27 639
Wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan

nr. 44
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 31 januari 2002

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt na artikel 5j een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5k

De raad verschaft aan Onze Minister periodiek informatie over de geleverde en te leveren prestaties.

B

Na artikel VI wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL VIa

Artikel 1, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:

In de opsomming van de artikelen van de Elektriciteitswet 1998 wordt «5, zesde lid vervangen door: 5, vijfde lid.»

Toelichting

De onder A opgenomen wijziging vloeit voort uit de derde nota van wijziging van het voorstel voor een Kaderwet zelfstandige bestuursorganen waarin is bepaald dat een zelfstandig bestuursorgaan de voor dat orgaan verantwoordelijke minister periodiek informatie verschaft over de geleverde en de te leveren prestaties (Kamerstukken II 2001/2002, 27 426, nr. 10). Artikel 5k zorgt ervoor dat de Minister van Economische Zaken kan beschikken over de informatie die hij nodig heeft om verantwoording aan de Staten-Generaal te kunnen afleggen over de uitvoering van de taken door de raad. Om vooraf en achteraf inzicht te geven in de bijdrage die de raad levert aan het realiseren van beleidsdoelen heeft de minister informatie nodig over de geleverde en de te leveren prestaties. De minister heeft die informatie nodig om aan de hand daarvan zijn verantwoording te kunnen afleggen en zijn oordeel over de door hem goed te keuren begroting van de raad te kunnen vormen (zie ook de toelichting op de derde nota van wijziging van het voorstel voor een kaderwet zelfstandige bestuursorganen). Op grond van de in artikel 5k opgenomen verplichting zal de raad jaarlijks aan de minister een werkplan aanbieden waarin (op hoofdlijnen) de voorgenomen prestaties zijn aangegeven. Het ligt voor de hand dat dit werkplan is gekoppeld aan de ontwerp-begroting. Gezien de aard van het werk van de NMa als toezichthouder dient daarbij wel bedacht te worden dat in het werkplan niet op zodanige wijze in detail ingegaan kan worden op de prioriteiten en posterioriteiten dat daarmee de efficiency en de effectiviteit van de handhaving schade zou oplopen.

De aanpassing in onderdeel B is van technische aard.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven