nota van wijziging de voor de verzelfstandiging van de NMa relevante bepalingen van het voorstel voor kaderwet. Deze bepalingen kunnen zonodig na de totstandkoming van de kaderwet vervallen bij gelegenheid van de aanpassingswetgeving als gevolg van de kaderwet.

E, G, H, I,

De wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998, de Wet personenvervoer 2000, de Telecommunicatiewet en de Postwet zijn technische aanpassingen in verband met de gewijzigde bestuursstructuur van de NMa.

F

Met het vervallen van artikel 60 was ten onrechte ook de bepaling vervallen dat de degenen die werkzaamheden vervullen in het kader van de geschillenbeslechting op grond van de Gaswet niet betrokken mogen zijn bij de vaststelling van voorwaarden en tarieven ten aanzien van het transport van gas. Door de wijziging van de Gaswet in onderdeel F wordt deze – met het voorgestelde artikel 5, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 vergelijkbare – bepaling weer opgenomen. De overige wijzigingen van de Gaswet zijn technisch van aard en vloeien voort uit de gewijzigde bestuursstructuur van de NMa.

K

De wijziging van de inwerkingtredingsbepaling vloeit voort uit de Tijdelijke referendumwet.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven