nr. 41
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN BOLHUIS EN VAN DEN AKKER
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 24
Ontvangen 30 januari 2002
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
Aan het slot van artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het niet binnen de termijn, genoemd in het eerste lid of, indien het
tweede lid van toepassing is, binnen de uit dat lid voortvloeiende termijn
geven van een beschikking wordt gelijkgesteld met het verlenen van een ontheffing
voor de duur van drie jaar gerekend vanaf de datum waarop de termijn was verstreken.
Db
Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «vier maanden» vervangen door:
acht maanden.
2. In het vierde lid wordt onder opschuiving van de punt de volgende zinsnede
ingevoegd: , tenzij uitvoering is gegeven aan artikel 19, tweede lid.
3. Na het vierde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Artikel 19, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing
ten aanzien van een beschikking als bedoeld in het eerste lid.
6. Het eerste lid is niet van toepassing op een ontheffing als bedoeld
in artikel 19, derde lid.
II
In artikel I wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 89 wordt na «§ 4» ingevoegd: , met uitzondering
van artikel 19, derde lid.
Toelichting
Dit amendement bewerkstelligt de invoering van fatale termijnen bij de
procedure voor ontheffingsverzoeken. Wanneer de NMa niet binnen de in de wet
genoemde termijnen een beslissing over een ontheffing neemt, wordt automatisch
een ontheffing voor de duur van drie jaar verleend. Een ontheffing van het
kartelverbod is vaak van groot belang voor een onderneming. Trage besluitvorming
door de NMa (soms duurt het zelfs enige jaren voordat een besluit is genomen)
kan grote gevolgen hebben. Daarom de introductie van deze sanctiemogelijkheid,
overigens overeenkomstig de bestaande regeling voor concentratietoezicht (artikelen
37, lid 3 en 44, lid 1 Mededingingswet). De nu al in de wet genoemde maximale
termijnen van vier maanden, te verlengen met vier maanden, blijven bestaan,
evenals de opschortende werking ervan wegens het verzoek om inlichtingen.
Bolhuis
Van den Akker