27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 47
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN AKKER EN VAN WALSEM TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 35

Ontvangen 31 januari 2002

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel H een nieuw onderdeel Ha ingevoegd, luidende:

Ha

Aan artikel 93 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende rechtstreeks beroep instellen bij de rechtbank te Rotterdam tegen andere dan in de artikelen 37, eerste lid, en 44, eerste lid, bedoelde besluiten, die door de raad op grond van deze wet zijn genomen. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, kan de rechtbank het onderzoek sluiten, indien de zaak zich niet leent voor voortzetting van het onderzoek. In dat geval strekt de uit-spraak er toe dat de raad het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt. Artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

4. Indien op grond van het derde lid rechtstreeks beroep is ingesteld bij de rechtbank te Rotterdam, stelt deze de raad onverwijld daarvan in kennis. Indien tegen hetzelfde besluit door een andere belanghebbende bezwaar is gemaakt, stelt de raad de rechtbank onverwijld daarvan in kennis en sluit de rechtbank het onderzoek. Het derde lid, derde en vierde volzin, is van toepassing.

II

Aan artikel II, wordt toegevoegd een nieuw onderdeel K, luidende:

K

Aan artikel 82 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende rechtstreeks beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen besluiten, die door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit op grond van deze wet zijn genomen. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van het College te verschijnen, kan het College het onderzoek sluiten, indien de zaak zich niet leent voor voortzetting van het onderzoek. In dat geval strekt de uitspraak er toe dat de raad het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt. Artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

5. Indien op grond van het vierde lid rechtstreeks beroep is ingesteld bij het College, stelt dit de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onverwijld daarvan in kennis. Indien tegen hetzelfde besluit door een andere belanghebbende bezwaar is gemaakt, stelt de raad het College onverwijld daarvan in kennis en sluit het College het onderzoek. Het vierde lid, derde en vierde volzin, is van toepassing.

III

Aan artikel II wordt toegevoegd een nieuw onderdeel L, luidende:

L

In artikel 82, eerste lid, wordt de zinsnede «27 en 31» vervangen door: 36 en 37.

IV

Aan artikel III, wordt toegevoegd een nieuw onderdeel H, luidende:

H

Aan artikel 61 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende rechtstreeks beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven tegen besluiten, die door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit op grond van deze wet zijn genomen, met uitzondering van besluiten als bedoeld in de artikelen 11, vijfde lid, en 16. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van het College te verschijnen, kan het College het onderzoek sluiten, indien de zaak zich niet leent voor voortzetting van het onderzoek. In dat geval strekt de uitspraak er toe dat de raad het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt. Artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht is van over-eenkomstige toepassing.

5. Indien op grond van het vierde lid rechtstreeks beroep is ingesteld bij het College, stelt dit de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onverwijld daarvan in kennis. Indien tegen hetzelfde besluit door een andere belanghebbende bezwaar is gemaakt, stelt de raad het College onverwijld daarvan in kennis en sluit het College het onderzoek. Het vierde lid, derde en vierde volzin, is van toepassing.

V

Aan artikel III wordt toegevoegd een nieuw onderdeel I, luidende:

I

Na artikel 61 wordt ingevoegd een nieuw artikel 61a, luidende:

Artikel 61a

Voor zover een geschil bij de burgerlijke rechter betrekking heeft op een besluit genomen op grond van artikel 13, eerste lid, wordt een representatieve organisatie als bedoeld in artikel 12, derde lid, geacht bij dit geschil een belang als bedoeld in artikel 2.9.10 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering te hebben.

VI

Na artikel VI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel VIa

In de bijlage, bedoeld in artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, wordt in onderdeel 1 aan het slot toegevoegd: ,met uitzondering van artikel 93, derde lid, tweede en derde volzin, en vierde lid.

VII

Aan artikel VIII wordt onder opschuiving van de punt de volgende volzin toegevoegd: , met dien verstande dat het bepaalde in artikel III, onder H inwerking treedt met ingang van de tweede week na publicatie van deze wet in het Staatsblad.

Toelichting

Het bedrijfsleven heeft belang bij de mogelijkheid tot versnelling van de beroepsprocedures op grond van de Mededingingswet, de Elektriciteits-wet 1998 en de Gaswet. Momenteel is in behandeling bij het parlement een wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht dat onder bepaalde voorwaarden voorziet in het overslaan van de bezwaarprocedure (rechtstreeks beroep). Een bezwaar van dit voorliggende wetsvoorstel is dat het overslaan van de bezwaarprocedure afhankelijk is gesteld van instemming van het betrokken bestuursorgaan. Dit betekent, uitgaande van de voorgestelde regeling, dat het bestuursorgaan zijn instemming kan weigeren en dat de belanghebbende bij een besluit de bezwaarschriftprocedure alsnog moet doorlopen. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen wordt een regeling voorgesteld die het mogelijk maakt, indien een belanghebbende dit wenselijk acht, de bezwaarschriftprocedure over te slaan en rechtstreeks beroep in te stellen. Voor het overslaan van de bezwaarschriftprocedure is dus niet langer toestemming vereist van het bestuursorgaan. Indien de rechtbank bij haar onderzoek van de zaak vaststelt dat deze zich – bijvoorbeeld omdat er nog te veel onduidelijkheid over de feiten bestaat – niet goed leent om in beroep te worden afgedaan, kan zij bepalen dat deze toch eerst in bezwaar moet worden behandeld. Ingeval een andere belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen hetzelfde besluit moet de rechtbank het onderzoek sluiten en moet het beroep verder door de raad als bezwaar worden behandeld. Hiermeer wordt voorkomen dat tegelijkertijd zowel de raad als de rechtbank ten aanzien van hetzelfde besluit een oordeel vellen. De uitspraak van de rechtbank waarbij hij aangeeft het onderzoek niet te willen voortzetten en dat het beroepschrift als bezwaarschrift door de NMa moet worden behandeld is van procedurele aard. Hoger beroep daarvan is niet gewenst. De wijziging van de bijlage bedoeld in artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie strekt ertoe dat te voorkomen. Dit is overeenkomstig het voorgestelde in het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met rechtstreeks beroep. Representatieve organisaties als bedoeld in de Gaswet vervullen een belangrijke rol bij het bewaken van het stelsel van richtlijnen en indicatieve voorwaarden. Deze rol komt onder meer tot uitdrukking in het te voeren overleg met gastransportbedrijven en het vragen aan de toezichthouder van bindende aanwijzingen. In verband met deze rol moeten representatieve organisaties ook de mogelijkheid hebben te interveniëren (voegen/tussenkomst) in gerechtelijke procedures bij de burgerlijke rechter waarbij een besluit, inhoudende de vaststelling van richtlijnen, wordt getoetst.

Blijkens een uitspraak van de president van het CBB is de verwijzing in artikel 82, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 naar de artikelen 27 en 31 niet correct. Deze omissie wordt hersteld.

Van den Akker

Van Walsem

Naar boven